I

EEN NATUURWANDELING
IN HET NATUURRESERVAAT ALTENBROEK (2)

 

Snauwenberg

Tot aan de hoeve van Snauwenberg ‘onderhouden’ de Belgen de weg, nadien lopen we op Nederlands asfalt. Vlak na de hoeve ligt aan de rechterkant een bos. Op het einde daarvan gaat een weg rechts naar beneden. Na ongeveer 100 m is dit oude pad helemaal dichtgegroeid. Je moet dus door de weide (links) verder afdalen. Blijf aan de rand van het weiland; dan kom je vanzelf bij de uitgang uit, waar het pad (naar rechts) verderloopt. Het brengt je op de weg die vanuit Altenbroek naar Mheer loopt, de ‘Stashaag’.


Wie wil kan op het punt waar we de harde weg verlieten (100 m achter hoeve Snauwenberg) nog ongeveer 500 m verder gaan en daar rechtsaf slaan. Het straatnaambordje vermeldt ‘Stadshaag’. Deze weg brengt je na ongeveer 500 m ook beneden in de vallei en je komt op het zelfde punt uit als hierboven aangegeven.


Ga verder bergaf (wie door de weide kwam moet dus rechtsaf slaan) tot je buiten het bos komt. Aan je linkerhand ligt het oude boswachtershuisje van het domein Altenbroek. Vlak daarachter bevindt zich de ingang van het kasteeldomein.

Het weiland waarlangs we afdalen naar de vallei, wordt beheerd door Natuurpunt. Vroeger was het een sterk bemeste hooiweide. Sterke bemesting levert wel veel plantengroei op, maar met bijzonder weinig verscheidenheid. Voor een boer is dat OK maar natuurbeheerders leggen juist de nadruk op een hoge diversiteit. Dus moet je zo'n terrein proberen te ‘verschralen’: door niet meer te bemesten maar wel wat er groeit af te voeren, de bodem armer maken. Je kunt dat doen door jaarlijks te maaien, maar daar heb je arbeiders of vrijwilligers voor nodig. Waar het kan geven ze daarom de voorkeur aan begrazing door dieren. Hier zijn dat schapen: het terrein is verpacht aan een lokale schapenhouder. Eer het terrein een echt bloemenrijk grasland wordt, zal natuurlijk nog een paar jaar duren: op dit ogenblik is er nog geen duidelijk resultaat van het gevoerde beheer zichtbaar.

Vlak vóór we de Stashaagweg bereiken, zien we aan onze linkerkant een smal maar diep dal, een ‘grub’. Er loopt zelfs een pad door, maar dat volgen heeft weinig zin. Oorspronkelijk leidde het naar het plateau maar nu is het op het einde helemaal dichtgegroeid.

Het loofbos heeft een ondergroei die wijst op een leem- en kalkrijke bodem. Vooral in het voorjaar vinden we er de voor dit bostype kenmerkende soorten als slanke sleutelbloem, gevlekte aronskelk en bosgierstgras. In de zomer zien we er wijfjesvaren en heksenkruid.

Opvallend zijn ook de talrijke smalle paadjes die het pad kruisen waar wij op lopen. Het zijn 'wissels' van dieren. Vooral de das is hier heel actief. Er zijn enkele grote burchten — zo noemen het holenstelsel waarin een das woont — in de omgeving.

Dit is inderdaad een ideale dassenbiotoop: in de bosranden kan hij onder de wortels van de bomen, in een stevige ondergrond, veilig zijn burcht uitgraven. Voedsel vindt hij dan weer in overvloed in de aanpalende weilanden. Hij eet immers vooral regenwormen. Dat menu vult hij aan met wilde kersen, bessen en kleine dieren die hij toevallig vindt.

De dassenstand groeit in de Voerstreek nog altijd aan. Op dit ogenblik wordt hun aantal al op meer dan 300 geschat. Vroeger werd er actief op dassen gejaagd. Hun vet was bij mijnwerkers erg gegeerd omdat er een geneeskrachtige werking tegen ‘stoflong‘ aan werd toegeschreven. Gevangen dassen werden ook ingezet in gevechten tegen honden: een ‘sport’ waarbij om geld werd gewed.

