Vraagstukken oplossen in Z.

Zorg ervoor dat je op een apart blad eerst deze vraagstukken uitwerkt (onbekende zoeken, vergelijking, oplossen vergelijking en antwoord) met behulp van vergelijkingen.
MAAK ZE NIET UIT JE HOOFD !!

Los de onderstaande vraagstukken op met behulp van vergelijkingen.

a) Tel je bij 36 een getal op, dan vind je - 60. Wat is dit getal?
Dit getal is .
b) Verminder je een getal met -14, dan verkrijg je -26. Welk getal is dit?
Dit getal is .
c) Het viervoud van een getal vermeerderd met 3 is - 13. Hoe groot is dit getal?
Dit getal is .
d) Het drievoud van een getal verminderd met - 7 is 40.Welk getal is dit?
Dit getal is .
e) Het zesvoud van een getal is 20 meer dan het dubbel van dat getal. Hoe groot is dit getal?
Dit getal is .
f) Verminder het dubbel van een getal met 35 en je bekomt - 41. Welk getal is dit?
Dit getal is .
g) Evelien, Jan en Geert gaan samen eten en betalen hiervoor € 48. Ze verdelen dit bedrag zodat elk evenveel betaalt. Hoeveel betaalt ieder?
Iedereen betaalt dan € .
h) Drie vrienden hebben samen € 1260 in hun spaarpot. Jeroen heeft dubbel zoveel geld als Koen en driemaal zoveel geld als Bart. Hoeveel heeft Jeroen gespaard?
Jeroen heeft € gespaard.
i) Frederik en zijn vader zijn samen 66 jaar oud. De vader van Frederik is juist dubbel zo oud als Frederik. Hoe oud is de vader nu?
De vader is jaar.
j) In een doos zitten knikkers in drie kleuren: rood, blauw en groen. Er zijn dubbel zoveel rode knikkers als groene en er zijn 20 blauwe knikkers minder dan groene. Hoeveel groene knikkers zijn er als er 292 knikkers zijn?
Er zijn groene knikkers.