Algemene info.
Het paard
De grote trek naar het Westen
De slag om The Alamo
De geschiedenis van Texas
Californië, het land waar het éérste goud werd ontdekt
De klederdracht van de vrouwen in het Wilde Westen
Cronologische gegevens
Catlin George 1796-1872 Pennysylvania
James Bowie (1799-1836)
Billy The Kid
Calamity Jane
De eerste bank in Amerika
Chouteau Jean Pierre 1758-1849
Chisholm trail
China trade
David Crockett
Custer
Mc. Intosh William
The Mayflower  
Clark William
Colt Samuel
Lasalle Réne, Robert, Cavelier, Sieurde



Het paard.

Wordt geprezen als zijnde één der edele dieren, en zeker voor de cowboys en indianen. In haar verschillende rassoorten straalt zij een sterke persoonlijkheid uit. Een prachtig gevormde lijn die met een zekere trotsheid alle hindernissen kan doorstaan. Voor de cowboy was zij het ideale rijtuig die men maar kon vinden. Zij vertoefden zij aan zij en konden enorme trajekten afleggen, die zij zowel bij de barre koude in de bergen als de slepende hitte trotseerden. Soms kon men het gedaver voelen en het geluid horen van een prachtige kudde wilde paarden die voorbij liepen met aan het hoofd een prachtige hengst. Voor de indianen was het paard één der noodzakelijkste dieren zoals de bizon om te overleven. Zij bereden dan ook het paard in de strijd tegen andere stammen, blanken en zeker voor de bizonjacht. Zij schilderden hun paard naargelang de stemming die zij toen hadden : strijd, jacht, enz.... Zelfs indien het paard toen voor hen geen nut meer had, lieten ze het paard vrij, zodat deze de goede geest van de ruiter mee kon nemen naar verdere oorden. Het paard zal altijd de status blijven van eenvoud en kracht.... en vrijheid.

Terug naar boven



De grote trek naar het Westen.

De grootste volksverhuizing in de wereldgeschiedenis was naar alle waarschijnlijkheid de trek van duizenden pioniers over bergen en heuvels, door vlakten en woestijnen, richting "het beloofde land" dat voor hen Oregon heette. Die massale trek was het begin voor de pioniers die in het "nieuwe" land huizen zouden gaan bouwen, er gaan leven en de rijkdom van dit land zouden ontdekken. Een belangrijke gebeurtenis in de veel bewogen geschiedenis van het trotse Amerika.
Een geschiedenis met veel beroemd geworden personen, die het symbool werden van dapperheid, strijdlust en de niet te temmen wilskracht die kenmerkend is voor Amerika van 'toen en nu'. Om er maar een paar op te noemen : Daniël Boone, Lewis & Clark, Kit Carson, Brigham Young, Thomas Jefferson, David Crockett, Buffalo Bill, Cody en Leland Stanford.
Zij waren de mannen die Amerika maakten. Een geschiedenis die vertelt hoe men de onmetelijke afstanden in het woeste westen overbrugde, eerst te paard, toen met paard en huifkar, postkoets, zeilschip en tenslotte met de stoomtrein. Een geschiedenis die verhaalt over de vele soorten mensen die tijdens de 'trek naar het westen' een belangrijke rol hebben gespeeld : De Indianen, de Cowboys, rivierpiraten en grensschuimers, edelmoedigen en schurken.
Het leven en werken, de harde strijd die deze mensen voerden, vormden het onderwerp over het land met onbegrensde mogelijkheden dat Amerika nog steeds is.
Enkele voorbeelden:
In het begin van de 17de eeuw bracht de Mayflower, 102 Engelse pelgrims naar Amerika. Ze hadden Engeland verlaten om in het 'nieuwe' vaderland hun godsdienst in vrijheid te kunnen belijden. Zij waren de éérste Engelsen die zich verplaatsten in de huidige staat Massachusetts. Verdere plaatsen van nederzettingen zijn: Charlestown, Jamestown, Philadelphia, Nieuw Amsterdam, Boston en het Appalachen gebergte.
Nog heden ten dage is in Plymouth het ford te zien die door de pelgrims is gebouwd. Algemeen wordt aangenomen dat de pelgrims bij Plymouth de éérste voet aan wal hebben gezet. De datum van de 'landing' werd pas later in steen gebeiteld. Jagers brachten kalkoenen naar huis, om op de dag waarop zij een jaar later het feit van hun landing in Plymouth vierden, de feestdis op te luisteren.
De taak van de pioniersvrouwen beperkte zich niet alleen tot huishoudelijke taken, het was zelfs heel normaal dat zij op het land achter de ploeg liepen. Toen de eerste kolonisten uit Europa zich vestigden in het werelddeel dat wij nu kennen als de Verenigde Staten van Amerika, sloegen zij in kleine gemeenschappen hun kampen op langs de Atlantische kust.
Meestal werden die nederzettingen opgericht bij de monding van grote rivieren. De Charles en de Connecticut in Nieuw-Engeland, de Hudson in New York, de Potomac en de Roanoke in Virginia. Achter de eerste nederzettingen die zich naar het Westen uitstrekten, rees uit de aardbodem als een enorme groene vestiging het oerwoud op. Zover het oog reikte , strekten dit woeste en nog nimmer door Blanken betreden woud zich uit, slechts bewoond door onbekende kudden dieren. Wilde bizons baanden zich met geweld een weg door deze jungle. Zwermen overvliegende duiven verduisterden de hemel.
De man die de taak had voor zich en zijn familie een huis te bouwen, paalde een stuk bosgrond af, hakte de bomen om en zaaide zijn graan en bonen op Indiaanse wijze tussen de boomstompen. Van de omgehakte bomen bouwde hij vervolgens zijn hut en het nodige meubilair. De grond was niemands eigendommen stond ter beschikking van ieder die maar de moeite wil nemen om de grond bouwrijp te maken. Als een man niet te hard tegen werken opzag, en hij was bovendien nog een goed jager, had hij geen zorgen, en zou zijn gezin niet van honger omkomen. Maar het dichte, en bijna ondoordringbare oerwoud vormde een natuurlijke barriëre, die de weg naar het Westen hermetisch afsloot.