Tegenwoordig is de grootste bedreiging het verkeer. Elk jaar worden enkele tientallen dassen doodgereden. Ze hebben immers niet de reflex om weg te vluchten voor naderende auto’s. Daarom worden op plaatsen waar dassen vaak de weg kruisen, rasters geplaatst die de dieren verhinderen de weg op te lopen. Om de paar honderd meter zorgen rioolpijpen onder de weg ervoor dat de dieren toch veilig aan de overkant kunnen komen. Dassen die per ongeluk toch op de weg zouden geraken, worden verondersteld via klapdeurtjes terug te keren naar veiliger gebied. Maar het is zeer de vraag of ze dat inderdaad begrepen hebben.

Het kasteel van Altenbroek

Vroeger konden de dorpsbewoners van ’s-Gravenvoeren en wandelaars vrij de weg door het kasteelpark gebruiken. Maar de huidige eigenaar heeft daar een einde aan gemaakt.

 

In afwachting dat er een akkoord wordt bereikt met het gemeentebestuur van Voeren, moet je een alternatieve route nemen. Op de kaart is dit stuk van de wandeling in rood aangegeven.

Daarvoor volg je ongeveer 150 m de verharde weg (richting ’s-Gravenvoeren). Aan de linkerkant zie je een poortje.

Vandaar leidt een pad door de weilanden en over de Noor naar de met Canada-populieren afgezoomde ‘molenweg’.

Als het pad niet duidelijk herkenbaar zou zijn: het eindigt in de linkerbovenhoek van het weiland op de linkeroever van de Noor. Enkele draaimolentjes laten je toe van het ene naar het andere perceel te gaan.

De Noor (ook wel het ‘Langwater’ genoemd) is een bijriviertje van de Voer. Een deel van de loop is rechtgetrokken, maar de oude meanders zijn nog in de aangrenzende weilanden te herkennen. Enkele jaren geleden had Natuurpunt plannen om de beek opnieuw te laten meanderen, maar die plannen zijn (voorlopig?) weer opgeborgen.

De Noor is overigens de enige waterloop die van Nederland naar België loopt!

In de weilanden waar je doorheen loopt, grazen ‘gewone’ runderen. Maar in de weide links ernaast zie je misschien de zwarte Wagyu-runderen van het domein Altenbroek. Het is een Japans ras met een bijzonder hoge vleeskwaliteit.

Naar de Schoppemerheide

De ’molenweg’ (het pad langs de Canada-populieren) volg je ongeveer 100 m naar links. Hij komt uit een andere weg die van Noorbeek naar de Schoppemerheide leidt. Je gaat hier naar rechts, verder de helling op.

Langs dit pad brachten inwoners van Noorbeek vroeger hun graan naar de watermolens op de Voer in ’s-Gravenvoeren.

Langs de weg naar boven staan enkele fraaie bomenpartijen. Ze zijn aangeplant door een vroegere eigenaar van het domein Altenbroek. In een stijl die verwijst naar de Engelse landschapsparken, creëerde hij een ‘uitstralingseffect’ vanuit het kasteelpark naar het omliggende gebied. Hoewel het duidelijk om niet-inheemse boomsoorten gaat, wil Natuurpunt deze landschapselementen beslist behouden. Ze leggen immers een verband naar de geschiedenis van dit landschap.

Het streven van de natuurbeheerders om hier op termijn opnieuw een authentiek, streekeigen landschap te verkrijgen, botst wel vaker met andere overwegingen. Zo groeien in de canadapopulieren massaal maretakken. Vooral in de winter is dat een onvergetelijk zicht. De maretak is bovendien een soort die je in Vlaanderen niet vaak aantreft. Hij is immers gebonden aan een kalkhoudende ondergrond.

