Wugi's hoom Wugi's O, redactie
Virtueel gebleven column

Guido "Wugi" Wuyts @ Dilbeek, Belgium, Europe, World, Solar System, Milky Way, Local Cluster, ...

@ 3 Taalzaak
@ 2 Denkzaak
@ 1 Smaakzaak
@ 0 Wugi's hoom
Relatieve tijd
QBasic codex
Font & script
NieuwsDenk
O, redactie
NPN
Readers' Indigest
NewsThink
Mathness
Brussel
Gekte
Beg your pardon?
De Euro
Migranten
Multicultureel
Fenix
Bier, suiker, en de andere
Zomaar ideeën
Voor verbetering vatbaar, zacht gezegd
Crisis? Welke crisis? Korte geschiedenis van de twintigste eeuw
Blij met een mus met de telefoongids onder de vleugel



Brussel

(1989)
Met de nakende verkiezingen voor het Brussels gewest heeft Vlaanderen, en met name de politieke partijen, Brussel nog maar eens ontdekt. Wil Europa naar Brussel worden gehaald, dan moeten we toch zorgen voor een sterke Vlaamse aanwezigheid nietwaar.
En dat de Vlamingen een Europees Brussel willen, blijkt alvast uit een boekje van de Trends boys, die hier over niet minder dan een Washington aan de Zenne luidop dromen.
De megalomane projecten zijn niet van de lucht, met als kroonwerk een 420 m hoge totemtoren als Europees baken. Dat hierbij de lokale bevolking letterlijk over het hoofd wordt gezien is van geen financieel belang. Dat is het nooit geweest in Brussel, getuige zijn recente urbanistische verleden, met als grootste miskleun het Manhattan project, dat momenteel tegen beter weten in nieuw leven wordt ingeblazen.
Hoe de Vlaamse aanwezigheid vervolgens wordt gezien, blijkt uit de administratieve tempels allerhande die de Vlaamse executieve op strategische punten doet oprijzen. Brussel is voorwaar de hoofdstad van alle Vlamingen die er niet wonen, of toch tenminste van die er hun boterham verdienen.
De Vlaamse aanwezigheid moet dus verder blijven blijken uit de dagelijkse files en de massa dagjesvolk, die men verkiest naar Brussel te halen om er te werken, allee om er werkje te spelen. Dat dit evengoed of zelfs beter in hun dorpen, lees : gedecentraliseerd, zou kunnen gebeuren, is van geen politiek belang.
Brussel wordt dus nog altijd gepland door welmenende lieden die, benevens enkele notoire Brusselaars natuurlijk, er zelf niet zouden willen wonen. Zij verkiezen de vertrouwde, Europees en immigrationeel ontoegankelijke 'buiten', die intussen zelf een mythe is geworden vermits iedereen hem is gaan volbouwen.
Laten we even de rampen overzien die de stadsplanners andermaal voor Brussel in petto hebben, en ook wat er eventueel in de plaats zou kunnen gebeuren als men zich, om Kamagurka te parafraseren, eens liet misleiden door door de menselijke kant van de zaak.
Ten eerste, de aanpak van het openbaar vervoer. De verdere uitbouw van de metro is wellicht een noodzakelijk kwaad, maar heeft niet kunnen verhelpen dat een deel van de doelgroep, de licht gedesorienteerde ouderling bv, heeft afgehaakt met de vrees om nooit meer boven water te komen uit de katakomben. Dat ondertussen stadsvriendelijke tramlijnen werden afgeschaft met argumenten die een goed verstaander tegen bussen zou hebben uitgespeeld, bewijst de manageriele onwil die zowel bij de NMVB als zijn politieke voogden heerst. Met de metro werd er ook een argument verspeeld om het privevervoer uit de stad te bannen, vermits dit nu bovengronds vrijer spel krijgt, en dus de eigenlijke begunstigde van de metro is, dank u. Verder: een daluurregeling van om de 20 minuten, zelfs voor de metro, dat kan toch echt niet! Voorstel: een voorbeeld nemen aan initiatieven als te Grenoble.
Ten tweede, de aanpak van het fileprobleem. Het stimuleren van stationsparkeren bij metro of trein is wellicht niet slecht, als de dienstregelingen maar wat aantrekkelijker waren. Metro: de forenzen-sardienendozen; trein : 1 of 2 per uur, afgezien van de P's, eens vergelijken met Parijs svp. En als de TGV er nog moet (??!!) tussenkomen, zie ik bovendien sommige frequenties nog af- in plaats van toenemen, maar ja, we kunnen de promotieinvesteringen toch niet in het gedrang laten brengen door de dienstverlening nietwaar. Wat ik pas echt erg vindt, is de door de beton ingegeven reflex om onze invalswegen, met name aan de ring, nog maar eens te gaan verbreden. In welke woestijn moet men nu nog gaan preken dat de stad zelf toch geen groter verkeer kan slikken, en dat de files eenvoudig opschuiven naar het stadsweefsel, daar waar ik nu nog vrij probleemloos door mijn centrum geraak. Als het al de bedoeling was de stadsaders te verstikken, zou men niet anders doen.