gegevens uit het boek "Paul E. Blackwood"

Terug naar boven



De slag om The Alamo.

Een handvol mannen bepaalt de toekomst van Texas.
Net zoals de slag der Guldensporen met de geschiedenis van Vlaanderen verbonden blijft, zo is de slag om The Alamo één van de dramatische hoogtepunten van het Texaanse wordingsverhaal.
Texas maakte nog deel uit van Mexico toen dat land in 1821 onafhankelijk werd. Om de onherbergzame streek tegen de grens van Amerika te ontsluieren, werden ook Amerikaanse kolonisten toegelaten. Aanvankelijk vestigden zich 300 Amerikaanse families onder leiding van Stephen F. Austin zich in Texas. Tegen 1836 was het aantal al opgelopen tot 30.000, vier maal meer als er Mexicanen woonden. De roep om zelfbeschikking werd steeds luider. De Mexicaanse regering verloor steeds meer greep op de opstandige Texanen. Op 3 november 1835 werd in San Felipe een provisionele Texaanse regering gevormd. Dat de Mexicanen het hier niet zouden bij laten, was echter van meet af duidelijk. Leider van het leger dat de tussenkomst van de Mexicaanse troepen moest opvangen, werd Sam Houston, een voormalig congreslid en gouvernuer van Tennessee. Eén van de bekendste veldslagen die daarop volgden, was de slag om The Alamo, The Alamo, oorspronkelijk een kapel van de Franciskaanse missie van San Antonio de Valero, was tegen 1801 al een halve ruïne waar sporadisch Spaanse troepen een onderdak zochten. In december 1835 slaagden de Texaanse onafhankelijkstrijders erin de Mexicanen uit San Antonio te verdrijven. Om te vermijden dat dit huzarenstukje voor heel vrijminnend Texas een lichtend voorbeeld zou worden, beslot de Mexicaanse regering dit keer kordaat op te treden. Generaal Antonio Lopez de Santa stak op 23 februari 1836 de Rio Grande over om de Texanen in San Antonio op hun donder te geven. Die hadden The Alamo ondertussen omgevormd tot een versterkte burcht. Ze waren met slechts 187 mannen, onder hen de legendarische David Crockett. De Mexicanen sloegen toe met alles dat ze hadden.
Wat voor het leger van 4000 goed bewapende soldaten een akkefietje had moeten worden, werd echter een nachtmerrie. De Texanen slaagden erin tussen de 1000 en 1600 Mexicanen te doden alvorens generaal Lopez de Santa Anna na een beleg van twaalf dagen het bevel gaf om The Alamo te bestormen. De Mexicaanse soldaten hadden het bevel gekregen geen krijgsgevangenen te maken. Alle verdedigers van The Alamo werden tot de laatste man uitgemoord. Tegen de avond werd de met bloed doordrenkte Texaanse vlag veroverd en de Mexicaanse gehesen.
Na de slag van The Alamo volgden nog andere bloedige treffens vooraleer Texas zich kon afscheuren van Mexico. De gebeurtenissen in The Alamo hadden Sam Houston echter de tijd gegeven zijn troepen te herschikken en op verschillende fronten te vechten. Het heldhaftige verzet van The Alamo wordt nog jaarlijks herdacht.

Terug naar boven



De geschiedenis van Texas.

Inleiding.
De staat Texas trad op 1 oktober 1845 in de confederatie van de V.S. Die dag verkondigden alle Texanen dat hun land besloten had de V.S. te annexeren. Een echte Texaan is er nog altijd van overtuigd dat zijn staat de grootste en de machtigste ter wereld is.
In werkelijkheid zou de staat Texas, zoals we wat verder zullen vernemen, Tejas genoemd moeten worden (Tecas). Het is de uitgestrektste staat van de Amerikaanse confederatie, zodat deze staat zeker de benaming van Imerial-State waardig is. Voor de geschiedenis van Texas moeten we een stap terug in de tijd gaan, nl: naar het midden van de 15de eeuw. Het was in die periode dat de ontdekkingsreizigers en veroveraars, die nauwelijks kennis hadden van de rijkdommen van dit uitgestrekt gebied (van de Nieuwe Wereld), zich op een avontuurlijk pad waagden. Ze wisten wel dat ze de vrije hand hadden voor elke vorm van stroperij en afperserij. Het grensloze Texas, ongeveer 700.000 km² groot, met een rijke veestapel en weilanden, werd dus voortdurend overwoekerd door stropers en rovers. Hun rooftochten liepen steeds uit tot massale slachtingen van de Indianen. Meesters in deze gruweldaden waren de Spanjaarden, op de voet gevolgd door de Fransen. Deze waren van mening om Texas te koloniseren.

