Voorboden
Hij is er
altijd. Ook als ik hem niet zie, stroomt hij op de achtergrond, soms bij felle
zon, meestal onder een grijze lucht, maar altijd in beweging. Aan hem heeft de
stad waarin ik leef haar bestaan te danken, maar slechts zelden speelt hij een
actieve rol in mijn leven. Als mijn drukke bezigheden het toelaten, neem ik soms
de moeite hem nog eens op te zoeken, net als vroeger, toen ik als kind naar de
boten ging kijken. Dan rij ik erheen met de fiets en kondigt hij zich al van
verre aan, als om mij voor te bereiden op zijn aanblik. Natuurlijk ben ik door
de jaren heen aan heel wat gewend geraakt. Heb ik de zee niet gezien in al haar
glorie? Maar als ik zijn voorboden bespeur, wordt
het kind in me wakker: daar, achter die bocht zal ik hem zien...
Gekruid met kreten
van een meeuwenkolonie:
de geur van water.