I

VOEREN SINDS DE FUSIE:
een 'happart' verhaal

I

1982: HET BEGIN VAN DE VOERENSE DRAAIMOLEN

Happart wint verkiezingen

Happart's ster rees tijdens de reeks TAK-manifestaties die de Voerstreek vooral in 1979 en 1980 in de actualiteit brachten. Op enkele jaren tijd bracht hij het van onbekende fruitkweker tot de meest omstreden figuur van het hele land. Maar dat hij in 1982 bij de gemeenteraadsverkiezingen 869 van de 2.802 geldige Voerense stemmen wist binnen te rijven, verwonderde zowel vijand als medestander. Heel wat gematigde Voerenaars zagen Norbert Lang, de schoonzoon van de toenmalige burgemeester Jean-Louis Dodemont, al met de burgemeesterssjerp. Maar de Luiksgezinde Voerenaars beseften dat alleen José Happart de toen al 25 jaar lang volgehouden droom van een 'Retour à Liège' ooit zou kunnen waarmaken. Ze drukten die hoop uit door massaal op Happart te stemmen. Overigens bleven de machtsverhoudingen tussen Vlamingen en Franstaligen bij die verkiezingen ongewijzigd: de Vlamingen haalden nog altijd maar vijf van de vijftien zetels.

Regering werkt compromis uit

Ondanks zijn recordaantal stemmen moest Happart nog een jaar wachten op zijn benoeming tot burgemeester. De regering raakte het er niet over eens. Minister van Binnenlandse Zaken Nothomb had op 27 januari 1983 een gesprek met Happart, die verklaarde slechts een beetje Nederlands te spreken en te begrijpen. Maar dat weerhield Nothomb er niet van hem als burgemeester voor te dragen.

In de daarop volgende dagen en nachten dokterde de regering een compromis uit, waardoor Voeren zelfs enkele dagen administratief deel ging uitmaken van de provincie Brabant. De regeling werd in Vlaanderen weggehoond en er kwam een nieuw compromis. Happart zou op 1 januari 1984 burgemeester worden, om in de tussentijd Nederlands te kunnen leren. Als zijn 'waakhond' werd de pas afgestudeerde jurist en Vlaamse Voerenaar Jo Wiertz aangesteld als adjunct-arrondissementscommissaris, bevoegd om toezicht uit te oefenen op het respecteren van de taalwetgeving. Het compromis stelde ook dat Voeren volwaardig deel bleef uitmaken van Limburg. SP-volksvertegenwoordiger Galle diende als tegenzet in oktober 1983 nog een wetsvoorstel in om de kennis van het Nederlands te verplichten voor verkozen gemeentemandatarissen, maar dat kon de benoeming van Happart niet verhinderen.

Kleuters naar 'bezemhok'

Triomfantelijk toonde die op 1 januari 1984 vanuit het Voerense gemeentehuis zijn tricolore sjerp aan zijn aanhangers. Zijn imago werd enkele dagen later al duchtig geschonden toen hij de Vlaamse kleuters van de gemeenteschool in Sint-Martensvoeren in een klein, donker lokaaltje liet onderbrengen. Hij wilde zo druk uitoefenen op onderwijsminister Coens, opdat die wat sneller met subsidies voor de nieuwbouw van de Franse school over de brug zou komen. De Vlaamse ouders weigerden hun kroost in dat 'bezemhok' te stoppen en Happart moest bakzeil halen. Maar in latere interviews beklemtoonde hij dat hij er daardoor wel degelijk in geslaagd was de bewuste subsidies af te dwingen.

Veltmans-graf vernield

Op 29 januari 1984 maakte Voeren een van de omvangrijkste TAK-manifestaties mee. Luiksgezinden grepen de aanleiding aan om het graf van pastoor Veltmans in Sint-Martensvoeren te vernielen. In Vlaanderen kon je over Happart geen goed woord meer horen, maar ten zuiden van de taalgrens groeide de populariteit van 'monsieur Wallonie' razendsnel.

Begin van de draaimolen

Eigenlijk was Happart al van 19 januari 1984 formeel burgemeester-af. Omdat hij zich niet had aangeboden voor een taalexamen Nederlands bij de Limburgse Bestendige Deputatie, had die hem uit zijn ambt als raadslid ontzet. Ze gaf daarmee gevolg aan de klachten van de Vlaamse oppositie in de Voerense gemeenteraad. Happart ging in beroep bij de Raad van State. In Wallonië vormde zich een breed front om hem te steunen in zijn verzet tegen de 'dictatoriale flaminganten'. De 'zaak H.' bleef - in afwachting van de uitspraak van de Raad van State - als een tijdbom onder de stoel van de regering tikken. Die deed van haar kant haar best om alle explosieve materie te neutraliseren. Het wetsontwerp Galle, over de taalkennis van mandatarissen, werd als 'overbodig' in een diepe lade weggeborgen.

