Eeuwigheid

Haiku is simpel en concreet, behoeft geen uitleg en bedoelt niet meer dan er staat.  De dichter vermoedt geen diepere betekenis achter de dingen die hij ziet: die zijn namelijk wat ze zijn, niet meer, maar ook niet minder.  Zo ligt de diepte van haiku niet in filosofisch getinte symboliek of poëtische vaagheid die verscheidene interpretaties toelaat.  Misschien lijkt zo’n heldere, onopgesmukte weergave van de concrete werkelijkheid wat arm, wat zakelijk ook, om van poëzie te kunnen spreken: bij een eerste kennismaking maakt haiku soms een bedrieglijk lege en kale indruk.  Hoewel sobere eenvoud inderdaad een belangrijk kenmerk van haiku is, hoeft dat niet noodzakelijk tot oppervlakkigheid te leiden.  De diepte van haiku ligt immers niet zozeer in de woorden waarmee de dichter het haikumoment beschrijft, als wel in het leven zelf.  Als we erin slagen om met een bijna onpersoonlijke aandacht naar onze omgeving én onszelf te kijken, kunnen we getroffen worden door de ervaring van het universele in het concrete, kunnen we de eeuwigheid herkennen in het vergankelijke.  De grote rol die de seizoenen in haiku spelen heeft juist daarmee te maken: in hun komen en gaan dragen zij de ervaring van al wat voorbijgaat, van leven en dood dus, terwijl hun cyclische aard, het telkens opnieuw geboren worden van leven in de lente ondanks het sterven in de winter, ons tegelijkertijd confronteert met de eeuwigheid van het leven zelf.  Het is in de ervaring dat elk concreet moment ligt ingebed in de onveranderlijke stroming van een steeds veranderende werkelijkheid, dat de diepte van haiku te vinden is: zij plaatst ons daar waar we thuishoren, tussen hemel en aarde, tussen de grenzeloze en voor ons amper bevattelijke grootheid van de kosmos enerzijds en de beperktheid van ons korte, maar daarom niet minder rijkelijke moment van menszijn anderzijds.  Vandaar dat de schoonheid die in haiku wordt opgeroepen dikwijls een zekere weemoed in zich draagt: het is de breekbare schoonheid van wat onvolkomen en vergankelijk is, en juist daarin zijn waarde vindt.  In haiku leren we ons menszijn te ervaren als de kortstondige bloei van een bloem in de woestijn, een kort, maar onvergelijkelijk rijk moment van zijn in de oneindige leegte van het niet-zijn.

© Marc Hendrickx 2001

[vorige] [volgende]