Ten derde, het kantoor- en hotelwezen en andere openbare gebouwen. Daar is natuurlijk altijd behoefte aan vernieuwing, maar de idee van geintegreerde projecten dringt maar niet door, ofwel wordt ze met drogredenen weggewuifd. Het nieuwe Leopoldswijkstation was op een bepaald ogenblik zelfs zo worden ontworpen dat er geen mix zou optreden tussen het forenzenproletariaat en de nabij te vestigen Eurokratencommercies ! En ondertussen wel klagen van leegstand in de weekends en tijdens de vacanties. En van de aantrekkingskracht die een dergelijke leegstand op allerlei voyoukratie uitoefent. Maar dan weer wel woonwijken opofferen 'als het moet', getuige de vernieuwde plannen voor de Noordwijk. Of historische stadsgezichten, getuige het Novotel aan het Centraal station, dat in de plaats ervan een verkeerd begrepen pseudo-retrogevelgeweld opvoert, en er nog voor geprezen wordt ook.
Ten vierde, het wonen. Zoals vanouds, ook door de nieuwe planners stiefmoederlijk behandeld, want er is geen geld voor vernieuwing van speculantswege. Wel heeft de verwachting van de Europese eenmaking intussen deze laatsten gereactiveerd, met het gevolg dat de koop- en huurprijzen de laatste paar jaren uit de pan gaan. Gevolg, Brussel wordt overgeleverd aan een verouderende en verpauperende bevolking in oude wijken, een immigrantenbevolking in verkrottende wijken en, zo wordt gehoopt, aan de Eurokraten in de chiekere wijken, die voor de anderen onbetaalbaar dreigen te worden. De Vlamingen zullen er andermaal niet bij zijn want, terwijl ze hun inwijkkantoren krijgen nabij de stations, kan thuis de pret niet op, temidden van Ghijselinkse parken en neoliberale golfcourts, ons idee van de moderne natuur, puur.
Volgens mij loopt dit scenario misschien wel anders uit. Enerzijds kijken ook de immigranten, naarmate zij welstellender worden, naar nieuwere buurten uit, wat de verkrotting in de versmade wijken slechts kan versnellen, nog meer nieuwe kantoorruimte dus. Overigens mag Brussel zich met deze bevolkingsgroep gelukkig prijzen : het is de enige die de stad nog enig buurtleven verschaft. Vervolgens zal de speculatie allicht de Euro-invasie overschatten, en zelfs voor een deel hiervan te veel gevraagd zijn. Dat deel zal dus zijn toevlucht zoeken in de randgebieden en, o ironie, een nieuw probleem gaan vormen voor hun Vlaamse integriteit.
Wat had er kunnen gebeuren ? Het dure geld van de Vlaamse tempels (crisis vergeten ?) had voor een klein deel kunnen worden besteed aan decentralisatie. Het zal toch geen iota bijdragen aan enige toename van de Vlaamse macht in Brussel, zolang we er schitteren door onze absentie. Voor het grote deel had het kunnen dienen om Vlamingen aan te moedigen om naar Brussel te komen wonen ! Niet door zich te richten op het centrum : daar komen vanzelf welstellende lieden en speculanten naarmate Brussel aan belang wint. Maar wel in de stilaan verworden industriewijken rond het centrum. Daar heeft men nu echt een uitdaging voor een creatieve wooncultuur, met veel plaats, zonder te hoeven overinvesteren, en met een optie op een bevolkingsklasse met reele invloed op de stad.
Eilaas, onze plannende vaderen hebben het zo niet begrepen. En wat staat ons dan te wachten als Brussel alle Europese troeven haalt ? Onze samenleving stoelt steeds meer op topprestaties (berekend in ereloon) van een bevoorrechte klasse die met astronomische financiele middelen omgaat. In haar kielzog kan ze een steeds zwaardere en ondoorzichtigere bureaukratie onderhouden, als bezigheidstherapie voor een goed deel van de modale luitjes. Belgie is hiervan een typevoorbeeld, zo ook wordt het verenigd Europa op papier gezet. Brussel lijkt haast een natuurlijke bakermat voor zulk Europa. Wij halen dus een kaste jachtige, dure mensen binnen die ons gaan voorschrijven hoe we nog jachtiger, duurder moeten leven. Het zal allemaal nog wat meer mobiel moeten worden met nog meer businessbouw, en nog wat minder doorzichtig met nog meer plantrekkerij, nog wat onbewoonbaarder kortom. Dit wordt momenteel klaargestoofd door onze plannende vaderen. Of het de wille des volks is, betwijfel ik evenzeer als de onwil van Vlamingen om in Brussel te wonen: men moet hen enkel geen buitenlands Brussel voorspiegelen.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat men in sommige Vlaamse middens als volgt redeneert : Brussel kwijtspelen aan de Franstaligen kunnen we niet hebben. Laten we het dus maar kwijtspelen aan de Eurokraten, dan wordt het vanzelf wel onleefbaar.

