I

VOEREN SINDS DE FUSIE:
een 'happart' verhaal

I

1988: DROEVEN WORDT BURGEMEESTER

Pacificatie-akkoord

De verkiezingen van oktober 1988 leverden de Vlaamse lijst Voerbelangen een winst van één zetel op, zodat ze nu met zes verkozenen zetelden tegenover negen raadsleden van Retour à Liège. Happart haalde niet minder van 1.097 voorkeurstemmen. In Brussel werkte de regering in samenspraak met Happart en Broers in december 1988 een 'pacificatieakkoord' uit. De concrete gevolgen daarvan waren vooral dat

  • Nico Droeven, een trouw medestander van Happart maar wel met afdoende kennis van het Nederlands, de nieuwe burgemeester van Voeren werd;
  • de Luiksgezinde Armel Wynants als nieuwe adjunct-arrondissementscommissaris zou toezien op het naleven van de faciliteitenwetgeving;
  • er spoed werd gezet achter het dossier voor de vernieuwbouw van de Franstalige lagere school.

Huub Broers als Vlaamse schepen

Pacificatie, laat staan samenwerking, kwam er zeker niet in het Voerense gemeentebestuur. De Vlaamse schepen Huub Broers verzette zich tegen heel wat besluiten die in het schepencollege werden genomen, zodat die telkens op de agenda van de voltallige gemeenteraad moesten worden geplaatst. Zijn positie gaf hem bovendien de kans een controlerende functie uit te oefenen. De Luiksgezinde leden van het college stelden dat niet bepaald op prijs, maar de Vlaamse oppositie won daardoor een stuk aan kracht in de gemeenteraadsdebatten. De weinige bevoegdheden die Broers als schepen kreeg, werden hem trouwens binnen de kortste keren ontnomen. Zo was hij bevoegd voor milieuzaken. Maar nadat hij zelf een klacht had ingediend tegen het gemeentebestuur wegens het illegaal openhouden van een huisvuilstort, werd hij uit die functie ontheven.

Wallonië subsidieert bouw van Franstalig sport- en cultuurcentrum

De Franstaligen interpreteerden het 'pacificatieakkoord' in de ruimst mogelijke zin. Enkele maanden nadien kondigden ze de aankoop van een hoeve in het centrum van Sint-Martensvoeren aan, dat ze verbouwden tot een Franstalig sport- en cultuurcentrum. Het geld ervoor kwam van de Franstalige Gemeenschap, die de subsidies doorschoof aan een door de tweelingbroer van José Happart, Jean-Marie, geleide vzw (vereniging zonder winstoogmerk). Het centrum werd in 1992 ingehuldigd. De Vlaamse Voerenaars beschouwden het als een ontoelaatbaar optreden van de Franse Gemeenschap op Vlaams grondgebied, dat niet binnen de afspraken van het pacificatieakkoord viel.

Voeren niet meer op de nationale agenda

Maar op regeringsniveau vonden ze geen gehoor voor hun klachten. Klaarblijkelijk bestond daar een stilzwijgend akkoord dat het Voerense probleem niet meer de stabiliteit van de regering mocht bedreigen. Klachten werden onder het tapijt geveegd of op een no-nonsense manier opgelost. Minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback liet bijvoorbeeld bij de Europese verkiezingen van juni 1989 mobiele stembureaus aanrukken omdat het gemeentebestuur weigerde in alle Voerdorpen stembureaus te organiseren. (Het gemeentebestuur argumenteerde dat, nu de Franstaligen toch in Aubel zouden gaan stemmen, het volstond voor de Vlaamse Voerenaars één centrale locatie in Sint-Martensvoeren te voorzien.) Of als het gemeentebestuur weigerde op 11 juli de Vlaamse vlag aan het gemeentehuis te hijsen, stuurde Tobback een hijskraan om dat te laten doen.

Gemeentebestuur draagt Franstalige lagere school over

Om druk uit te oefenen op de Vlaamse minister van Onderwijs voor de vernieuwbouw van de Franstalige gemeenteschool, werden de Vlaamse kleuters (die na de confrontatie in 1984 hun lokaal hadden teruggekregen in de voor de rest volledig Franstalige school in Sint-Martensvoeren) bij het begin van het schooljaar in september 1991 verwezen naar het vervallen schoolgebouw in Sint-Pietersvoeren. Minister Coens reageerde daarop door, in samenspraak met het Limburgse provinciebestuur, de kleuters onder te brengen in een prefabgebouw op het terrein van het Vlaams cultureel centrum en door tegelijkertijd de subsidies voor de Franstalige gemeenteschool te blokkeren. De reactie van Luiksgezinde kant bestond erin dat de gemeente de school overdroeg aan de vzw die ook het Franstalige cultuurcentrum beheerde. De Franstalige gemeenschap zou dus voortaan het Franstalig onderwijs in Voeren subsidiëren en controleren. Hoewel de Vlamingen oordeelden dat ook dat een heel eind verder ging van de geest van het pacificatieakkoord, liet men van hogerhand de overdracht ongehinderd plaatsvinden. De gemeente bleef overigens wel eigenaar van de gebouwen, die ze aan de vzw verhuurde, en betaalde het onderhoud en latere verbeteringen van de infrastructuur.

Happart vraagt 'biregionale status' voor Voeren

Op het Fête du peuple fouronnais van 1990 pakte Happart uit met een verandering van strategie. Hoewel de Franstalige partij gewoon 'Retour à Liège' bleef heten, legde hij de lat een stuk lager. De nieuwe doelstelling was niet langer een terugkeer van Voeren naar de Waalse provincie Luik, maar een biregionale status voor Voeren, dat in die visie tegelijkertijd zou afhangen van het Vlaamse en van het Waalse gewest. Hoewel een wettelijk kader daarvoor ontbrak, organiseerde het gemeentebestuur op 29 november 1992 een volksraadpleging rond dit voorstel. De Vlaamse Voerenaars onthielden zich en bloc van deelname eraan, zodat slecht 1.189 (43,8%) van de 2.474 kiesgerechtigden kwamen opdagen. Daarvan sprak 97,5% zich uit voor een biregionale status.

Vervolg: 1994: de krachtproef gaat verder


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1998