Archief

(laatst gewijzigd 12.07.04)

Deep Purple in Keulen (Nederlands)

The Hughes/Turner Project (Nederlands)

Klikken voor een verslag van M3, Classic Whitesnake  live in Diest (Nederlands) 
Click for the English M3 concert review

Deep Purple - Bananas bespreking

 25 jaar na Bilzen …

Ian Gillan (& Co) in
Keulen

(ingekorte versie, de lange staat in het fanclubblad van sept/okt. e.k.)

 

De 2 à 3 weken voorafgaand aan de Duitse tournee hield ik mijn hart vast bij het bekijken van de niet aflatende stroom tv-beelden met overstromingen. Als je dat zelf hebt meegemaakt, knijp je'm nogal snel en een versie van Smoke Under The Water zag ik niet zitten.

Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit en die 28ste augustus was er misschien wel een vuiltje in de lucht, maar zeker geen regen. We waren al om 15 u 15 ter plekke en hadden ruim de tijd om de prachtige omgeving (uitgestrekt park met speeltuin naast de Rijn waar altijd druk bootverkeer op is in de directe nabijheid van de Dom) te herontdekken. Ian had ons min of meer zelf uitgenodigd en dus lagen de VIP-passen klaar.

Achter het podium zag ik Don Airey en had ik een korte babbel met Roger Glover.

Het was 20 u 05, de zon was niet helemaal gezakt, toen Purple eraan begon. Van de eerste 3 nrs heb ik geen notities genomen omdat ik er op die tijd 2 keer 36 foto's wou doorjagen. Het begon met Fireball gevolgd door Woman From Tokyo en Mary Long.

 

De basispodiumopstelling zag er als volgt uit: de achterlijn met v.l.n.r. Ian Paice en daar vlak naast Don Airey. De voorlijn met links Roger Glover en rechts Steve Morse en als vrije afwerker vooraan Ian Gillan. In de Blackmore periode was dat een vast gegeven, vandaag loopt dat weleens flink door mekaar zoals tijdens Ted The Mechanic toen Roger helemaal rechts te vinden was.

 

Voor een keer kon ik Gillans bindteksten duidelijk verstaan. Zo herinnerde hij zich dat hij ooit in '65 in Keulen speelde in een kleine club. Don Airey bracht een leuke intro voor Lazy. Een matig maar afdoend gebruik van rook zorgde regelmatig voor mooie kleureffecten. Steve speelde een gitaarsolo en Ian Gillan had zijn eerste - doorweekte - shirt al vervangen. Hij speelde mondharmonika, maar hield zich ook bezig met de bongo's of de tamboerijn. The Well Dressed Guitar zou wel eens op de nieuwe cd kunnen staan. Van Antwerpen wist ik nog dat dit een instrumentaaltje is met de gitaar op de voorgrond en de andere 3 als ondersteuning. Meer een Morse-nr dan een Purple nr.

Ian ergerde zich aan iemand uit het publiek die blijkbaar te diep in het glas had gekeken en wou opvallen "You're not important", zette hij de man op zijn plaats. Vervolgens kondigde hij een bluesy nr aan, maar iedere Purple fan weet dat dat geen garantie is. Dit keer wel want na een typische Morse intro volgde When A Blind Man Cries. Om het geheel volledig te maken werden op een bepaald moment uitsluitend blauwe (blue) spots gebruikt. Don Airey verrichtte hier goed werk en ik betreur het dat Blackmore dit nr. nooit live heeft willen spelen. Hij zou het naar eenzame hoogten hebben kunnen tillen.

Links van mij begon men reeds hevig om rock 'n' roll te roepen en de man was dan ook in de wolken toen de intro van Knocking At Your Back Door de ether werd ingestuurd. Het viel mij op dat een flink aantal (gitaar)intro's anders werd gespeeld, maar ik dacht dat dat ingestudeerd was. Toch niet "Tonight we played very dangerously, things we didn't rehearse", zei Roger Glover achteraf. Dat was zo voor Space Trucking (de single versie) met een korte gitaar- en drumsolo waarop Little Ian werd gefeliciteerd door Big Ian.