Vandaag de dag spreekt men nog over deze "bende avonturiers" die in 1685 de Texaanse bodem betraden, en dit aangevoerd door de Fransman Lasalle. Hij was zo'n gewetenloze kerel, dat hij door zijn eigen trawanten om het leven werd gebracht. De Indianen waren radeloos, zij behoorden immers tot een vredelievend en zachtzinnig volk, maar ook aan hun lankmoedigheid kwam spoedig een einde. Zij gingen over tot vergeldingsmaatregelen. Van deze algemene ontevredenheid maakte de vice-koning van Mexico (toen een Spaanse kolonie) gebruik, dit met de bewering Texas te "bevrijden" van de Franse onderdrukking. Deze Mexicaan stuurde zijn manschappen naar Texas. Volgens de legende zouden de Indianen de "bevrijders" tegemoet gesneld zijn, schreeuwende Tejas, Tejas, wat in hun taal vrienden, vrienden, betekend. Naar aanleiding van deze gebeurtenis zou de naam Texas afgeleid zijn, alhoewel de Spanjaarden dit ten zeerste ontkennen, daar volgens hen het gebied "De Nieuwe Filipijnen" moest heten. Naar alle waarschijnlijkheid is echter Tejas afgeleid van de federatie naam der 30 Indiaanse stammen die dit gebied bewoonden. Toen in 1821 Mexico zich onafhankelijk verklaarde van Spanje, bleef Texas onderworpen aan de Mexicaanse autoriteiten. Deze bekommerden zich enkel en alleen om belastingen van de bevolking te innen. Leven onder deze omstandigheden maakte de Indianen enkel en alleen krijgslustiger. De Europeanen en de Noord-Amerikanen, die in deze streken een vaste werkgelegenheid hadden gevonden, werd méér en méér misnoegd en verlieten daardoor het land. Toen in dit onmetelijke gebied nog maar enkele duizenden inwoners overbleven, beslooten de Texanen met geweld de strijd aan te binden met de Mexicaanse regering. Na een korte periode van onafhankelijkheid traden ze in 1845 toe in de Confederatie van de Verenigde Staten. Maar de zorgen waren voor de Texanen nog niet voorbij. Texaanse steden die fraaier en levenslustiger waren geworden, kregen te maken met een invasie van lieden van allerlei ras en huidskleur die uit de noordelijke staten kwamen overgewaaid om daar hun fortuin te zoeken. Met hun ontelbare veestapel, katoenplantages, tarwe- en maïsvelden. Talrijke boomgaarden, opgevolgd door moestuinen de vlakten te verfraaien. De ondergrond barstte van de rijkdom aan steenkool, aardolie, ijzer- en zilvererts, kwik, grafiet en zwavel. Al deze schatten wakkerde de honger naar fortuin flink aan, dit gepaard gaand met onnodig geweld.
In Texas vierde corruptie en verdorvenheid op grote schaal hoogtij. Boosdoeners van alle ras en kleur, bannelingen en avonturiers zwaaiden er de scepter. Het duurde vele jaren eer de overheid de teugels terug stevig in handen nam, en het gespuis dat vernieling, dood en terreur zaaide kon bedwingen. De rijkdom die de ontginning van aardolie "zwarte goud" opbracht overtrof de produktie van alle andere bronnen. Daarentegen is Texas de belangrijkste katoenproducent van de Verenigde Staten, en is de massale schapen- en runderkweek wereldbekend.
Hoewel de politieke en economische omstandigheden van Texas op heden veranderd zijn, is het temperament van de bewoners onveranderd gebleven. Inderdaad vind je altijd die goedaardige grootspraak terug. Dit is te wijten aan de langdurige Spaanse overheersing. De "snoeverij" is vaak het onderwerp van de moppen die in de States getapt worden. De Yank glimlacht alleen wanneer hij de Texaan hoort beweren dat in zijn staat de grootste mannen wonen, de mooiste vrouwen leven en de snelste paarden rennen. Maar de Texaan meent het!!! Het hedendaagse Texas is niet alleen de grootste, maar waarschijnlijk ook de rijkste staat van de V.S.. Een bevolking van 7.800.000 inwoners, telt individuen van allerlei ras. Blanken, Negers, Mestiezen en de Amerikaanse Indianen. Ze werden aangetrokken met het vooruitzicht werk en voorspoed te vinden. Austin is sinds 1839 de hoofdstad van Texas. Het Internationaal Centrum voor Ruimtevaart bevind zich in Houston, eveneens in Texas.
Dallas, berucht om de moord op J.F. Kennedy, bezit één van de belangrijkste spoorweg-knooppunten van de States. De staat is verdeeld in graafschappen die meestal de naam dragen van een Indianenstam die vroeger heeft geleefd.
De snoevende Texanen scheppen een specifieke sfeer in de V.S.. Door hun speciaal karakter leverden ze de avonturen voor voor oneindig veel reeksen van Westernfilm, want als men het woord Texas vernoemt, denkt men vlugger aan stoere Cowboys met hun snelvurende revolvers, dan aan de vele boortorens die de staat "ontsieren".

