Fréderique Pascal

Gedichten

Fantasmagorieën

 

I.Uit 'De woordenaars'

 

         

 

De situatie was even absurd als het rondtollen der woordenwordende letters in zijn hoofd. 'Niet te begrijpen,' dacht hij. Dit laatste scandeerde hij verschillende keren in gedachten zonder het zelf te willen, zonder er zelf ook maar enige invloed op te hebben. 'Niet te begrijpen. Niet TE begrijpen. NIET te begrijpen! Begrijpen. Niet te. Tenietbegrijpen. Ben ik afatisch? Tisch. Der Tisch. Kataleptisch. Katatonisch. Gek ben ik. Krank ist er. Wer? Der Denkende, der fühlend Fühlende, sichselbst, nur sichselbst. To drift with every passion till my soul is a stringed lute on which all winds can play. Stop. Stop alstublieft. Tegen wie praat ik? Stop. Stop. Stop. O rose thou art sick, the invisible worm that flies in the night in the howling storm has found out thy bed of crimson joy and its dark secret love does thy life destroy. O, stop. Waarom toch? Why does the sun keep on shining. Lalala. Missa solemnis. Miserum est aliorum incumbere famae.Stop stop stop.' Een korte maar hevige hoofdpijn maakte een einde aan de woordenstroom. Wat was er toch aan de hand met hem? Het leek wel alsof de woorden een eigen leven leiden. Wat een absurde gedacht. Absurd. Credo quia absurdum. Nee! Niet weer! Absurd. Stop. Rustig, rustig. Het komt wel goed.... Plots wist hij het. Plots wist hij wat er aan de hand met hem was. "Dat is het!" riep hij uit. ... Wat? Nee toch? Dit kon niet. Dit was belachelijk. Hij kon het niet vergeten zijn. 'Ik weet het, ik weet het, ik weet het. Nee! Het lag op het puntje... Nee. Ik had het bijna uitgesproken. En dan, alsof het niet langer belangrijk meer was, vergat ik het. Ik heb het de hele tijd geweten.Ik weet het ook nu. Ik kan het alleen niet verwoorden. Verwoorden. Verwoorden. Altijd hetzelfde. Woordenaars! Waarom verwoorden als je het weet? Verwoorden doe je voor anderen. En er zijn geen anderen meer. Geen anderen zijn er hier. Alleen. De enige. Vae soli. Hoe zielig! Ach, schei uit. Dat is toch iedereen? Waar is iedereen? Wat is dit in hemelsnaam? De hel? De waanzin? Surely this also is vanity and vexation of spirit! Toen dacht hij aan de witte deur naast de zijne. Links van hem was een kamer. Of een tuin. Of een kamer die uitzag op een tuin, of naar een tuin leidde. De witte deur moest toch ergens heen leiden? Misschien was hij wel helemaal niet alleen? Misschien zat daar, de hele tijd al, iemand, wachtend tot hij zou komen? Tot zijn hoofd uitgeraasd was. Misschien zouden de woorden daar hun logische samenhang terugkrijgen?'Of is toch alles geconstrueerd met lege begrippen? We zien wel.' Iemand zou daar op hem wachten. Ja, iemand wachtte, daar was hij nu zeker van.

 

 

 

 

  

 

 

 

 

II.Uit 'Ademen'

 

         

 

Hij lachte en begon te hoesten. Hij keek nauwelijks waar hij liep, hij wandelde zijn gedachten achterna. Toen zijn gedachten hem weer naar zijn eigen voordeur brachten was het vijfentwintig na elf op zijn horloge. Hij diepte zijn sleutel op uit zijn broekzak en opende de voordeur. Malike zat in de woonkamer te roken. Het was de allereerste keer dat Apha Malike zag roken. Extra light. Ze zou er zachtjes inrollen, dacht Apha. Roken moest je leren aangezien het een vorm van gewenning was aan de dood. Rook was het tegengestelde van adem, het lag buiten de adem, het was niet-adem. Inhaleren en exhaleren was als niet-inademen en niet-uitademen. Het was hooguit een gemuteerde ademhaling. De anti-ademhaling. Het was de aanvaarding van de dood, wat Apha betrof. "Nou, mooi. Het werd tijd dat je begon te roken." ... Hij staarde naar het naaktbeeld van Taeike in de hoek van de woonkamer. 'Wat was ze mooi. Wat had ze gezegd? Drie maanden zwanger? Ze zag er goed uit.Ze zag er nog beter uit dan een jaar geleden. Ze zag er voller uit.' Hij grinnikte. Ja, voller. Heel toepasselijk. Nee, je zag niet dat ze zwanger was. Die lichte welving zou je niet aan een zwangerschap hebben doen denken. Had ze het niet gezegd dan had hij het nooit geraden. Zwanger van Tristan. Nu ja. Ze zag er goed uit. Ze was een tikkeltje ouder, ja. Vollere vormen alhoewel haar gezicht nauwelijks was veranderd. Haar huid voelde ongetwijfeld poezelig zacht aan. Haar boezem leek groter, was waarschijnlijk ook groter. Opzwellende melkklieren. Ze was zwanger. Ze was mooier dan ooit. Ze straalde. Ze deed alsof er niets aan de hand was. Ze was blij dat ik er was, zei ze. Wat bedoelde ze daarmee? Waar is Tristan? Zouden ze uit elkaar zijn? Nee, natuurlijk niet. Zeg niet dat je nog steeds verliefd bent. Je hebt haar een jaar lang niet meer gezien. Ze ziet er zo goed uit. Haar stem is zo rustig. Ze lijkt een en al genegenheid. Ja, maar niet voor jou dwaas. Ze wil alles vergeten. Dat is het. Ze willen alles vergeten. Doen alsof er niets gebeurd is. Alsof ik nooit heb gezegd dat ik verliefd was op haar. Nee, dan ga ik liever weg. Hij stond op. ... "Ik weet niets meer. Een tijd lang heb ik gedacht dat ik kennis bezat, maar nu … ik bedoel, sinds ik bekende verliefd te zijn op jou…" Verliefd. Het tot nu toe gemeden, verguisd' en gevreesde amoristische woord viel als een kristallen wijnglas op de bleek marmeren vloer en Taeike staarde naar de gebroken schittering ervan. "Ach verliefd, wat betekent dat verliefd?" Ze zweeg, als overdonderd door het feit dat ze het 'eterische' woord tweemaal had uitgesproken. Verliefd. Verliefd. ... Apha werd lijkwit. Het is niet mogelijk, dacht hij. Het begint weer. " " antwoordde Taeike. " …" " ." Hoorde Apha Malike zeggen. Sprak zij nu Italiaans? Wat had ze gezegd? Hij wist het al niet meer. " ?" Naast hem hoorde hij Tristan praten. Apha keek op en zag Tristan de fles wijn boven zijn glas houden. Apha knikte waarop de wijn vloeide. Zolang er over concrete dingen werd gepraat zat alles goed. Nee, het was onvermijdelijk dat ze zouden merken dat er iets mis was. " . ?" richtte Taeike zich tot hem. Apha concentreerde zich op haar lippen maar begreep geen woord van wat ze zei. Hij werd verschrikkelijk bang. Dit kon nooit goed aflopen. Nee, het mag niet herbeginnen. "Wat mag er niet herbeginnen?" "Wat?" "Wat mag er niet herbeginnen?" Herhaalde Taeike. "Wat? Heb ik dat gezegd?" Er viel een stilte.