TEUVEN:
KASTELEN LANGS DE GULP

| Moelingen | 's-Gravenvoeren | Sint-Martensvoeren | Sint-Pietersvoeren | Teuven | Remersdaal |

Langs het riviertje de Gulp liggen niet minder dan zes kastelen, waarvan twee in Teuven. Net buiten de Voerstreek, op grondgebied Sippenaken, is bovendien het imposante kasteel van Beusdaal te bewonderen. Dat beheerst de vallei van de Geul. Vooral de massieve hoektoren trekt meteen de aandacht. Beslist de moeite van een kleine omweg waard, als je in deze buurt bent.

Op grondgebied Remersdaal ligt het kasteel Opsinnich. Op dit ogenblik draagt het wel een voor sommigen fraaier klinkende naam: 'Castel Notre-Dame'. Het is nu immers eigendom van een Waalse organisatie, die het gebruikt als verblijfplaats voor jeugd- en andere groepen. Van het oorspronkelijke interieur schiet dan ook uiteraard niets meer over. Er bestaat al een vermelding van uit 1285, toen hertog Jan van Brabant het innam. Drie jaar later, na de slag van Woeringen, werd het volledig verwoest. De ronde hoektoren uit 1641 vormt het oudste deel van het huidige gebouw. De rest dateert uit de 17de en 18de eeuw. Zo vermeldt een steen met de wapens van de families Fürstenberg en Hochstaden de datum 1730.

Helemaal verscholen tussen de bomen van het park ligt wat meer stroomafwaarts Sinnich. Vroeger was het een klooster, maar de Franse Revolutie maakte daar een eind aan. Het werd verkocht aan een Franse familie die het als kasteel inrichtte. Ook nu is het nog altijd privé-bezit, dus niet voor bezoek toegankelijk. Vanaf ongeveer 1250 woonden hier Augustinessen in een abdij die vanuit Kloosterrade (Rolduc) - nu Nederlands Limburg - was gesticht. Enkel dochters van adellijken bloede werden tot de gemeenschap van Sinnich toegelaten. Aan die beginjaren herinnert nog de romaanse toren in natuursteen, één van de weinige delen van het gebouw die van op de straat zijn te zien. Dat geldt helaas niet voor de rest van dit merkwaardige gebouw. Vooral de voorgevel is de moeite waard: hij stamt uit 1754 en werd ontworpen door de Akense stadsbouwmeester Johann Joseph Couven. In het fronton boven de ingang bevindt zich het wapen van de familie Van den Berghe-Trips, ter herinnering aan de toenmalige abdis die tot deze familie behoorde.

In het verfransingsproces van de Voerstreek neemt de man, die ooit van hieruit de scepter zwaaide over Teuven, een niet onbelangrijke plaats in. Lionel de Sécillon was burgemeester van Teuven van 1921 tot 1963, bij de overheveling naar Limburg. Hij was de meest vooraanstaande van de plaatselijke notabelen, die door de overheveling naar Limburg hun connecties met de Luikse politici - en dus ook hun plaatselijke machtspositie - verloren zagen gaan. In het verzet tegen de overheveling en het latere streven naar een 'Retour à Liège' nam hij dan ook een belangrijke plaats in. Op dit ogenblik is het kasteel overigens niet meer in handen van de familie de Sécillon.

Als laatste in het rijtje komt De Hoof, eertijds het kasteel van de heren van Teuven. Op dit ogenblik is het eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, die het in 1985 verwierf. Het heeft nu als hotel-restaurant een plaats gekregen in de toeristische infrastructuur van de streek. De naam van dat restaurant, De Draeck, verwijst naar een Antwerpse familie die er van de 16de tot de 18de eeuw eigenaar van was. Een grafsteen met hun wapen (en die van een aantal andere families uit hun voorgeslacht) werd aan de voet van de hoektoren geplaatst.

Bij al deze kastelen hoort steeds een pachthoeve. Vaak lag in de onmiddellijke omgeving ook een watermolen, maar - in tegenstelling tot de boerderijen - is er daarvan geen enkele nog in werking. Naast het belang dat ze hadden in het bestuur van het omliggende gebied, vormden de kastelen dus een kleine landelijke leefgemeenschap. Op dit ogenblik straalt er geen werkelijke macht meer van uit en zijn ze alleen nog maar een symbool van het verleden, van de tijd waarin hun bewoners aan de top van de plaatselijke hiërarchie stonden.


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1986-1998