Terug naar boven



Californië, het land waar het éérste goud werd ontdekt.

Het éérste goud werd gevonden door James Marshall op 24 januari 1848, en dit op de gronden van John Sutter A. Ofschoon hij de eigenaar was van de grond en de molen stierf hij in alle armoede. De goudgravers vernielden zijn bezittingen, zonder hem schadeloos te stellen. Welliswaar had de Mexicaanse regering hem het land gegeven, maar recht op de bodemschatten had hij niet. Toen Sutter jaren later de delversrechten kreeg van de Amerikaanse regering, stak het gepeupel zijn bezittingen in brand. De goudzoekerskampen werden opgebouwd, hadden als enig verzet drinken en gokken en heel zelden kwamen de vrouwen van plezier op bezoek. Heel zelden waren het dan ook maar enkelingen die hun vondsten bewaarden, of toch gedeeltelijk. Bij de meeste gravers bleef er totaal niets meer over. Deze verdronken en vergokten alles met de nare gevolgen van dien. De goudzoekers en delvers hadden het vooral op Mexicanen en Chinezen voorzien, die ze beschouwden als de laagste klasse. Joaquin Murrietta, een Mexicaan wiens claim men wilde hebben, werd halfdood geslagen, zijn vrouw verkracht en zijn broer vermoord. Omdat er geen recht heerste, nam de Mexicaan bloeddorstig wraak. Met een bende overviel hij postkoetsen, nederzettingen en goudzoekers, tot hij zelf door kogels werd getroffen. In verschillenden steden werd er gewaakt, er werden zelfs burgerwachten opgericht. Dit alles om misdadigers en goudwolven in te tomen. Zelfs in San Francisco was er een "vigilanten" bijeenkomst.

Terug naar boven



De klederdracht van de vrouwen in het Wilde Westen.

Inleiding


Veel opzoekingswerk werd verricht i.v.m. de klederdracht van de vrouwen in het Wilde Westen. Er bestaan veel tegenstrijdigheden omtrend de mode van deze periode. We gaan alles eens indelen in groepen, en per groep een kleine omschrijving geven, zodat jullie zicht krijgen op de diverse mogelijkheden.
  • De adel
  • De betere klasse (officiersvrouwen, ambtenaren enz.)
  • De stadsvrouw
  • De meid
  • De farm-of ranchvrouw
  • De vrouwen van plezier

De dames van adel.

Hun klederdracht bestond erin om de mooiste stoffen, de beste kwaliteit en de laatste snufjes te dragen. Dit alles werd zorgvuldigonderzocht en met de nodige vakkundigheid vervaardigd. Soms werden er stoffen vanuit Frankrijk door handelsreizigers meegebracht, en voor bijna onbetaalbare geldsommen verkocht. De meest gebruikte stoffen waren: Satijn, Taft, Katoen, Katoenkant en Wol. In die periode waren er nog geen synthetische stoffen te verkrijgen. De afwerking gebeurde met linten van zilver en goud. Er werden ook veel afgewerkte jurken, mantels enz. in de states geïmporteerd. Door de hoge kostprijs van kwaliteitsstoffen en jurken werden deze dan ook tot op de draad versleten alvorens te worden vervangen.
Wat droegen deze dames:
Een katoenkanten onderjurk tot op de enkels. In vele gevallen een hoepel onder de rok om alles weelderig te laten uitkomen. Deze hoepel was vervaardigd uit baleinen of ijzerdraad. Een hoedje of hoofddeksel was zeker een must (hoofddoekje in kant of Satijn). Een katoenen onderhemd met dito ¾ broek (corsage).
Het haar werd nooit los gedragen maar steeds opgestoken of in een haarnetje opgevangen. Eventueel versierd met juwelen om alles op zijn plaats te houden.
Een klein handtasje, een parasol, een mof (handverwarmers) en in vele gevallen een stola (grote sjaal). Lange handschoenen waren ook zeer geliefd bij deze dames. Deze zijn zeer sierlijk en werden meestal gedragen in assortie met de outfit.

De dames van de betere klasse.

Deze klasse reikt zich van de vrouw van de ambtenaar tot deze van de officier. Veel verschil met de adel hadden zij niet, daar zij steeds trachtten de adel te evenaren. De kwaliteit van de stoffen daarentegen was wel van minderwaardige kwaliteit, en de afwerking was niet zo fraai. Het verschil lag hem natuurlijk in het salaris. Het grote verschil in kledijstijl met de adel was de cués (opgehoogd achterwerk). Deze kwamen meer en meer voor in de kledij van de betere stand dan in die van de adel. Deze werd bekomen door een speciale snit (ook Franse mode genoemd) enerzijds, en anderzijds door een klein kussentje op het achterwerk te bevestigen, zodat men de ophoging van het achterste bekwam. Dit werd dan versierd door een enorm grote strik, ofwel werd de stof gedrapereerd (gefronst). Verder droeg men nog een hoedje of sjaaltje, deze hoedjes waren overwegend in kant, doch werden er ook strooien hoeden gedragen die dan versierd waren met een groot lint en in sommige gevallen nog een verfraaid werden met bloemen. Zij droegen fijne schoentjes met lage hak, een handtasje, een parasol, handschoenen (korte of lange) en in veel gevallen een stola.

