PERPETUUM MOBILE

 

OVERZEE

 

Ze glijden verder over zee

 

gedachten in een handvol wit

verzonden

 

af en toe

plukt de wind

wat woorden mee

en dreunen golven

verzen op

 

zo ver

zo wijd

zo wild

 

ik verwacht hen morgen

aan de horizon

in de branding

en op het strand

 

hoor hun rijmen ruisen

in de schelpen

op het zand.

 

 

 

 

WIND

 

Vogelvrij

klieft wind de lucht,

ontsnapt gezwind

de armen van de bomen,

lachend giert hij

op de vliering van de zolder.

 

Zijn kille adem

schrijft met vleugels

warme woorden

in een witte nevel

dampend weg.

 

Dartel speelt hij door de takken

als een jonge hond en springt

het blad gevallen na.

 

Windstil

wacht hij soms op een bries

die hem bevrijden zal

uit de luwte van z'n kooi.

 

 

NACHT

 

Een kraai vliegt langs

en krast

de kantjes van de dag

in avond af.

De nacht wiekt zwart

van boom naar boom,

zijn grens is schaduw,

zijn nest is graf.

 

Een kraai vliegt langs

en krast

de restjes slaap

naar wakker weg.

Het donker spiegelt angst

in oog en oor,

tot 's morgens,

bij het eerste kraaien,

de geesten weer vervagen.