I

NEDERLANDS IN VOEREN:
EEN LIMBURGS DIALECT

Spreken ze eigenlijk wel Nederlands in Voeren? Hoe vaak lees je niet in een artikel over dit omstreden stukje Belgisch grondgebied, dat de taal er noch Nederlands, noch Duits of Frans is, maar een lokaal 'platduutsj' dat je hooguit met het Letzenburgs kunt vergelijken. Meestal gaat dat soort bedenkingen uit van mensen die willen aantonen dat Voeren absoluut niks met Vlaanderen en het Nederlandse taalgebied te maken heeft.

Er zijn al heel wat serieuze taalkundigen die zich over de taal van het Overmaasgebied gebogen hebben. De Leuvense professor Goossens b.v. is een autoriteit op dat gebied. Of José Cajot uit Hasselt, die zijn doctoraat behaalde op dit onderwerp. In Voeren zelf probeert Jaak Nijssen de belangstelling voor de plaatselijke volkstaal te bevorderen - en er meteen voor te zorgen dat ze in al haar rijkdom gaaf wordt gehouden. Hij situeert het Voerens als volgt in het Nederlandse taallandschap.

"Overmaas behoort tot een taalgebied dat men 'Zuidnederfrankisch' noemt, en dat men in het westen en noorden laat eindigen waar men niet meer 'ich' en 'mich' zegt. In het zuiden grenst het aan het Romaanse taalgebied. En in het zuidoosten laat men het Zuidnederfrankisch daar ophouden waar de zg. 'tweede taalverschuiving' (water/Wasser) optreedt. Maar dat is een erg theoretische grens, we hebben heel wat gemeen met de taal van de dorpen rond Aken en Keulen. De Neerlandici noemen het Zuidnederfrankisch meestal kortweg 'Limburgs', naar de twee provincies waarvan het het grootste deel inneemt. Eigenaardig daarbij is dat deze provincies hierin een grote mate van eenheid vertonen, daar waar ze historisch zo heterogeen zijn.

Natuurlijk kun je nog verdere indelingen in het Limburgs zelf maken. Zo trekt Goossens door onze streek twee belangrijke dialectgrenzen. De taal van Moelingen lijkt op die van bijvoorbeeld Bree en verschilt duidelijk van het dialect van 's-Gravenvoeren. Dat mag je dan weer vergelijken met bijvoorbeeld Roermond. En het oosten, Teuven tot Montzen, vertoont verwantschappen met Heerlen en Mönchen-Gladbach. Drie Limburgse dialecten dus in de Voerstreek!"

De vraag of de taal van Overmaas een Nederlands of een Duits dialect is, vindt Nijssen verkeerd gesteld: "Dat getuigt van een zekere 'imperialistische' achtergrond. Waarom zou een lokale taal tot een andere taal moeten behoren?"

Het Voerens dus als lokale variant van de Limburgse taal. En waaraan herken je de Limburgers? Jaak Nijssen: "Wellicht het belangrijkste kenmerk is de 'toontegenstelling' tussen sleep- en stoottonen. Die laatste zijn korter en vertonen - zeker als ze lang worden uitgesproken - een soort 'knik' in het uitspreken. In het Nederlands heb je vooral stoottonen. Het veelvuldig gebruik van sleeptonen draagt bij tot dat typische 'zingen' van de Limburgers.

In het Limburgs is het heel belangrijk of je een woord met sleep- of met stoottoon uitspreekt. Het kan er een andere betekenis door krijgen, of je kan er enkelvoud mee van meervoud onderscheiden. Zo betekent in Sint-Martensvoeren 'haos' met sleeptoon 'hals', maar met stoottoon is het 'kous'. 'Daag' betekent dag, maar met sleeptoon is het enkelvoud, met stoottoon meervoud.

Het Limburgs gebruikt ook heel veel de umlaut om bijvoorbeeld meervouden aan te geven. 'Nagel' is enkelvoud, maar 'naegel' is meervoud. Verder tref je in een groot deel van het Limburgse taalgebied de 'sj' aan, waar men in het noorden en het west 'sch' zal zeggen. Zelfs in de familienamen heb je dat: Schillings, Heusschen, Schyns, ... moet je allemaal met 'sj' uitspreken als je het echt op zijn Limburgs wilt doen."

En dan zijn er natuurlijk nog die typische woorden, die het Nederlands niet (meer) kent, maar die in Voeren en deels in de rest van Limburg wel tot het courante woordgebruik behoren. Een paar voorbeelden: gen (de), kalle (praten), howwe (slaan), gaele (krijgen), lore (kijken), bejje (wachten), ... En als een Voerenaar zegt: "'t Haat veul luuj", bedoelt hij: "Er zijn veel mensen". Maar als hij Nederlands gaat spreken, durft hij er wel "'t Heeft veel mensen" van maken!


Terug naar hoofdpagina

 

© Rik Palmans, 1986-1998