I

VOEREN SINDS DE FUSIE:
een 'happart' verhaal

I

1977: BETREKKELIJKE RUST NA DE OVERHEVELING

Groeiende verfransing

Vóór 1977 waren de zes voerdorpen ook zes zelfstandige gemeenten. Overal was een Luiksgezinde meerderheid aan het bewind. De jaren vlak vóór en na de overheveling in 1963 hadden de gemoederen behoorlijk beroerd, maar nadien was alles rustig geworden. De Vlaamse en Limburgse overheid hadden zich in het begin weinig verheugd getoond over het nieuw verworven gebied in het oosten, aan de andere kant van de Maas. De eerste gemeenteraadsverkiezingen brachten in alle gemeenten een bestuur aan het bewind dat op actieve steun vanuit Luik kon rekenen in het streven naar een 'Retour à Liège'. Een keuze voor die partij hield automatisch ook in dat je opteerde voor het Frans als omgangstaal. Hoewel de Luiksgezinden in het dagelijks leven meestal gewoon het Voerense dialect bleven gebruiken, stuurden ze hun kinderen voortaan consequent naar een Franstalige school. In plaats van de verfransing tegen te houden, werkte de overheveling dus juist als een katalysator.

Franstalig onderwijs

De gemeentebesturen steunden die evolutie door systematisch het onderwijs in de gemeentelijke lagere scholen te verfransen. Voordien bestond alleen in Remersdaal een 'transmutatiesysteem'. Dat hield in dat kinderen er als Nederlands- of dialectsprekenden in het eerste leerjaar van het dorpsschooltje begonnen. Naarmate ze vorderden kregen ze steeds meer lessen in het Frans, zodat ze het zesde jaar verlieten als Franstaligen. Op voorstel van Léopold Cravatte, de onderwijzer die het systeem had ingevoerd, keurde de gemeenteraad het op 14 november 1954 officieel goed. Enkele maanden later vernietigde de Luikse Bestendige Deputatie die regeling als onwettig, maar Cravatte ging rustig verder. In 1963, na de overheveling, werd het onderwijs in Remersdaal zelfs helemaal Franstalig.

Ook in de andere dorpsscholen werd al snel in het Frans lesgegeven. Dat leidde soms tot scherpe conflicten met de onderwijzers die zoals voordien uitsluitend in het Nederlands wilden lesgeven. Onderwijzer Eugène Vroonen kreeg het in Sint-Martens-Voeren dermate aan de stok met zijn schoolhoofd, dat hij in oktober 1966 met 28 Vlaamse leerlingen overstapte naar de vrije meisjesschool van de Ursulinen in 's-Gravenvoeren. Die was immers volledig Vlaams gebleven.

Vlaamse initiatieven

In 1968 nam het Limburgse provinciebestuur het initiatief voor een middelbare school in 's-Gravenvoeren. Voordien moesten de leerlingen voor Nederlandstalig middelbaar onderwijs naar Tongeren. In 1974 nam de provincie de Vlaamse basisschool van 's-Gravenvoeren over en in 1976 die van Moelingen. Het gemeentebestuur centraliseerde het Franstalige basisonderwijs in Sint-Martensvoeren.

De Vlaamse Voerenaars kregen in 1971 een cultureel centrum in het Veltmanshuis, de voormalige pastorie van Sint-Martensvoeren. Geleidelijk aan werd het uitgebouwd tot een polyvalent centrum voor het Vlaamse verenigingen van Voeren. Buiten twee harmonieën (Sint-Martensvoeren en Teuven-Remersdaal) bestond er in die jaren nog zo goed als geen Franstalig verenigingsleven in de Voerstreek.

Vervolg: 1977: fusie tot één gemeente


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1998