Terug naar boven

Gekte

Het beruchte signaal van de kiezer: men wil nieuwe gezichten zien. Tot nog toe passeerden een gepensioneerde politieker, een wrange opposant die iedereen moe gezien was, en een tweetalige Waal: onwaarschijnlijk toch ? Maar eindelijk :
Van Rossem werd formateur benoemd. Hij mag de bak niet uit en ontvangt dus in zijn kabine-tje.
Een coalitie groenen-Vlaams Blok kwam uit de bus. De groenen gaan boompjes planten en de Blokkers gaan er de ongewenste migranten in ophangen.

Verschil tussen een vluchtelingenasiel en het kerstkribbetje op de Grote Markt ? Het schaap was eerst !
Na de kerst zal het kribbetje voorlopig onderdak bieden aan 500 vluchtelingen.

Van Rossem gaat scheep met Margriet Hermans. Ze weten nog niet welk scheep (tonnage).

Terug naar boven        

Beg your pardon?

Vanmorgen dan toch eens die Brussels and Surroundings Plumbers' Association gebeld om mijn lekkende bingo bubble bath te komen amenderen. Ze vroegen meteen of ik geen claim kon leggen op mijn all risks Waterhouse Family Insurance, in welk geval hun free lance customers' assistent consultant de betaling wel zou regelen. Zoniet kon het ook nog per city phone banking of een of andere credit card payment arrangement. Ik vroeg of ze konden opschieten, want ik had afgesproken met Vandermeire Personal Retail Agency om de contracting conditions nog eens door te nemen die ze in de Belgian Housing Fair zouden aanbieden, kwestie van niet te zeer de competition voor het hoofd te stoten zoals laatst in Flanders Expo.

Toen ik vertrok was het bar koud en mijn bio-line jumbo karretje startte maar met moeite. In de file had ik de pech om tussen twee heavy loads te hangen, zo'n truck van Francois Vanden Plas & Fils International Movers, en een andere van Preumont Flanders Shipping Shuttle. Gelukkig kan je dan nog relaxen met een strijkje van The Flemish String Ensemble of de hitsige tonen van The Belgian Bores, of is het Boars, uit je removable digital tuner. Dat doet me eraan denken dat morgenavond de maandelijkse meeting is van mijn regional section van de Flanders Culture Club, moet ik absoluut mijn speechje over kultuurbehoud nog afwerken in het kader van de volgende cultural defence and interchange action.

