I

SINT-PIETERSVOEREN:
ONDER DE HOEDE VAN DE DUITSE RIDDERORDE

| Moelingen | 's-Gravenvoeren | Sint-Martensvoeren | Sint-Pietersvoeren | Teuven | Remersdaal |

Sint-Pietersvoeren (Fouron-Saint-Pierre) is het kleinste Voerdorp, met ongeveer 300 inwoners. Maar het heeft wel het grootste kasteel van de Voerstreek!


I

DE COMMANDERIJ

Tijdens het Ancien Régime viel Sint-Pietersvoeren buiten de Brabantse administratie, waar de andere Voerdorpen in thuishoorden. Al van in de 13de eeuw was dit dorp eigendom van de Duitse Ridderorde. In 1234 schonk een zekere Daniël van Voeren, bij zijn intrede in deze orde, er ook zijn eigendommen aan. Zijn kasteel werd een 'commanderij' (of 'commanderie'), zoals de orde haar vestigingen noemde. Tot aan de Franse Revolutie viel dit dorp, via de plaatselijke 'commandeur', onder het gezag van het Duitse Keizerrijk.

De Duitse Orde was één van de ridderorden die tijdens de kruisvaarten ontstonden en die zich inzetten voor de bescherming en de verzorging van de pelgrims naar het Heilig Land. Zoals de naam al aangeeft, mochten uitsluitend edellieden uit het Heilige Roomse Rijk - zoals het Duitse Keizerrijk zich indertijd noemde - er deel van uitmaken. In de loop van haar geschiedenis bouwde de orde een uitgebreid net van kastelen en landerijen op. Ze vormde niet alleen een vast leger tegen de Turkse grootmacht in het oosten, maar ook in Polen en aan de Baltische Zee ijverde ze met militaire middelen voor de uitbreiding van haar invloedssfeer. In de hiërarchie van de orde maakte Sint-Pietersvoeren deel uit van de provincie of 'balije' waarvan de Landscommandeur in Aldenbiezen (vlak bij Bilzen) aan het hoofd stond. Hier ter plaatse oefende een lokale commandeur het bewind uit.

De Duitse Orde bestaat nog steeds. Ze overleefde het verval in de late middeleeuwen, de opsplitsing in een protestantse en katholieke tak in 1525, de opheffingen door Napoleon en door Hitler. Ze is op dit ogenblik een zuiver geestelijke orde, met zetel in Wenen, die zich met ziekenzorg bezighoudt. In Utrecht zetelt een protestantse tak. Haar bezittingen in onze gebieden verloor ze tijdens de Franse Revolutie. Zoals alle kerkelijke goederen gingen ook haar kastelen in privé-bezit over. Dat gold ook voor de commanderij van Sint-Pietersvoeren. Ze is dat nog altijd en dus ook niet voor bezoek toegankelijk.

Commanderie 1

Tussen 1607 en 1626 werd dit kasteel - of 'commanderij' in de terminologie van de orde - in zijn huidige vorm herbouwd in zg. 'Maaslandse renaissance'. De opvallende toegangspoort stamt echter uit het begin van deze eeuw. Aan de kant van de dorpskom bevindt zich het verblijf van de familie die het kasteel op dit ogenblik bewoont; aan de andere kant ligt de pachthoeve.

Commanderie 2

De omringende grachten bestaan nog grotendeels. Alleen aan de kant van de pachthoeve werden ze gedempt. In de loop van deze eeuw werd het wateroppervlak zelfs uitgebreid met een aantal vijvers, om forellen te kweken. Jaren lang vormde deze kwekerij, uitgebaat door de gebroeders Snoeck, een toeristische attractie in de Voerstreek, maar in 1985 ging de zaak failliet. Daarna nam een Nederlandse uitbater de zaak over, maar in 1997 gaf ook hij er de brui aan.

Commanderie 3

De huidige uitbaters zijn Henri en Chantal Baltus-Droeven, die in het nabije Aubel een import- en handelszaak in delicatessen uit Bretagne voeren. Naast zalmforel houden ze ook steur en meerval. Ook uit Bretagne geïmporteerde riviertkreeftjes vinden in het Voerwater een tijdelijk onderkomen.

Forellen stellen hoge eisen aan de kwaliteit van het water waarin ze leven. De temperatuur moet zo constant mogelijk zijn, rond de 10 °C, en veel zuurstof bevatten. Dat milieu vinden ze in het wild in snelstromende riviertjes. De bron van de Voer, die in het park van de Commanderie is gelegen, levert het hele jaar door water dat aan de gestelde eisen voldoet. Op het traject van ongeveer 400 meter tussen de bron en de plaats waar het water de kwekerij verlaat, verandert de temperatuur met maximaal één graad. Net als de andere bronnen in de Voerstreek ontspringt de bron van Sint-Pietersvoeren op plaatsen waar water door kalkhoudend gesteente (mergel) sijpelt tot het op een ondoorlaatbare kleilaag botst. Vroeger kwam het hele dorp hier drinkwater halen. Met een debiet van zo'n 4.000 liter per minuut kan dat geen probleem zijn geweest.

De bron is eigenlijk een verzamelpunt waar de toevoer van verschillende wateraders bij elkaar is gebracht. Het gebouwtje uit 1666 is afgesloten met een smeedijzeren poort die de wapenschilden van enkele adellijke leden van de Duitse Ridderorde, meer bepaald van de families Autringen, Bocholtz en Rolshausen.