Happart wordt socialist

Zijn populariteit leverde Happart bij de Europese verkiezingen van 24 juni 1984, waarbij hij op de SP-lijst opkwam, niet minder dan 234.996 stemmen op. "Nu zullen ze mij niets meer durven doen, de Raad van State niet en de regering niet", was zijn commentaar. Op 16 september maakte hij zelfs "een afspraak met de geschiedenis" en kondigde hij op het Fête du peuple fouronnais aan dat hij volwaardig lid werd van de Parti Socialiste.

Nothomb struikelt over het Voeregeltje

De afzettingsprocedure sleepte zich intussen verder. De Franse gemeenschapsraad keurde midden 1984 het zg. decreet Lepaffe goed, dat Franstalige mandatarissen toestond hun eigen taal te gebruiken in Vlaamse gemeenten. Daarom wachtte de Raad van State met zijn uitspraak tot het Arbitragehof dit decreet op 26 maart 1986 vernietigde. Op 30 september viel dan het verdict: Happart kent geen Nederlands en kan dus geen burgemeester van de Vlaamse gemeente Voeren zijn.

De mallemolen kon dan pas goed beginnen draaien. De Luiksgezinde meerderheid kondigde aan Happart opnieuw als burgemeester voor te dragen en minister Nothomb ging in beroep bij het Hof van Cassatie. De crisis werd zo erg dat premier Martens zelfs het ontslag van de regering aanbood, maar de koning hield zijn beslissing in beraad - om de regering toe laten alsnog een uitweg te vinden.

Minister van Binnenlandse Zaken Nothomb speelde zijn laatste troefkaart uit: in de nacht van 16 op 17 oktober 1986 liet hij de koning Roger Wynants, een Luiksgezinde leraar uit Sint-Martensvoeren, tot nieuwe burgemeester benoemen. Maar de Happart-groep zette Wynants zodanig onder druk dat die de benoeming niet durfde aanvaarden. Nothomb moest ontslag nemen als minister en werd daarmee de zoveelste Belgische politicus die zijn carrière vroegtijdig zag stranden door het Voeregeltje.

Maar, afgezet of niet, Happart bleef Voeren gewoon verder besturen als 'premier échevin faisant fonction de bourgmestre'. Als er belangrijke financiële zaken moesten worden goedgekeurd, was Happart vaak 'toevallig' afwezig. Maar voor het overige bleef hij de burgemeestersfunctie uitoefenen. Hij bleef paartjes trouwen en bouwvergunningen en identiteitskaarten ondertekenen. Slechts een twintigtal Vlaamse Voerenaars weigerde zo'n identiteitskaart. Alleen als Happart de gemeenteraad effectief voorzat, volgde een sanctie van de toezichthoudende overheid. Voor de andere zaken werd niet opgetreden. De gemeentelijke administratie bleef ondanks alles nagenoeg normaal draaien. Slechts één keer moesten de gemeentewerklieden met een maand vertraging betaald worden. Het Waalse Gewest bood prompt aan het bedrag voor te schieten.

Rumoerige gemeenteraads-
zittingen

De Voerenaars zelf stelden zich steeds stoïcijnser op tegenover de Brusselse discussies. Hoewel Voeren geregeld de voorpagina's van de kranten haalde, bleef het ter plaatse opvallend rustig. Er vonden nog een paar TAK-manifestaties plaats, maar met steeds minder deelnemers. Alleen de gemeenteraadszittingen verliepen vaak met heel wat tumult.

De meest memorabele zittingen waren die van 10 november 1984, toen Happart oppositieleider Huub Broers door de rijkswacht liet oppakken wegens "ontvreemden van gemeentelijke documenten", en die van 21 februari 1985, toen een Volksuniedelegatie de zitting bijwoonde en Happart en VU-voorzitter Vic Anciaux zelfs met elkaar op de vuist gingen. Diverse keren protesteerde de Vlaamse oppositie - die op een totaal van 15 raadsleden vijf verkozenen telde - door de zittingen van op de publieke tribune te volgen maar niet deel te nemen.

Regering valt over Voeren

De regering bleef struikelen over Voeren. Na een crisis eind mei kwam de definitieve val er op 15 oktober 1987. De 'zaak H.' woog zwaar op de vorming van de nieuwe regering. Honderd dagen waren nodig om na de verkiezingen een nieuwe regering op de been te krijgen. Op basis van een compromis dat onder meer de faciliteiten 'betonneerde', doordat voor de afschaffing ervan een meerderheid in beide taalgroepen in het parlement vereist was. Franstalige Voerenaars kregen de kans om bij Europese en nationale verkiezingen hun stem in het naburige Aubel uit te brengen. De bevoegdheid van de Limburgse gouverneur werd voor een stuk uitgehold: het vernietigen van beslissingen van de gemeenteraad kon voortaan alleen nog maar na het instemmend advies van een college van de gouverneurs van alle provincies. In de faciliteitengemeenten werden voortaan ook het schepencollege en het OCMW-bestuur rechtstreeks verkozen. Huub Broers, de leider van de Vlaamse oppositie, zou daardoor bij de volgende verkiezingen, in oktober 1988, een plaats in het schepencollege veroveren.

Vervolg: 1988: Droeven wordt burgemeester


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1998