Terug naar boven

De Euro

We worden dagelijks om de oren geslagen met de strenge voorwaarden voor ons toegangsexamen tot de Europese eenheidsmunt. In hun haast om die erdoor te drukken (hoewel sommige tekenen nu weer wijzen op uitstel) zijn de politici zich pas laat gaan afvragen hoe die moest gaan heten, nu ECU, waar ondertussen iedereen aan gewend was, van de EMU niet kon. Gezien voor dergelijke oefeningen hun fantasie te kort schiet zijn ze blijven steken in het epitheton EURO, waar onderhand een goed deel van de Europeanen eurotisch aan is geworden. Dat Eurogène Modaal ook wel eens een ideetje zou kunnen developperen mocht het hem worden gevraagd, ja dat dit zelfs zijn betrokkenheid bij het eurogebeuren ten goede kon komen, kwam bij de uitgebluste vaderen niet op. Welnu, gesteld dat de vraag gesteld was, dan zou ik eventueel hebben geparticipeerd, als volgt.
Ik zou de munt CarMa dopen. Vooreerst ligt die naam vlot in de mond (dat maakt drie CarMa; de CarMa handhaaft zich behoorlijk), en voor de meeste Europese tongvallen in gelijke mate, wat niet van "Euro" gezegd kan worden, die zich naargelang de plek ook als Ooiro, Eeuwro, Joerouw of Evro aankleedt. Vervolgens roept CarMa een aantal interessante associaties op met betrekking tot Europa, en daar is alvast niet bij, deze met het verfoeilijke Europe du gros fric, dat wel al ten overvloede van het label Euro werd voorzien. Kijk maar.
Ten eerste, de naam klinkt Grieks, zoals lemma en dogma: hij refereert naar het oude Griekenland, bakermat van de Europese beschaving. Ten tweede, CarMa verwijst naar Carolus Magnus, ofte Charlemagne, alias Karel de Grote, die in zijn eentje Europa stichtte voor het weer uiteenviel in de landen die het nu terug trachten op te bouwen. Ten derde, zien we erin de naam van Karl Marx, die de honneurs kan waarnemen voor de grote Europese denkers, vanuit hun sociale bewogenheid, al dan niet in de politieke arena. Ten vierde, weerspiegelt hij Karmel, en met de Karmelieten de religieuze verzuchtingen van Europa, uitgemond in grote orden die, toegegeven, soms wat te ijverig naar de vier windstreken zijn uitgezwermd. Ten vijfde, langs Von Karman, bewijst hij eer aan de Europese wetenschap en techniek, ook al wordt die soms naar elders gedraineerd als Europa het zichzelf weer eens te lastig heeft gemaakt. Ten zesde, omhult hij zich in Charme, het Carmen van de Europese kunst en levensstijl. Ten zevende, draagt hij zijn Karma, met een knipoog naar onze Indische broeders, dus naar de grote Indo-Europese familie en, waarom niet, naar een open wereld. Dit karma is zijn werk, of beter, het geheel van zijn werken in een vorig leven, lotsbepalende factor voor zijn toekomst: is dat geen beeldig symbool van de eenheidsmunt als spruit van de in hem opgegane nationale munten?
Mocht mijn voorstel vooralsnog in overweging genomen worden dan nam ik hiervoor graag één CarMa in ontvangst. Euro's mogen ze houden.

Terug naar boven

Migranten

Nu de migrantenrellen een poosje achter ons liggen, en de goedgelovigen onder ons denken dat hiermee de
kous af is terwijl de realisten de dagen tellen tot de volgende eraan komen, kan het wellicht geen kwaad eens
rustig de begrippen en de verwarring errond te overlopen die bij de problematiek horen.

Primo, men verwijt de "autochtonen" racistische gevoelens. Toegegeven, tegenover conservatieve
gesprekspartners doe ik hetzelfde. Toch vind ik racisme een verkeerde term, omdat hij geladen is met een
antropologische ideologie van niet zo lang geleden, die verschillende mentale capaciteiten toekende aan
verschillende mensenrassen. Ik denk niet dat onze medeburgers nog dergelijke ideeën uitdragen, tenzij in een
agressieve of beschonken bui.

Wat als racisme wordt bestempeld is een feitelijke rassendiscriminatie, een sociale discriminatie van hetzelfde
gehalte als haar religieuze, linguïstische, politieke en andere varianten. En discrimineren doen we allemaal,
dus ook op rassengebied, en niet in het minst onze verschillende migrantengroepen onderling.

Een tweede schermterm is de integratie. Iedereen heeft het erover en iedereen bedoelt er wat anders mee, als hij
zelf al weet wat. Intuïtief denkt men aan een goocheltruuk die moet maken dat men de aanwezigheid van
de buitenlanders niet meer opmerkt. Dergelijke visie zou inderdaad passen in ons maatschappelijk bestel waar
de sociale voorzieningen bedoeld zijn om al wie niet aan de grijze conformiteit beantwoordt (zieken, ouden,
dementen, gehandicapten, migranten... de "anderen") in een nevencircuit weg te moffelen waar ze niet meer voor
de voeten lopen van Jan Modaal.

Hoe dat precies moet worden verwezenlijkt is niet duidelijk, maar de volgende aspecten worden geregeld
vermeld. Primo, er onopvallend uitzien, dus eigenlijk een louter visueel criterium. Iets fijner : verscheidenheid
mag, maar onze levensstijl adopteren. Nog iets veeleisender : ons sociaal en cultureel leven vervoegen. Als er
over integratie gepraat wordt denkt men onmiddellijk aan Marokkanen en Turken. Laten we echter eens kijken
wat, grof veralgemenend, de verschillende groepen ervan bakken.

Bij de migranten van het eerste uur horen de Zuid- en Oost-Europeanen. Nog niet zo lang geleden met een
scheef oog bekeken, is hun levensstandaard er gestaag op vooruitgegaan en zijn zij minder gaan opvallen. Met
de eenheidsmarkt en de toevloed van witteboord-landgenoten hebben zij een Europees cachet verworven. Zijn
zij daarom geïntegreerd ? In bepaalde dorpen en wijken leiden zij nog een zeer samenhangend leven, une vie à
part. Alleen : we hebben er geen last meer van.