De stadsdame.

Vergeleken met de twee vorige beschrijvingen waren stadsvrouwen veel soberder en stijver. Zij droegen minder opvallende kledij en dito accessoires. Zij droegen onder de rok nog wel een onderrok, doch deze was niet zo opvallend wijd opgezet dan bij de vorige dames. Vele stadsdames speelden ook een voorname rol in de samenleving. Aan hun klederdracht kon men over het algemeen uitmaken welke hun functie in de samenleving was. De bankiersvrouw kon zich lossere kledij veroorloven dan de doktersvrouw, die moest soberder door het leven gaan. Zij was veelal uitgedost in het zwart of grijs. De lerares of de vrouw van een leraar daarentegen liep er stijfjes bij, met een kanten bloes en lange rechte rok. De bloes was gesloten tot in de hals. De garderobe werd wel met meer zorg behandeld dan bij de adel en de betere stand. In het dragen van een hoofddeksel was er wel degelijk een andere keuze. Zoals de hoge kaphoed die in de meeste gevallen met de rest van de outfit werd aangekocht. Daardoor kwam dezelfde stof zowel in de jurk als in de hoed voor.. Een handtasje, lange of korte handschoenen en soms ook en parasol. Het schoeisel bestond veelal uit hoge rijglaarzen in zwart of bruine kleur. Een cape of kort jasje werd ook gedragen, alsook de stola.

De meid.

Het salaris van de meid was niet veel, dus moest zij afhangen van de goodwill van haar bazen. Meestal werd zij door de bazin van de nodige kledij voorzien. Getooid in een zwart blinkend kleed met wit schortje en kapje moest zij door het leven gaan. Van veel onderrokken was in dit geval geen sprake, enkel een sombere corsage en onderbroek. Bottinen en hoge sokken behoorden ook tot de outfit van de meid. Haar kledij moest gesloten zijn tot in de hals, daar er een statuutsverschil was met de hogere klasse die slordig omsprong met hun bloots.

De ranch of farmvrouw.

Zij droegen stevige werkkledij, dit om de zware arbeid die zij dagelijks ondergingen te trotseren. Een sober kleurige stof, maar sterke tissue waren een must. Een lichtere corsage in ecru, een onderrok, een bloes en rok van dezelfde kleur en stof, een lange schort en stevige bottinen. Eveneens een haarkap met zonneklep waren geen luxe. Een grote garderobe hadden zij niet, doch op zondag en op feesten waren zij steeds op hun best gekleed.

De saloongirls

Men kan zich waarschijnlijk een beetje de "French Cancan" mode voorstellen. Deze bestaat uit zeer felle opvallende kleuren zoals: rood, blauw, wit, geel en zwart. De rokken waren een stuk korter van snit, tot op zo'n 30 cm boven de enkel. De vele onderrokken die deze meisjes droegen maakten het geheel tot een bolvormig ensemble. De lange onderbroeken werden ook nog gedragen. Een corsage die wijd over de schouders werd gedragen om de mannelijke bezoekers te verleiden. In sommige gevallen droeg men zelf geen kleed, enkel de corsage. Hoge rijglaarzen en kousen. Pluimen en bloemen in het haar maakten het geheel. Van overbodige accesoires zoals handtassen en parasols was hier geen sprake. De bazin daarentegen kon zich iets meer veroorloven en dat was ook duidelijk te merken. Zij droeg lange satijnen rokken mooi afgewerkt met kant. Soms was er bovenaan ook wel iets bloot te merken doch dit werd dan verborgen door middel van een boa.

Terug naar boven



Chronologische gegevens.

  • 1803: De president van de Verenigde Staten, Thomas Jefferson, koopt Louisiana af van Frankrijk, waar Napoleon Bonaparte op dat ogenblik zijn Eerste Consul is.

  • 1804: De kapiteins Meriwether Lewis en William Clark vertrekken naar het Westen voor een expeditie. Ze worden vergezeld door de tolk Toussaint Charbonneau en diens 16 jarige Sacagewea, van de Shoshoni-stam.

  • 1809: Jean-Pierre Chouteau, van de "bontmaatschappij van de Missouri" overwintert bij de Crows aan de rivier "Bighorn".

  • 1819: Spanje verkoopt Florida aan de Verenigde Staten voor het bedrag van 5.000.000 dollars.

  • 1821: Sequoyah vindt het alfabet uit voor de leden van zijn stam, de Cherokee-Indianen.

  • 1828: Groepen jagers die door de Rocky Mountains trekken, ontdekken de Tetonberg en het toekomstige Yellowstonepark.

  • 1829: De Choctaws van de Mississippi trekken zich na de anexatie van hun grondgebied naar het Westen terug.

  • 1830: Tot in 1836 bezoekt de schilder en etnograaf Georges Catlin 48 stammen met een totale bevolking van 400.000 mensen. Hij schildert 310 portretten en 200 schilderijen met diverse taferelen.

  • 1831: Verscheidene stammen stellen al hun vertrouwen in Brack-Hawk (Zwarte Valk), opperhoofd van de Sauks, om samen ten strijde te trekken tegen de blanke plunderaars. Na in Illionis verwoed weerstand te hebben geboden, wordt Black-Hawk toch gedwongen zich over te geven.

