I

HET FORT VAN AUBIN-NEUFCHATEAU

In de jaren '30 bouwden de Belgen vier forten ter versterking van de fortengordel rond Luik, die al van vóór de eerste wereldoorlog stamden. Ze moesten de vlakte tussen de Ardennen en de Nederlandse grens afsluiten voor een invasie uit het oosten. Onwrikbaar en oninneembaar met de militaire middelen van die tijd, dacht de Belgische generale staf. Enkele jaren bleek helaas dat ze zich deerlijk vergisten. In de'blitzkrieg' van de Duitse invasie konden ze geen strategische rol meer spelen.

Het fort van Eben-Emael, het meest noordelijke en tegelijk het koninginnestuk van de hele linie, werd verrast door Duitse luchtlandingstroepen en na amper één dag al het zwijgen opgelegd. De andere drie forten hielden langer stand. Maar hun garnizoenen zaten als ratten in de val. Terwijl ze helfhaftig de Duitse aanvallen bleven afslaan, stonden de Duitse tanks al aan de kust.

Aubin-Neufchâteau was het kleinste van de vier forten. Het ligt net ten zuiden van Voeren. Sint-Martens-Voeren en 's-Gravenvoeren deelden dan ook flink in de brokken tijdens de elf dagen durende slag om het fort. In de doksaalpijlers van de kerk van 's-Gravenvoeren kun je nu nog de sporen zien van granaatinslagen in de onmiddellijke omgeving. Twee Voerenaars werden gedood door granaten van het fort en vijf anderen doodgeschoten door de Duitse belegeraars. Die zagen in iedere Belg een mogelijke spion die informatie over hun posities aan de artillerie van het fort kon doorspelen.

Toen enkele soldaten bij het gehucht Schoppem door een granaat gedood werden, reageerden de Duitse militairen door gijzelaars te nemen. Twintig mannen werden dagen lang in de kerk opgesloten. Ook in Sint-Martens-Voeren dreigden ze burgers te executeren als vergelding voor de verliezen die het geschut van het fort in hun rangen zaaide.

Elf dagen lang bestookten de Duitsers het fort met zwaar geschut en Stuka-bommenwerpers. Het garnizoen zat op het laatst bijna compleet door zijn munitievoorraad heen. Doordat de patrouilles en waarnemingsbunkers in de omgeving allemaal uitgeschakeld waren, was het fort trouwens totaal 'blind'. Commandant d'Ardenne gaf zich over. In het holle beeld van Sint-Barbara, de patrones van het fort, smokkelde hij de Belgische vlag die boven de versterking had gewapperd, mee naar buiten.

Die vlag speelde acht jaar later nog een rol in een voor Voeren belangrijke plechtigheid. De urne met de asse van de door de Duitsers terechtgestelde verzetsman Jules Goffin werd in die vlag gehuld toen ze in Voeren werd ingehaald.

Tot enkele jaren geleden zorgden oudstrijders van het fort zelf voor rondleidingen. Nu nemen jongeren als Paul Charlier de fakkel over. Hij is een twintiger die gebeten is door een virus dat hem al in heel Europa de betonnen resten van de oorlog deed verkennen. Hij weet zich ook in het Nederlands en in het Duits behoorlijk uit de slag te trekken.

Een trap met 166 treden brengt je 30 m onder de grond. Vóór de oorlog waren de gangen er verwarmd maar nu is er het hele jaar door amper 10 °C. Een flinke trui is dus een aanrader als je na een rondleiding van anderhalf uur niet verkleumd wilt bovenkomen.

Een schroothandelaar kocht rond 1970 alle metaal in het fort op, zodat de gangen nu een desolate indruk maken. Gelukkig blijft er nog genoeg over om de beklemmende sfeer op te roepen die hier in de meidagen van 1940 moet gehangen hebben.

Na de capitulatie gebruikten de Duitsers het fort voor experimenten met een nieuw soort granaat. Deze Röchling-obussen hadden een lange stalen kop die zich door dikke betonlagen kon boren. De Duitsers schoten er verscheidene - al dan niet met explosieven - af op het fort. De inslagen in de ondergrondse kazerne - met 25 m beton en mergel boven je - tonen aan dat het garnizoen het beslist geen elf dagen zou hebben uitgehouden als de belegeraars een paar jaar eerder over dit wapen hadden beschikt.

Bij recente opruimingswerken vonden Charlier en zijn medewerkers nog zo'n granaat in de vloer van een van de gangen. Ze probeerden het ding los te krijgen maar het bleek rotsvast te zitten. "Nu laten we het zo maar. Eigenlijk is het pas echt uniek als je het hier kunt zien op de plaats waar het is ingeslagen", vindt Paul Charlier.


i

Een bezoek duurt ongeveer anderhalf uur en de entreeprijs bedraagt 120 BEF (100 BEF per persoon voor groepen). Groepen van minstens 15 personen kunnen voor een bezoek reserveren. Neem daarvoor contact op met Jean Puelinckx, voorzitter van de Vriendenkring van het fort (tel. [++32] [0]495 505158 of jean.puelinckx@swing.be), of met secretaris Paul Charlier (tel. [++32] [0]486 266240).

Jean Puelinckx geeft op zijn eigen website (voorlopig in een Franstalige en Engelse versie - aan een Nederlandse wordt gewerkt) meer informatie over het fort: http://forts.ctw.cc/aubin.

Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1998