Bij elke revolutie in de wereld komt een migrantenstroom op gang (sommigen zeggen : een nieuwe golf van
restaurantjes), en het Verre Oosten is geen uitzondering : de Chinezen kwamen al vroeg, gevolgd door
Vietnamezen, Koreanen, Cambodjanen enzovoort. De Indiërs zijn traditionele uitzwermers maar doen het in
België zeer bescheiden. Al deze mensen, hoewel van een opvallend andere signatuur, leiden meestal een
onopvallend leven van hard werken en worden ervoor op prijs gesteld. Zij worden al eens gezien op een chieke
receptie en op culturele evenementen. Zijn zij geïntegreerd ? Zij wonen, werken, gaan om, gaan uit, trouwen...
meestal in eigen kring en hebben met ons autochtonen (of met de anderen, of met elkaar) weinig of niets van
doen. De Japanners zijn zo mogelijk nog sterker doordrongen van de Westerse materiële waarden dan wij,
maar leven zo mogelijk nog sterker geïsoleerd, en hun vrouwen dubbel zo.

De Afrikanen. Wellicht het meest aan ons verwant op het gebied van materieel streven. Cultuur interesseert
hen even weinig als de doorsnee-Belg : je ziet ze niet in natuurparken, musea en concertzalen. Je ziet ze wel in
socialiserend verband: kroegen, uitgangsleven, kermissen. Toch worden ze met een scheef oog bekeken
vanwege hun huidige bijdrage tot de, al dan niet legale, immigratie.

De Noordafrikanen. Niemand mag het nog hardop zeggen, maar als men het heeft over concentratiescholen,
straatjeugd met criminele neigingen, sociale-zekerheidsprofitariaat, hebben de meesten onder ons dezen voor
ogen. En tenzij de overheid daar wat dwingende maatregelen tegenover stelt zal dat de eerste tijd wel zo
blijven.

De politieke wereld heeft de wens van de bevolking om deze mensen tot integratie aan te zetten mee in de mond
genomen. Maar wat krijgen we als integratiestimulansen tegenover hen? Om hen zogezegd in staat te stellen zich
aan te passen aan onze nationaliteit, levensbeschouwing, godsdienst, leefpatronen zoals kleding, gezinsleven,
opvoeding, wordt het hen mogelijk gemaakt ten volle hun eigen nationaliteit, levensbeschouwing, godsdienst,
leefpatronen (met alle uiterlijke symboliek), gezinsleven, opvoeding, openbaar te beleven, en op te dringen aan hun
kinderen.

Ik ben natuurlijk niet beslagen in politieke taalkunde, maar in de taal van het dagelijkse leven lijkt mij dit toch
net het tegengestelde van wat met integratie bedoeld zou kunnen worden.

Terug naar boven

Multicultureel

Multicultureel: ik krijg het woord nog amper langs mijn strot. Als we eens begonnen met, gewoon, cultureel
weer wat te proberen betekenen? Het multiculturele komt dan wel na de integratie (en niet ervoor, zoals men nu
poogt te forceren)

Zoals een politica het uitdrukte: Carlos Menem in Argentinië is van Aziatische (wat was het weer: Libanese?
Pakistaanse?) afkomst. Maar hij ware er wellicht geen president geworden als hij daar voortdurend een punt van zou
hebben gemaakt.

Zo ook Fujimori in Peru. En iemand als Albert Einstein was niet bekend om het Jodenprobleem, maar hij kon daar
achteraf wel met autoriteit uitspraken over doen.

Door buitenlanders die mij, als langverblijvende medeburgers in dit land, onopdringerig en in mijn taal kunnen
aanspreken, laat ik mij met graagte multicultureel vervoeren of in discussies betrekken. Als zij mij echter
a priori en met multicultureel gekrakeel hun taal en visie proberen op te dringen ga ik elders kijken of ik er
niet ben. Wat we verw(i)erpen bij onze Franstalige landgenoten zou nu plots een multiculturele must worden
tegenover buitenlanders? Wie houdt men eigenlijk voor de gek?

Terug naar boven

Fenix

(juni 1996)
Voor het eerst sinds het fiasko van de KS lijkt zich enige rede te keren tegen de opdringerige,
megalomane, van commercie en slechte smaak druipende projecten aldaar. Feniks was de zoveelste
lokroep om de Vlaming in zijn luie autozetel massaal naar een urbanistische uitwas te lokken en hem
zich daar te laten overleveren aan ongetwijfeld economisch verantwoorde overconsumptie. Het kader
waar al dit moois stond te gebeuren... ik kon mijn ogen niet geloven toen ik beelden van de makettes zag:
het zoveelste Belgique Joyeuse, maar dan veel erger, met een façadekleurenpalet dat een persiflage van
het fauvisme leek te willen zijn.

