Galileo, de engelbewaarder kijkt toe Bron: Europabericht 1.603 woorden Economisch gezien is het voor een Europa dat naar een geïntegreerde vervoersector streeft van vitaal belang dat er onafhankelijke, zekere en betrouwbare diensten voor positiebepaling en navigatie komen. Het Galileo-project is een ambitieus project, veelbelovend maar tegelijkertijd duur: 3,6 miljard euro. Galileo moet Europa op het vlak van radionavigatie onafhankelijk maken. Er staat een hele reeks toepassingen voor bedrijven maar ook voor dagelijks gebruik door de burger op het spel. Bij radionavigatie denkt men onmiddellijk aan wegverkeer, met name aan het opsporen van files. Galileo zet echter de deur open voor een hele reeks andere toepassingen. Dat gaat van het opsporen van viszones tot het vinden van olievoorraden. Galileo wordt in zekere zin onze engelbewaarder, maar kan evenzeer als een soort politieagent fungeren en het naleven van bepaalde gemeenschappelijke regels controleren of voor milieubescherming worden ingeschakeld. Het zou eveneens de fysieke bescherming van cruciale infrastructuur moeten verzekeren en instaan voor het leveren van exacte data in crisis- of oorlogssituaties. De grenzen van de huidige systemen Galileo vormt een project van cruciaal strategisch belang. Momenteel werken er twee vergelijkbare systemen. Dat zijn het Amerikaanse GPS, dat met lengten voorsprong marktleider is, en het Russische GLONASS. Onze grote afhankelijkheid van het Amerikaanse GPS-systeem roept binnen Europa vaak vragen van strategische orde op. Het systeem valt immers volledig buiten de controle van Europa. Daar gaat het bij het Galileo-project juist om. Men wil inspelen op de eigen Europese strategische behoeften, bijvoorbeeld op het vlak van buitenlands of veiligheidsbeleid, zonder daarbij enig risico te lopen en zonder dat daar een onbetaalbaar prijskaartje aan hangt. De twee bestaande systemen flirten bovendien met hun eigen grenzen. De operators kunnen geen garantie op hun werking bieden en willen evenmin voor een mogelijk falende dienstverlening verantwoordelijk worden gesteld. Dat is op zich reeds jammer, maar bovendien laat de betrouwbaarheid van de systemen te wensen over. Zo worden de gebruikers niet onmiddellijk op de hoogte gebracht van fouten die opduiken. Verder valt de transmissiekwaliteit van de gegevens vaak tegen (vooral in steden) en ten slotte blijft er de slechts middelmatige precisie: tussen 70 en 100 meter. Op het vlak van nauwkeurigheid scoort Galileo heel wat beter. De precisie ligt tussen 5 en 10 meter. Bovendien zou met dit project een einde kunnen komen aan de onzekerheid wat werkingsgaranties betreft. Dat zijn dan niet alleen garanties op een gratis basisdienstverlening voor de burger, maar eveneens de nodige waarborgen voor een goede werking van professionele toepassingen met zeer precieze doeleinden. Economisch gezien is het voor een Europa dat naar een geïntegreerde vervoersector streeft van vitaal belang dat er onafhankelijke, zekere en betrouwbare diensten voor positiebepaling en navigatie komen. De Europese Unie kan niet zonder een eigen technologie waarvan het marktpotentieel de komende vijftien jaar op liefst 80 miljard euro wordt geschat. Het gaat echter niet alleen om geld, want er staan tegelijkertijd tienduizenden jobs op het spel. Geen gesloten Europa In maart 1998 verzocht de Europese Raad de Commissie de mogelijkheden te onderzoeken om samen met de Verenigde Staten een gemeenschappelijk systeem te ontwikkelen. Dankzij het daarop volgende overleg konden de mogelijke opties worden uitgeklaard. In die tijd waren de Amerikanen -om militaire redenen - niet klaar voor een gemeenschappelijk project en stonden zij evenmin open voor een Europese rol binnen de controle op het GPS-systeem.. Europa koos er daarom voor een eigen systeem voor satellietnavigatie te ontwikkelen. Dat moest gebaseerd zijn op twee elkaar aanvullende en compatibele systemen: GPS en Galileo. Galileo is dus geen gesloten project. De Commissie houdt nog altijd contact met de Russische federatie en stelde een soort compatibiliteit met het GLONASS-systeem voor. Ook Japan werd benaderd om zowel financieel als industrieel in het