 

Don speelde dan een - volgens mij althans - zware klassieke intro, Wagner? - ging over in de 9de van Beethoven, pikte doodleuk aan met wat Ragtime piano en iets van Rachmaninov, dit alles enkele keren doorspekt met een reizend effect dat ik herkende van Pink Floyds On The Run op Dark Side Of The Moon. Het thema van Star Wars leidde tenslotte tot Perfect Strangers.

 

Opnieuw werd er een mogelijk nr voor de nieuwe cd aangekondigd, maar meer dan een ruw idee was dit niet: een kort gitaarstuk dat de intro was voor Speed King. Hierbij had er een zeer snel (speed!!!) maar uitvoerig gitaar/orgel-duel plaats. Roger speelde een sobere solo en verwees ons voor het uitgebreidere werk door naar Ian Paice die het daar prima vanaf bracht (zoals verwacht). Gillan keerde terug op het podium voor enkele regels van It's Now Or Never (een ode aan zijn 20 jaar geleden overleden idool Elvis Presley?) en Sweet Dreams van Roy Orbison waarop Speed King werd afgesloten.

Met alweer een onverwachte gitaarintro en Ian op de tamboerijn werd Smoke On The Water ingezet, meteen het laatste nr. van de show. Don Airey keek geamuseerd toe op de fel reagerende mensenmassa. Vermits het einde pas voorzien was voor 21 u 55 hadden we nog zo'n 30' te goed.

 

Er werd om zugabe geschreeuwd want het publiek dat zich tot nu toe al goed had geamuseerd, was pas goed wakker geworden. Dat bleef zo tijdens het fel meebeleefde Hush met een (geïmproviseerd?) instrumentaal tussenstuk. Een drum- en gitaarintro met een bekende bassriff leidde tot Black Night met opnieuw een tussenstuk. Steve amuseerde zich met het volk en ging een kort gitaar/zang duel aan.

Voor het orgelpunt werd de volumeknop helemaal opengedraaid; een loeiharde Highway Star met basintro en Ian Gillan op de bongo's. Van de toeschouwers werd uitgebreid afscheid genomen en om 21 u 45 bleef een leeg podium achter.

Backstage werd het alsmaar drukker en het duurde een hele tijd voor er iemand van de Purple muzikanten opdaagde. Roger Glover, Don Airey en Steve Morse druppelden in die volgorde binnen en hadden hun werk met handtekeningen zetten, korte babbels en poseren voor foto's.

Dé (aangename) verrassing voor mij was Grace Gillan, Ians 18-jarige dochter. Niet alleen een knappe verschijning maar vooral een spontaan, uitgelaten en vriendelijk karakter: dat was mijn indruk (toen iemand haar vroeg te poseren voor een foto met haar vader, stak ze meteen een vinger in diens neus. De appel valt niet ver van de boom stelde ik vast toen ik me direct de tongfoto van Ian in Luxemburg herinnerde) …

Purple foto's kunnen besteld worden à + € 0,75 per stuk

The
Hughes/Turner
Project

Vosselaar, 29.09.02

Omdat het het begin was van een zeer drukke week, werd het een snel-over-en-weer-concert.

De zaal leek mij goed gevuld en er was om 19 u 30 zelfs een onaangekondigd voorprogramma, het Japanse trio Kelly Simonz's Blindfaith. Zij probeerden het publiek warm te krijgen gedurende zo'n 40'. Het Duitse Domain mocht het 10' langer beproeven met hetzelfde materiaal, maar het was duidelijk dat het gros gekomen was voor de hoofdact.

Voor Hughes/Turner werd er uiteraard omgebouwd en het was ongeveer 21 u 45 toen hun show begon. Intussen had ik de kans gekregen de op de vloer geplakte setlist over te schrijven, wat altijd handig en tijdbesparend is gedurende het optreden zelf. Joe en Glenn stapten door de zaal naar het podium. Joe leek mij weer iets dikker geworden en Glenn had terug lang haar.