  • 1832: De Creeks van Georgia, die gedwongen worden plaats te ruimen voor de blanken, emigreren onder militaire escorte naar het Westen. Meer dan de helft van hen sneuvelt onderweg. De Yellowstone is de éérste stoomboot die van de Council Bluffs stroomopwaarts de Missouri opvaart. De Indianen noemen hem "de kano met de grote donder".

  • 1833: Aangetrokken door het avontuur en de ontdekking organiseert een Oostenrijkse prins, Maximiliaan van Wied-Newied, een kleine expeditie om de Missouri op te varen. Hij laat zich vergezellen door de schilder Charles Bodmer, die met veel precisie een aantal taferelen op doek vastlegt.

  • 1834: Bouw van Fort Williams Sublette, het latere Fort Laramie, aan de samenvloeiing van de North Platte en de rivier Laramie, in opdracht van de "Amerikaanse Bontmaatschappij".

  • 1835: Tot in 1839 doorkruist de Engelse kapitein William Drummond Steward, de Grote Vlakten en bergen, en dit in gezelschap van de Schilder Alfred Jacob Miller, die de betrekkingen tussen trappers en Indianen vastlegt.

  • 1836: Val van Fort Alamo te San Antonio, Texas.

  • 1837: De Verenigde Staten erkennen de Amerikaanse Republiek van Texas.

  • 1838: Balans van de pokkenepidemie in Boven-Missouri; 17.200 Indiaanse slachtoffers. De Cherokee-Indianen worden door de blanken verplicht hun dorpen en akkers in de steek te laten. Ze verlaten Georgia en volgen geëscorteerd door 7.000 soldaten het "tranenpad" dat naar het Westen voert. Van de 16.000 emigranten sneuvelen er 4.000 onderweg.

  • 1842: Einde van de strijd tegen de Seminolen. 3.000 Indianen worden gedeporteerd, maar onder aanvoering van Osceola houden er zich meer dan 500 schuil in de bossen.

  • 1845: Annexatie van Texas door de Verenigde Staten.

  • 1847: Aankomst van de Mormonen bij de oevers van het "Groot Zoutmeer" en bouw van hun nieuwe stad.

  • 1848: De oorlog tussen Mexico en de Verenigde Staten eindigt door de vrede van Guadalupe Hidalgo.

  • 1851: Door een in Minnesota ondertekend verdrag staan de Dakota's een deel van hun gebied af aan de Blanken. Door het verdrag van de North-Platte te ondertekenen verlenen de prairiestammen van het Noorden, recht van doorgang en toestemming om op hun grondgebied militaire posten te vestigen.

  • 1852: Wells, Fargo en Cie richten te San Francisco een netwerk van postwagens op.

  • 1860: Oprichting van de Pony Express, waarvan de ruiters de post in 10 dagen van Saint Joseph, in de staat Missouri, naar Sacramento in California brachten, een afstand van 3.150 kilometer, die door een reeks "relais" met verse paarden, in galop kon worden afgelegd.

  • 1861: Voor de Butterfield Overland Mail, de éérste telegraafpaal wordt in de gront geplant, de eerste boodschap overgebracht.

  • 1863: De Apachen Cohise en Mangus Colorado trekken ten strijde tegen de Californische vrijwilligers.

  • 1864: In Sand Creek, Colorado moorden de soldaten van kolonel Chivington een kamp van Cheyennes uit. Het opperhoofd Black Kettle (Zwarte Ketel) weet te vluchten.

  • 1865: Montana wordt grondgebied van de Verenigde Staten.

  • 1866: De Dakota's Red Cloud (Rode Wolk) en Crazy Horse (Gek Paard) slaan een aanval af van het leger dat over de "bozemanweg" oprukt. De luitenant-kolonel Fetterman en zijn 80 manschappen worden gedood.

  • 1867: Door het verdrag van Medicine Lodge Creek, in Kansas, bepaalt de vredescommissie de grenzen van de nieuwe gebieden die door de Kiowa's, de Comanches, de Cheyennes van het zuiden, de Arapaho's en de Apachen worden aanvaard. Door de Crows, de Arapaho's en de Cheyennes van het noorden en de Dakoto's in Fort Laramie bijeen te roepen poogt de commissie hen een verdrag te laten ondertekenen dat lijkt op dat van Medicine Lodge Creek, maar dit wordt een mislukking.

  • 1868: De Dakota Red Cloud bedingt de evacuatie van de Forten Reno, Smith en Kearney, die op de Bozemansweg liggen. Generaal Custer stuurt zijn troepen uit naar een kamp van de Cheyennes, dit wordt het bloedbad van Washita, waar ditmaal het opperhoofd Black Kettle de dood vindt.

  • 1869: The Promontory Point, ten noorden van het Grote Zoutmeer, komen de twee spoorwegen waarmee in 1863 was begonnen samen. 1.700 km werden gelegd door de Union Pacific, vanuit Omaha in het oosten, en 1.100 km door de Central Pacific vanuit Sacramento in het Westen.

  • 1873: Na de door majoor Brown geleide slachtingen vlucht een deel der Apachen, onder leiding van Geronimo naar Mexico.