project te participeren. De Commissie wendde zich eveneens tot supranationale organisaties zoals de Midden- en Oost-Europese landen of de EVA. Niet vóór 2008 In 2006-2007 moet dan een volgende fase worden voltooid: het lanceren van de satellieten. Dat vergt een investering van 2,1 miljard euro, die vooral uit de privé-sector moet komen. Vanaf 2008 zou het systeem dan effectief kunnen worden gebruikt. Daarmee is het kostenplaatje echter niet volledig, want per jaar zijn er zo'n 220 miljoen euro onderhoudskosten nodig. Toch zou het hele project snel rendabel kunnen worden gemaakt. In heel wat opzichten vormt Galileo een historisch project. Bijvoorbeeld door de dekking - de Commissie heeft een mandaat gekregen om een wereldomspannend project te starten en begeleiden - of door de omvang, want Galileo is groter dan Ariane of Airbus. Galileo is echter vooral het allereerste project dat samen door een technisch instituut (ESA) en een politieke instelling (de Commissie) wordt geleid. ESA zet intussen wel de ontwikkeling van het Egnos-systeem verder. Dat is een soort tussensysteem dat de prestaties van de GPS-satellieten moet verbeteren. Egnos werkt voornamelijk aan de kwaliteit van de door de satellieten doorgestuurde signalen en zou in een latere fase in de Galileo-infrastructuur moeten worden geïntegreerd. Waarna dan de volgende fase komt... Op vijf tot tien meter nauwkeurig Vroeger was het erg moeilijk om een positie exact in tijd en ruimte te bepalen. De twee factoren combineren was nog een stuk moeilijker. Daar gaat het nu juist om bij het satellietproject dat de naam Galileo meekreeg. Radionavigatie via satelliet hoort thuis bij de spitstechnologie. Aan de basis ligt het uitsturen door satellieten van signalen die de tijd met een uiterste precisie bepalen. Iedereen met een kleine en goedkope ontvanger, elk voorwerp dat beweegt of niet, kan hierdoor met een nauwkeurigheid van bijna vijf meter worden gelokaliseerd. Galileo werkt met een netwerk van dertig satellieten die op 23.000 km hoogte in een baan rond de aarde draaien. Dat netwerk is verbonden met grondstations voor controle en met centra die de vereiste diensten leveren. Het systeem werkt permanent en dankzij deze engelbewaarder zou men revoluties kunnen krijgen in sectoren zoals de luchtverkeerscontrole, het beheer van ganse vloten van schepen of vrachtwagens, het toezicht op het trein- of wegverkeer... Er wordt nu reeds gedacht aan verdere en zeer specifieke toepassingen. De promotoren menen dat Galileo onder andere voor gehandicapten of senioren een rol kan spelen. Men zou het systeem ook op medisch gebied kunnen inschakelen, bijvoorbeeld voor raadplegingen van patiënten op afstand. Op het vlak van justitie dan weer zou men dankzij Galileo veroordeelden met huisarrest kunnen volgen. Galileo zou in de operationele fase inkomsten uit verschillende hoeken moeten puren. Zo is er een dienstverlening van zeer hoog niveau met toepassingen die omwille van veiligheidsredenen geen enkele storing of onderbreking mogen vertonen. Verder heeft men verschillende betalende diensten voor commerciële en beroepsmatige toepassingen die voor heel wat inkomsten kunnen zorgen. In de vervoersector bijvoorbeeld zouden miniterminals in auto's de chauffeurs een geïntegreerd navigatiesysteem kunnen bezorgen dat positiebepaling aan het leveren van verkeersinformatie koppelt. Galileo is verder geschikt om toepassingen van positiebepaling in gsm's te integreren. Dat is overigens nu al in UMTS-systemen voorzien. Op die manier komen onder andere bepaalde diensten met toegevoegde waarde binnen handbereik of kan men iemand die het noodnummer 112 oproept exact lokaliseren. En dan is er natuurlijk het mobiele internet. Hier kan men een heel scala aan diensten van geo-lokalisatie met de daaraan gekoppelde microbetalingen aanbieden. Het nieuwe systeem zou eveneens een gratis basisdienst moeten leveren. Het gaat hier om toepassingen voor een breed publiek, die zich onder andere in de sector van de vrije tijd situeren. Praktisch zijn dat toepassingen voor onder meer yachting of zeilen, alpinisme, trektochten... Bron en (c): Europabericht nr 263, maart 2002 met dank aan Ann Demecheleer