Steur kennen de meeste mensen alleen maar als leverancier van kaviaar. Dat zijn de eitjes van deze vissoort. Maar ook het vlees van deze vis is bijzonder delicaat. In het wild leeft de steur in rivieren in onder meer Zuid-Rusland, maar ook in het water van de Voer gedijt hij uitstekend: de eerste steuren die hier werden uitgezet, verdubbelden op één jaar tijd in gewicht!

In het park van het kasteel ligt de grote bron, die de vijvers en dus ook de Voer van water voorziet. Het is de oude dorpsbron, waar de inwoners vroeger water voor dagelijks gebruik gingen scheppen. Deze bron is wel de grootste en meest bekende, maar de hoogste bron van de Voer ligt bij de wijk 'De Zwaan' en heet 'De Drink'. Het eerste deel loopt de waterloop door een ondergrondse buis, komt dan in een veldweg even boven de grond en loopt tot aan de Commanderie weer door een buis.


I

HET SINT-ANNAKAPELLETJE

Bij een wegsplitsing, vlak vóór je het dorp binnenrijdt als je van Sint-Martensvoeren komt, ligt het Sint-Anna-kapelletje, het enige 'beschermde monument' dat dit dorp rijk is. Maar wat heet beschermd? Aan de buitenkant valt de staat waarin het gebouw verkeert, op het eerste zicht nog mee. Maar wie ook binnen eens een kijkje kan nemen, krijgt wel een andere indruk. De beschermingsmaatregel dateert al van 12 april 1974, maar dat resulteerte alleen maar in een afsluiten van de deur en de vensters.

De kapel werd zwaar beschadigd door een V-1, die in 1944 tussen deze plek en de Krutsberg (richting De Plank) neerstortte. Pas in 1956 werd het dak vernieuwd. Later werden beelden en vloertegels door onbekenden meegenomen. Kinderen vernielden het interieur verder. Op dit ogenblik bestaat het gevaar, dat het nog resterende plaasterwerk van het plafond loskomt. Bij een restauratie zou men het ontbrekende gedeelte kunnen reconstrueren door een afgietsel van het nog intacte deel te maken.

Merkwaardig en meest gaaf bewaard in de kapel is het plafond in beschilderd stucwerk. Naast de deur zijn twee adelaars afgebeeld. De herkomst hiervan is onduidelijk. Volgens lokaal heemkundige Jaak Nijssen vertonen ze het meeste overeenkomst met het wapen van de Russische tsarenfamilie (de Romanovs). Op de schouwmantel van de pastorie van Teuven komt het zelfde wapen voor, maar ook van de herkomst daarvan is weinig geweten.

Tot in de jaren '70 stond naast het kapelletje een linde, die afgezaagd en uitgetrokken werd toen de eigenaar van het huis naast het kapelletje zijn grasperk uitbreidde met de naast de kapel gelegen wegberm. (Ik heb de wortelstronk toen meegenomen, zodat deze boom nu 50 m verder bij mij thuis een nieuw leven begonnen is.) Deze linde was volgens Jaak Nijssen vroeger (tot in de jaren '50?) een geliefkoosde pleisterplaats van zigeuners. Naar 't schijnt zou één van hen ooit een verschijning in de boom gezien hebben, of zou een tak een opvallende gelijkenis met een Christus-figuur vertoond hebben. Het gemeentebestuur van Sint-Pietersvoeren liet de boom omhakken. Officieel omdat de wortels de kapel dreigden te beschadigen, maar wellicht eerder om van de zigeuners af te zijn. Die zijn sindsdien inderdaad uit het dorp weggebleven.


I

KERK EN KERKHOF

De meest merkwaardige grafsteen van het kerkhof is die van Willem Quaedt van Beeck, bij de ingang (uit 1661, dezelfde datum die ook boven de ingang van de kerk wordt vermeld). Deze man liet in zijn functie van Commandeur een nieuwe Commanderie en - met onder meer resten van het afgebroken gebouw? - een nieuwe dorpskerk bouwen. Links van deze steen staat een smeedijzeren kruis uit 1802, 'ter eeren en memorie der vertooninge van een schroonig kruys en bloedig daeran hangenden schoonsten levenden lichaem hier gesien door de gloefweerdigste getuygens 5ta May 1799 des avonds'.

Het meubilair van de kerk stamt deels uit de kloosterkerk van Godsdal. De stoelen in het koor zijn inderdaad typische stoelen uit een abdijkerkkoor: zodanig geconstrueerd dat oudere paters toch al staande kunnen 'zitten' of 'hangen'.


I

SILEXWERKTUIGEN

In het Vrouwenbos bevond zich 5.000 jaar geleden een werkplaats, waar de toenmalige bewoners vuursteen opgroeven en tot werktuigen bewerkten. Deze plek is niet toegankelijk voor het publiek! Er is trouwens niets meer te zien. De vondsten zijn elders ondergebracht. In de Voerstreek zijn meerdere sites uit dezelfde periode ontdekt. De bekendste is wellicht die van Rullen (vondsten o.m. in het Curtius-museum in Luik), eveneens in Sint-Pietersvoeren, maar ook in het Rodebos (Remersdaal) en in het Hoogbos ('s-Gravenvoeren) waren er silexwerkplaatsen. Vlak over de grens, in het Nederlandse Sint-Geertruid, waren er zelfs ondergrondse silexmijnen.


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1986-1999