  • 1876: Geholpen door een contigent Crows en Shoshoni's, slaagt generaal Crook er nog op het nippertje in om de aanvallen van de Dakota's, van Crazy Horse, in de buurt van Rosebut af te slaan. Generaal Custer en 260 mannen werden door de Dakota's en de Cheyennes in de buurt van Little Bighorn gedood.

  • 1877: In de staat Oregon reageren de Nez-Pechés tegen de blanke inval, maar wanneer het leger tussenbeide komt, besluiten ze onder leiding van Joseph, hun opperhoofd, naar Canada te vluchten. Na 75 dagen van vluchtpogingen en gevechten moesten de Nez-Percés zich echter overgeven.

  • 1878: Het Congres bekrachtigt de oprichting van een Indiaans politiekorps in de reservaten. De Cheyennes, die in een reservaat van Oklahoma te kampen hebben met ziekten en hongersnood, besluiten weer naar hun grondgebied te trekken. Little Wolf (Kleine Wolf) en Dull Knife (Bot Mes) vluchten dus aan het hoofd van een groep van meer dan 300 mannen, vrouwen en kinderen.

  • 1879: In de koude en sneeuw slagen de Cheyennes erin aan het hen achtervolgende leger te ontsnappen. 4 maanden lang vallen er slachtoffers ten gevolge van gevechten en hongersnood. Wanneer de overlevenden zich overgeven, wordt hen een reservaat op hun eigen vroegere gronden toegewezen.

  • 1880: Het leger zet expedities in tegen de Apachen die naar Mexico vluchten, waarbij het opperhoofd Vittorio wordt gedoodt.

  • 1883: De Apachen leveren een harde strijd in Arizona en New Mexico, maar Geronimo geeft zich over aan generaal Crook en gaat naar het reservaat.

  • 1885: Geronimo vlucht uit het reservaat en begint opnieuw een guerilla in New Mexico.

  • 1886: Geronimo geeft zich nogmaals over, maar ontsnapt weer, waarna hij zich definitief overgeeft.

  • 1888: De laatste Apachen keren terug naar de reservaten van San Carlos en Oklahoma.

  • 1889: De medicijnman Wovoka maant de Indianen aan de "Dans der Geesten" te dansen, die bestemt is om de blanken te verjagen, de bizon doen terugkeren en de stammen te verenigen.

  • 1890: De "Dans der Geesten" raakt bekend in de verschillende reservaten, en de blanken worden ongerust nu de spanning stijgd en de jongeren zich roeren. In het reservaat van de Dakota's wordt Sitting Bull (Zittende Stier) gedood bij zijn arrestatie, die was bevolen uit vrees voor een revolte. De ontredderde Dakota's vluchten naar de Cheyennes. Het opperhoofd Big Foot (Grote Voet) ontvangt hen, maar daar hij met arrestatie wordt bedreigd, vlucht hij samen met hen. De groep wordt door het leger ingehaald en omsingeld, er wordt een schot gelost en de Hotchkissmachinegeweren worden ingezet. Meer dan 200 Indianen vonden de dood aan de oevers van het riviertje dat Wounded Knee heet.



Terug naar boven



Catlin George 1796-1872 Pennysylvania.

Bekend als artiest, auteur, schrijver, reiziger en voor zijn studies over de Noord Amerikaanse Indianen, over hun klederdracht, cultuur en konditie. Hij maakte zo'n 300 gravures (1841), en een serie portretten (1829-1838) die te zien zijn in het Nationaal Museum te Washington D.C. Zijn schetsen over het Indiaans leven vind u in het Amerikaans museum (Natural History N.Y.).

Terug naar boven



James Bowie (1799-1836).

Hij was een Texaanse soldaat en held, vocht tegen Santa Anna in Texas onder de graad van kolonel anno 1835-1836. Stierf tijdens de oorlog rond het fameuze Alamo. Ofwel hijzelf of zijn broer Rezin vond het fameuze Bowie mes uit.

Terug naar boven



Billy The Kid.

William H. Bonney (1859-1881) was een outlaw en verbleef voornamelijk in het Zuid Westen. Een legende die nog steeds bekend is.

Terug naar boven



Calamity Jane.

Martha Jane Burke (1852-1903). Een pionierster met kennis van paarden en zwepen. Leefde bijna haar hele leven in Deadwood City gelegen in de Black Hills van Zuid Dakota. Droeg mannenkledij, was scout voor Custer en deed een tijdje mee in de Buffalo Bill Show.

Terug naar boven



De eerste bank in Amerika.

De eerste bank die in Amerika openging was een bank in Philadelphia (N.A.) in 1781. Het Federale Gouvernement nam de participatie in (Banking activity's) over en begon zijn aktiviteiten in 1791 met de hoofdzetel in Philadelphia. De te grote expansie van de bank die toen Wild Cat Banks en Jacksons Pet Banks werden genoemd, maakten een overbelastend uitlenen van kredieten waardoor een paniekreactie ontstond in 1837 en crashte. De toen bestaande Nationale Bank bracht geruststelling in 1863.

Terug naar boven



Chouteau Jean Pierre 1758-1849.

Was een voornaam frontiersman en trader. Deed zaken met de Osage Indianen, waar zijn familie een monopolie had tussen 1794-1802. Hij was tevens een U.S. Indiaans agent van de stam. Beroemd voor de eerste blanke nederzetting in Oklahoma.