Het begon met een eigen nr. Devil's Road een stormer van jewelste. Die ging over in een Rainbow nr. I Surrender. De sfeer zat er direct goed in. Net voor het optreden had Dr. Carl me gezegd dat Glenn weinig zou praten omdat hij bang was voor een verkoudheid. Wel, eens te meer bleek dat artiesten onvoorspelbaar zijn. Glenn zou die avond kwetteren als een oud wijfje. Zo zei hij dat de tournee verliep onder de vlag You Can't Stop Rock 'n' Roll, dat was dan ook de titel van het volgende nr.

Joe Lynn Turner stelde Glenn voor en dankte het publiek voor een hartelijk welkom, waarop een andere Rainbow rocker eraan kwam; Death Alley Driver.

Waarschijnlijk vond men bij de samenstelling van de set dat Joe op dit punt genoeg op de voorgrond was getreden en dat het nu de beurt was aan Glenn. Joe verliet bijgevolg het podium en liet de eer aan Glenn die een nr. bracht uit zijn Black Sabbath periode: 7th Star, een hevig stompende song. Meteen daarop volgde een ander hoogtepunt van de avond: Mistreated. Glenn vertelde dat Blackmore hem het nr. voorspeelde nog voor David Coverdale bij Purple was aangeworven. J.J. Marsh speelde de gitaarintro min of meer in de stijl die Ritchie speelde op het San Diego optreden, die we kennen van de Perks And Tit bootleg. Glenn breide een hoge solozang aan het einde, enkel begeleid door orgel (overigens deze Zweed deed uitermate goed zijn best en speelde de hele avond alsof zijn leven er van af hing). "Ik denk dat de geest van Ian Gillan daarnet in mij zat", besloot Glenn. "Of was ik aan de helium?"

Intussen was Joe terug op het podium verschenen. "You're full of fun tonight, aren't you?", vroeg hij zich af, waarop zich een uitgebreide conversatie ontspon tussen de 2. "Is die dan nog niet dood?" - "Wie Ian Gillan?" - "Neen, zijn geest." - "Misschien moesten wij wel onder de naam Deep Purple optreden?" Het leek wel een cabaretact à la Gaston en Leo.

Joe legde (verkeerdelijk?) uit dat het over een "ex-boy-friend" ging, waarop Glenn zich afvroeg "Boy-friend???" Daarop werd het onderwerp 'homo' uitgebreid aangesneden. Jealous Lover zal nooit mijn favoriete nr. worden, ook na vanavond niet. Ritchie speelde 's avonds een riff waarop Turner tegen de dag nadien een tekst moest verzinnen. Toen Joe die dag zijn tekst wou zingen, had Ritchie de riff al helemaal veranderd.

Stormbringer bracht meer leven in de brouwerij.

"Laat het verleden achter je" is het motto van Better Man legde Hughes uit. Op dit funky nr. speelde Turner zelfs een gitaarsolo waarop alweer een Rainbow-cover volgde King Of Dreams.

Na alweer een uitgebreide babbel tussen Glenn & Joe speelde men een 3de eigen nr., Ride The Storm, waarop J.J. uitgebreid en goed soleerde. Joe legde tevoren uit dat het nr. over 11 september gaat. Hij had ter plekke de 2de inslag gezien op de WTC-toren en vond dat hij er een tekst moest over schrijven. Doordat hij een tijdje NY niet kon verlaten, was de rest van de groep met de opnames van de cd alleen bezig.

Over het laatste nr. van het eigenlijke optreden vertelde Joe dat hij aan Roger vroeg over wie dat nr. ging. Glover antwoordde "You". "Ik vroeg me af hoe dat kon, ik was er nog maar pas bij en er was al een song over mij???" Vandaar Spotlight Kid.

Het vijftal verliet even de bühne maar keerde al snel terug voor de verwachte toegiften. Glenn Hughes bedankte het publiek nogmaals en zei dat hij een special band had met België. Highway Star en Burn werden loeihard gespeeld. Vooral de orgelist speelde het vuur uit zijn sloffen.