Vlaanderen doet het hier, zoals in zoveel dossiers, weer eens stukken beter dan zijn Belgische voogd.
Met zo'n project gingen we glorieus het volgend millennium binnentreden, ons vergapend aan onze
middeleeuwse navel (maar met een verkeerde bril), met pensenkermissen en bierfeesten en Tien om niet
aan te Ziene toestanden. En met een visie op ons volk als de nieuwe Homo Consumiens, gereduceerd tot
consumptiegerichte activiteiten, interesses en tewerkzetting; die laatste dan nog parasiterend op de
werkverschaffing elders, oh pardon, dat mocht niet geciteerd in de vooruitzichten.

Kan een volk ook op een waardige manier naar zijn industrieel verleden kijken? De Duitsers, nochtans
zelf niet vies van enige pastiche, hebben hun afgeschafte Ruhrterreinen en -mijnen eenvoudig tot
museum herschapen, zonder grote ingrepen, en met een overvloed aan ruimte(n) voor culturele
activiteiten.

Kan een volk ook naar de toekomst kijken (dat is wat je zou verwachten op een stuk afgeschafte
industrie)? De Fransen, o die frivole Fransen, hebben hun Parc de la Vilette in Parijs, met tempels voor
cultuur en wetenschappen. En hun Futuroscope in Poitiers met een zelfde roeping. Toegegeven, ze
hebben ook hun Parc Astérix en EuroDisney, maar dames en heren, haal die grijns maar van uw gezicht
en laat de idee van een Suske-en-Wiskepark maar meteen varen: we hoeven niet zoveel pretparken als
TGV-stations te krijgen.

En wanneer vernemen we hier eens iets over Silicon Valley, over het belang van toekomstgericht
onderwijs, research, technieken en industrie? Voor zulke zaken was de KS een ideale setting geweest, en
om het menselijk te houden had men ook kunnen denken aan (nou ja, dromen van...) woonintegratie en
voordeelverschaffing aan de openbaar vervoerden. Beter maar gauw op zoek naar een mega-hamburger,
na een uurtje Luna-flippen.

Terug naar boven

Bier, suiker, en de andere.

Zoals alle Belgen hield ik ervan om aan buitenlanders onze vermeend lekkere bieren te laten ontdekken.
Tot een kleine tien jaar geleden een Brit mij de ogen opende. We probeerden hem de deugden van
een blauwe Chimay te laten ontdekken. Hij liet de eerste slok langs zijn lippen en over zijn tong rollen
en slikte het brouwsel toen met een pijnlijke grimas snel door. Niet mogelijk, zei hij, zoo zoet!
Voordien had ik al de gelegenheid gehad Engelse pints of ale te leren kennen en appreciëren, en ik
begreep wat hij bedoelde.

Erger nog, ik ontdekte vervolgens dat zijn opmerking uiteindelijk op praktisch al onze Belgische bieren
van toepassing is. Geef mij nu een Westmalle, een Kwak, een Verboden Vrucht, een Duvel, een Ciney,
een of ander abdijbier, wat mij betreft smaken ze allemaal hetzelfde in hoofdzaak: toegevoegde suikers,
toegevoegde alcohol en andere chemicaliën om de productie te versnellen. Uiteindelijk zijn er maar
twee klassen bier: pils en geen pils. En wat deze laatste, zogenaamd edele bieren betreft waarin België
zou moeten uitblinken, blijkt dus mijns inziens dat alle smaken naar elkaar convergeren in een commercieel
eenheidsworstresultaat. Dit behoudens enkele opmerkelijke uitzonderingen zoals Orval en een enkele geuze
zoals Cantillon en Boon (wat er trouwens tegenwoordig volgens de wettelijke regels geuze mag worden
genoemd is een schandaal, terzijde).

En de pilsen, daar is het bij ons helemaal huilen met de pet op. Er resten nog een tweetal superbrouwerijen,
en ook pilssmaken zijn behept met dezelfde ingrediënten van hiervoor. Net nog was ik in Duitsland en had
de gelegenheid Duitse pilsen te proberen: een wereld van verschil met de onze. Aromaboeketten allerhande
van hop en mout, sprankelend in de mond. Hetzelfde met het Plzen bier, de moeder van de pils. En, zoals
gezegd, met de Engelse lagers die weer een heel ander boeket bieden. Wat valt er eigenlijk nog over
onze bieren op te scheppen? Vandaar mijn vraag, wat doen we eraan? Kunnen de smaken asjeblieft
weer wat divergeren en ons chemisch gesuikerd boeket verlaten, voordat Jan Publiek niet beter meer vraagt?