Terug naar boven



Chisholm trail.

Een kuddenweg van Texas naar Abiléne. Van San Antonio, Texas, noordoostelijk uitgestrekt tot aan de "Red River" nabij Ringgold, Texas, Oklahoma doorkruisend richting noorden naar Caldwell, Kansas. Dan noord naar oost voorbij Wichita tot aan haar eindpunt in Abiléne. De depots voor de kuddes in 1867 Abiléne werd de Chisholm trail als één van de belangrijkste routes (long drive) van de Texaanse longhorns. In 1871 werd de route minder belangrijk door het opbouwen van Dodge City als plaats van samenkomst dieper in het westen. Na het leggen van de treinsporen door Texas 1880 werd het goedkoper om de kuddes te transporteren naar de opkopers. Men gelooft dat de Chisholm trail genoemd is naar Jesse Chisholm, een Cherokee Indiaan die de troepen gidste na de Burgeroorlog over deze belangrijke weg.

Terug naar boven



China trade.

Een bloeiende samenwerking met China achter 1785 die opgroeide als een vervanging voor het verlies van de Westelijke Indiaanse samenwerking uit de Amerikaanse Revolutie. In deze trade zag men comerciële mogelijkheden die gretig door de handelaars van New York, Philadelphia, Boston, Baltimore en andere Atlantische Havens werden geëxploiteerd. Diverse handelswaren werden naar Amerika gebracht zoals zijde, thee, Chinees porcelein, teakhout, handwerk, kruiden enz,... Afgezien van de lange reizen waren de profijten heel hoog voor de Amerikaanse handelaars. Het is bevestigd dat in 1819 het kapitaal van import en export tot $19.000.000 reikte. De originele verkopshaven van Canton werd in 1842 opgericht na de opiumoorlog in hetzelfde jaar.

Terug naar boven



David Crockett 1786-1836.

Grensman (frontiersman) in dienst onder Jackson in de Creek oorlogen (1813-1814). Magistraat en lid van de staatslegislatuur van Tennessee in 1821. Hij ging in 1836 in de Texaanse Macht om te vechten voor de onafhankelijk en stierf in
de strijd rond de Alamo

Terug naar boven



Custer, George Armstrong 1839-1876.

Legerofficier, gradueerd U.S.M.A. West Point (1861) gediend tijdens de strijd van Bull Run. Werd Majoor Generaal in 1865 en in 1866 Luitenant-Kolonel van het 7ste Cavalerie Unit. Vocht in 1867/76 tegen de indianen en stierf tijdens de strijd rond Little Big Horn.

Terug naar boven



Mc. Intosh William 1775-1825.

Indiaanse Creek Chief (Georgia). Leidde zijn volk tegen de Engelsen tijdens de oorlog in 1812. Was Brigadier in het U.S. leger onder het bevel van Jackson tegen de Seminale Indianen (1817-1818). Ondertekende verdragen in het voordeel van de Blanken. Werd door de Indianen gedood.

Terug naar boven



The Mayflower.

Een zeilschip die de eerste kolonisten naar Amerika bracht vanuit Engeland. De Mayflower vertrok vanuit Zuid-Ampton op 15 augustus 1620, maar voer na 8 dagen terug wegens een mankement. Op 16 september vertrok hij weer met 102 reizigers en manschappen en kwamen op 19 november aan in Cape Cod. Deed een tussenstop in de haven van Provincetown op 21 november waar ze water en eten bevoorraadden en kwam op 21 december op de plaats Plymouth. Vertrok terug naar Engelland op 5 april 1621 en bleef er tot 1624.

Terug naar boven



Clark William 1770-1838.

Leider van de Lewis en Clark expiditie. Broer van George Rogers Clark, Virginia. Luitenant bij het U.S. leger (1792) als dienstdoende, tegen de Indianen tussen 1791-1796. Vervoegde Kapitein Meriwether Lewis om een expeditie mee te maken naar "Pacific Ocean". Startend vanuit St. Louis 1804 over land tot aan de monding van de Columbiaanse rivier (nov 1805) om dan terug te gaan naar St. Louis in 1806. Overste van Indiaanse zaken in 1807. Gouverneur in de Missouri streek (1813-1821). Bereikte samen met Lewis een Indiaans akkoord in 1825.

Terug naar boven



Colt Samuel 1814-1862.

Uitvinder van de Colt pistool (U.S. patent 1836) Mocht in 1847 1000 revolvers maken voor U.S. gouvernement. Hij richtte zijn eigen fabriek op.

Terug naar boven



Lasalle Réne, Robert, Cavelier, Sieurde 1643-1687.

Franse ontdekker in Amerika. Trok door Canada, verbleef een tijd bij de Irokezen en Ottawa Indianen. Gevestigd in Montreal in 1666. Hij eiste de ontdekking van de Ohio rivier tot zich in 1668, tijdens zijn tocht in de omgeving van Lake Ontario. Voer de Mississipi af tot aan de Golf van Mexico in 1682. Eiste de hele omgeving op als Frans grondgebied. Zeilend van Frankrijk in 1684 naar Amerika kwam hij in Texas terecht. Op zijn weg naar de mond van de Mississipi rivier om een kolonie te starten, werd hij door zijn eigen mannen vermoord.

Terug naar boven