Als je de maretak wilt behouden, mag je bijgevolg de canadapopulieren niet kappen. Ook al zou je die liever weghebben omdat ze ‘exoten’ zijn, die bovendien een sterke verstoring teweegbrengen in de vegetatie die eronder groeit. Populieren pompen als het ware mineralen — voedingsstoffen voor planten — uit diepere lagen naar boven. Maar de humus van hun bladeren werkt als bemesting voor de bovenste grondlaag. Daar profiteren snelle groeiers als brandnetels en kleefkruid van, niet bepaald de soorten die bij natuurbeheerders hoog staan aangeschreven.

In de hoger vermelde bomenpartijen lagen poelen. Toen Natuurpunt het gebied verwierf, waren die helemaal dichtgeslibd. Ze zijn begin 1999 opnieuw opengemaakt.

Hun oorspronkelijke functie was het vee van drinkwater voorzien. Maar voor zover dat nog nodig was of is, zien de boeren tegenwoordig liever een cleane betonnen of ijzeren bak: stukken hygiënischer en makkelijker te onderhouden. Helaas gaat daarmee wel een belangrijke ecologische functie van de oude poelen verloren: in het water leven tal van dieren. De belangrijkste zijn een aantal amfibieënsoorten — padden, kikkers en salamanders — die in de poelen hun eitjes leggen en er hun eerste levensfase (als ‘kikkervisje’) doorbrengen.

Een zeldzame soort, die in deze buurt voorkomt, is de vroedmeesterpad. Hij dankt zijn naam aan de merkwaardige gewoonte van de mannetjes om in te staan voor de broedzorg: ze wikkelen de eitjes rond hun achterpoten en kruipen dan in een beschaduwd en beschermd holletje onder stenen of tussen de wortels van een boom. Om hun territorium af te bakenen, laten ze geregeld een waarschuwingsroep horen: een hoogklinkend ‘ping’-toontje. Hun oude volksnaam is dan ook ‘klungskes’.

Als de die soorten willen behouden, moeten we dus ook de poelen herstellen. Dat houdt niet alleen het uitbaggeren ervan in maar ook de watertoevoer herstellen: van op de weg loopt een geul naar de poel, zodat ze volloopt als het regent.

Van een echt plateau is er hier amper sprake: het is zo smal dat je het beter een ‘dalrug’ kunt noemen. Het is de scheiding tussen de vallei van de Noor en die van de Voer. Eigenlijk ligt het grootste deel van het natuurreservaat in deze hoek en zou het dus beter ‘Schoppemerheide’ hebben geheten.

Van die heide schiet op dit ogenblik zo goed als niets meer over. Het grootste gedeelte van het gebied is terug bebost. Voordat Natuurpunt het gebied verwierf, waren sommige percelen nog in gebruik als weiland of akker. Het gevoerde beheer is erop gericht een landschapstype te creëren met een mozaïek van open grasland en bomenpartijen.

We komen op een kruispunt met de ‘heirweg’: een oude weg boven op het plateau die ’s-Gravenvoeren verbindt met Ulvend, een op de grens gelegen gehucht van Sint-Martensvoeren. Rechts zien we enkele geïsoleerde huizen liggen. Aan de andere kant van de weg begint de beboste helling van de Voervallei.

Onze wandeling loopt voor een stuk door het oostelijke deel van het reservaat [alternatief (1) op kaart]. Je moet dan op het kruispunt links afslaan.

Wie dat wil kan hier een stuk afsnijden [alternatief (2) op kaart]. Je moet dan gewoon rechtdoor gaan. Klik hier als je wilt zien waar je dan uitkomt.

Vlak bij het kruispunt van Schoppemerheide groeit schaduwkruiskruid. In Laag-België is het een uitgesproken zeldzame plant, maar op groeiplaatsen die hoger dan 180 m boven de zeespiegel liggen (zoals hier) is het een vrij algemene soort.

<<< Terug naar naar het vorige deel... <<<
>>> Ik wil verder wandelen... >>>

© Rik Palmans, 1999-2005 (rik.palmans@scarlet.be)