Iets anders, maar in dezelfde lijn. Ook zo'n jaar of tien geleden vertelde iemand die net terug was van
Canada hoe ze daar op al hun eten suiker doen, "zelfs op het vlees". Shocking, niet? Tot we eens
de samenstelling van al onze toespijzen gaan bekijken: mayonaise, pickles, augurken, maar ook:
verpakte charcuterie, chips, pop corn, noem maar op. Overal zit er suiker bij, het blijkt onmogelijk
om niet gezoete alternatieven te vinden. En dan zijn er nog alle zoetigheden zelf: hoe vaak denk ik,
deze pudding, yogourt, jam, dit gebakje of deze taart zouden veel lekkerder smaken met de helft of zelfs
een kwart van de suiker die ze bevatten. Maar niet te vinden in de winkel. Vandaar mijn tweede vraag,
wat vindt Volksgezondheid hiervan? Dat mensen zelfs de mogelijkheid ontzegd wordt minder gezoete
producten te vinden op de voedingsmarkt. Zou men de gezondheid des volkes geen dienst bewijzen
met de verplichting van zo'n alternatief aanbod aan de markt op te leggen? Dat zou dan meteen ook
op onze bieren slaan.

Terug naar boven

Zomaar ideeën.

1. De bediening van vliegtuigen wordt steeds meer gecomputeriseerd verneem ik. Airbus gaat daar
zeer ver in. Maar de zaak heeft ook al tot ongevallen geleid. Met een toets moet men een een bepaalde
waarde ingeven. Maar sommige toetsen kunnen verschillende functies valoriseren. En men moet weten
welke functie nu juist actief is alvorens haar de gewenste waarde te geven. Door elkaar halen
van functies kan tot een crash leiden. Ook maken piloten hun beklag dat zo'n waardetoets hen
het fysiek controlegevoel ontneemt dat ze voorheen wel hadden bij schakelaars, handels, toeters en bellen.
Zo'n toets is qua zintuigen een eendimensionaal, namelijk visueel ding, in tegenstelling tot een
fysiek gehanteerde handel.

Vandaar mijn idee: inzover de evolutie naar toetsen onvermijdelijk is, waarom ze niet auditief
ontdubbelen door een spraaksynthesizer die de opgegeven waarde, èn de eventuele functie, naspreekt
bij ingave? En laat hem maar goed gebrekkig mechanisch klinken, anders bestaat er nog een risico
dat de ene piloot de andere meent te hebben gehoord!

2. Ik hoor net over embryonale pogingen om het begrip publiekswerking te ontwikkelen bij musea
(en, waarom niet, bij andere instanties). Laat het nu niet ontaarden in de kijkcijfercultuur van televisie
en de navrante idiotisering van de evenementen. Wat mij betreft is een grote zwakte van musea
hun statische natuur. Zij hebben een patrimonium gerealiseerd, en dat is het dan zowat.
Ga je binnen twee jaar nog eens kijken, dan vind je op twee items na hetzelfde terug.

Vandaar mijn idee: waarom geen patrimonium-"sharing" tussen musea met gelijkaardige roeping.
Laat de items (al dan niet in gemene eigendom) tussen hen over en weer reizen op gezette tijden,
zodat ik als geïnteresseerd publiek mij toch tenminste gedeeltelijk kan laten verrassen bij elk bezoek!

Terug naar boven

Voor verbetering vatbaar, zacht gezegd.

Het probleem met designers is dat ze die mensen niet confronteren met de vruchten van hun hersenspinsels
door ze ze bijvoorbeeld een maand lang zelf te laten gebruiken. Nogal wat opvallende gebreken zouden dan
denkelijk achterwege blijven. Ziehier enkele van mijn persoonlijke design-ergernissen.

1. De triomfen van de verpakkingsindustrie.

Het minste dat je van onze peperdure verpakking van voedingswaren mag verwachten is, dat ze
zou meegaan voor de duur van verbruik van deze voeding. Probeer in de praktijk maar eens
een pakje voorgesneden kaas of ham te openen en die verpakking verder te gebruiken: de plastic
wordt finaal aan flarden gescheurd en je bent gedwongen om het overschot in een nieuwe folie
te wikkelen, dus, nog eens te verpakken.

