Zijn

Haiku is de ontmoeting tussen zijn en niet-zijn: de kenmerkende aandacht voor het kleine, voor het detail, zorgt ervoor dat wat is, de werkelijkheid zoals wij ze concreet ervaren, zich zo scherp aftekent tegen de vormeloze uitgestrektheid van een schijnbare leegte, dat we juist op die manier een glimp van het grote geheel menen op te vangen.  Heel even treden we buiten ons menselijke kader en voelen we ons verbonden met alles wat is.  Op dat moment zijn we niet langer alleen maar die ene mens met zijn zeer persoonlijke angsten en verlangens, maar worden we vervuld van begrip voor de mens in zijn universaliteit.  Het is in die herkenning van wat het is om mens te zijn, of sterker nog: om gewoon te zijn, dat elk streven, elke ambitie en elke strijd opgelost wordt.  Wat rest is vrede.

Natuurlijk beleeft de dichter niet bij elk haikumoment zo’n bewuste, in wezen spirituele ervaring: meestal wordt hij onverwachts getroffen door de charme van het moment terwijl de woorden die de aanzet tot een haiku vormen, spontaan bij hem opkomen.  Het is dus zeker niet de bedoeling echt op zoek te gaan naar zulke diepgaande ervaringen.  Wie daarin verdwaalt, zal misschien mooie en zelfs diepzinnige teksten schrijven, maar geen haiku.  Haiku vertrekt bij de concrete werkelijkheid en wil daar ook blijven.  Een zekere lichtvoetigheid, zachte humor, sobere eenvoud, het zijn allemaal eigenschappen die aantonen dat haiku niet gediend is van gezochte diepzinnigheid.  Toch is de ervaring van het loutere zijn de kern van elke haiku: herkenbaar voor wie er niet naar zoekt, onvindbaar voor de analytische filosoof of criticus.

© Marc Hendrickx 2001

[vorige] [volgende]