Voorbij

Van op een bank in de schaduw kijken we uit over het uitgestrekte groene plein. Langs de paden die het doorkruisen, staan her en der wat oude, grote bomen. Het is windstil, en op wat duiven na beweegt er niets. Ergens achter ons aan een blauwe hemel verjaagt de zon elke twijfel: het is zomer, en zondag bovendien.

Na een tijdje verschijnt er links van ons, tussen de bomen die het plein omgeven, een groepje fietsers. Achter elkaar rijden ze over het middelste pad het plein op, vader voorop. Dan een meisje op een middelgrote kinderfiets. Achter haar aan rijdt de moeder, gevolgd door een jongetje, de kleinste van het stel. De rij van vijf wordt gesloten door een wat ouder meisje. Kaarsrecht op hun fietsen kijken ze allemaal recht voor zich uit en wijken niet af van de lijn die vaders fiets uittekent. Er wordt niets gezegd of geroepen. In een rustig tempo steken ze het plein over, om tenslotte naast de oude gevels uit het zicht te verdwijnen.

Onbeweeglijk staan de bomen langs hun paden. Duiven scharrelen onbekommerd voort. Nog altijd schijnt de zon.

Over het voorplein
van de vroegere abdij
een oude stilte.

Vuursteen Herfst 2003