2. De triomfen van de informatieverschaffer.

Als kind had ik de indruk dat de straatnamen in onze steden behoorlijk waren aangeduid: op alle hoeken
hing een bord, de letters waren duidelijk leesbaar. Awel, ofwel was dat niet zo, ofwel is het later verwaterd,
maar een goeie tien jaar geleden heeft een buitenlander mij uit die droom geholpen. Probeer maar eens
zelf uit. Aan hoeveel hoeken, bv. in lange lanen met halve (eenzijdige) kruispunten, heeft degene
die de laan inslaat het zoeken naar welke laan het is, of, welk straatje er nu op uitgeeft. Bovendien zijn
de logo's van de sponsors zo allerbelangrijkst geworden dat er nauwelijks plaats blijft voor de,
bijgevolg haast onleesbaar kleine, lettertjes voor de straatnaam. Als er ooit ongelukken gebeuren
wegens in de regen wanhopig naar straatnaamborden zoekende en dan nog eens trachtende te lezen chauffeurs,
dan is dit een zoveelste gevolg van structureel onbekwame administratie en industrie.

In dezelfde trant heb je de lijnaanduidingen in de metrostellen. Die zijn opgehangen boven de deuren met
letters in loepformaat. Als je dus wilt weten hoeveel stations je nog te gaan hebt moet je al aan de deur staan.
Vergelijk dat eens met de glasheldere, hoewel veel langere lijninfo in de Parijse metro.

3. De triomfen van de draaiboekschrijver.

Behorend tot de bedreigde soort van klassieke-muziekminnaars, kom ik soms langs een concert gezapt op TV,
waar ik gebeurlijk naar blijf luisterkijken. Als ik het stuk niet ken, wil ik dat dan ook graag vernemen
aan het eind van het programma. Wat zie je echter in de praktijk? Je krijgt er alle uitvoerders te lezen,
alle regiemensen, wie de decors gemaakt heeft, en wie de vloer geschrobd heeft. Maar wie de componist was
en welk werk het was is blijkbaar geen nuttige informatie voor het eind-draaiboek. Men gaat ervan uit
dat wie naar het programma gekeken heeft, ernaar wilde kijken en dan ook aan het begin ervan wist waarover
het ging, en dat daar nog eens duidelijk vernomen heeft. Welnu, zo werkt zap-TV niet.

4. De triomfen van de elektricien.

De evolutie van stekkers is een typisch voorbeeld van het lachertje dat de vraag naar standaardisatie en
kwaliteit is. Denk aan de oerdegelijke stekkers en dominofiches van toen, en de half los zittende, onhandig
openende camelot van nu. Dan heb je ook nog de lampen: even terug was het de rage van de spaarlampen,
met de slogan 75 W licht voor 11 W verbruik. Toen kwam halogeen (terug), en dan mocht het opeens weer
75 W licht voor 500 W verbruik wezen (bon, ondertussen heb je ook weer laagspanningslampen die aan
wiebelende constructies mogen hangen). Koop ik een luster met een glasbodempje in de schaal, waarboven
de halogeenlamp onzichtbaar kan blijven. De eerste maal dat de lamp een uur of zo aan staat, ineens, Boem!
Ik dacht, een ontploffing. Het glas was door de halogeenhitte gesprongen. Prima design!

Terug naar boven

Crisis? Welke crisis? Korte geschiedenis van de twintigste eeuw.

De crisis van het eerste decennium mondde uit in de eerste Grote Oorlog, de crisis van de jaren tien. De crisis van de jaren twintig werd verdoezeld door glitter en glamour, die resulteerden in de crisis van de jaren dertig, zelf de kiem voor de tweede wereldoorlog, de crisis van de jaren veertig. De crisis van de jaren vijftig belette niet de opkomst van een ambtenarenbourgeoisie, die in de jaren zestig begon te overconsumeren, wat leidde tot de crisissen van de jaren zestig en zeventig. Die laatste werd geconsolideerd met de crisis van de jaren tachtig, die speelt op verlengingen met de crisis van de jaren negentig.

Het volgend decennium, centennium en millennium belooft meer van hetzelfde.

Terug naar boven

Blij met een mus met de telefoongids onder de vleugel.

Hoe geren zie'k ze lopen, de slachtoffers van proxiMus. Daar gaan ze met hun pientere blik op oneindig, hun portatiefje stevig tegen het oor geklemd. In restaurants rinkeltinkelt het steeds drukker van de oproepwijsjes, mensen antwoorden belangrijk, en na vijf vergeefse hallo's klikken ze weer in met de verwachting op het volgende vertoon, of spoeden zich naar buiten om te proberen toch iets te verstaan van de boodschap.

Ik voel altijd plaatsvervangende gêne als ik er weer een in actie zie. Denkend aan debatten rond gevaarlijk en nutteloos speelgoed zoals de flippo's, ziehier de flippo's van belgacom. Kwatongen beweren dat gsm's hersenschade kunnen veroorzaken na veelvuldig gebruik. Men ziet hier het feit over het hoofd dat die schade al vo'o'r de aankoop is opgetreden.

De mens, het enige met redeloosheid begiftigd wezen.

Terug naar boven