Het was een prachtig optreden en ik kijk bijgevolg met het grootste vertrouwen uit naar hun aankomende "Live In Tokyo"-cd.

De groep verdient misschien een ruimer publiek, maar net als voor Deep Purple geldt de opmerking dat ook zij het moeten hebben van materiaal dat door Ritchie Blackmore werd geschreven.  

Omdat ik enkele uren al moest gaan werken en mij een zware week te wachten stond, blies ik dadelijk de aftocht. Op een mogelijke korte babbel met de muzikanten kon ik niet blijven wachten. Spijtig, maar een volgende keer misschien beter.

Ditmaal hadden de afwezigen wel degelijk ongelijk.  

Hughes/Turner foto's kunnen besteld worden à + € 0,75 per stuk

07 mei 2003

M3, Classic Whitesnake

 Live in The Borderline, Diest, Belgium

Omdat ik een kort interviewtje wou regelen met iemand van de groep, was ik om 19 u ter plekke; net op tijd om hen zien weg te rijden naar hun hotel. Ik was zeker niet de eerste en ik profiteerde van de gelegenheid om eens over Purple & Co te praten met gelijkgestemde zielen.

Zo vernam ik dat de groep vanavond zou optreden zonder keyboardspeler. Na een optreden in Rusland wou hij niet met Aeroflot (de Russische luchtvaartmaatschappij waarvan er regelmatig een toestel vroeger dan voorzien naar beneden komt en door Patrick Aeroflop genoemd) vliegen. Dat was misschien maar goed ook want ik vraag me af of er op het podium in The Borderline nog ruimte was voor een orgel of piano.

Don Airey zou hem vervangen hebben, moest hij over een reispas beschikt hebben. Hij was nl. met Purple in Florida.

De zaal liep uiteindelijk vol en ook de legertent die werd toegevoegd was goed gevuld. In totaal waren er 240 aanwezigen.

Om 21 u 20 zocht de groep een plekje op het podium en begon aan een 'Classic Whitesnake' set. Bij het overschrijven ervan was me opgevallen dat ze ook enkele 'zeldzame' Whitesnake songs zouden spelen.

Walking In The Shadow Of The Blues is natuurlijk de opener bij uitstek en zorgde ervoor dat de stemming er direct in zat. Net als Roger Glover heeft Micky Moody zijn hoed geruild voor een hoofdband en behalve zijn snor heeft hij nu ook een baardje. Bernie is er niet magerder op geworden (het viel mij op dat er op het podium alleen maar kleine flesjes plat water stonden i.p.v. bier).

Bernie zei dat ze vanavond oude nrs  en enkele héél oude nrs zouden spelen maar ook nieuwe uit 1982.

Don't Break My Heart Again is een nr. dat volgens mij veel hoger had kunnen eindigen in de hitlijsten, mits de nodige promotie. Vanavond was het een eerste gelegenheid om het publiek bij het gebeuren te betrekken.

Zanger Tony Martin is een opvallende figuur. Kort afgeschoren haar en op beide kanten van zijn hoofd een soort vis geverfd. Voeg daarbij de manier waarop hij beweegt, zijn handen in zijn mouwen houdt en als een tovenaar allerlei berekende, bezwerende gebaren maakt zonder daarbij te overdrijven. Het zou me niet verwonderen indien men hem destijds bij Black Sabbath heeft ingehuurd alleen op basis van zijn verschijning.

Een hemelsgroot contrast met Neil Murray. Die heeft in de loop der jaren een flink bierbuikje gekweekt en stond het hele concert bijna onbeweeglijk en stoïcijns kalm voor zijn versterkerstoren.

Marsden merkte op dat de muzikanten allemaal 150 jaar oud waren, waarop Tony even de wenkbrauwen fronsde: "O ja, jij bent maar 130", reageerde Bernie.

Trouble komt helemaal uit de beginperiode van Whitesnake. In het trage nr. kwamen de gitaristen uitgebreid aan bod.

Met Ready An' Willing kwam er terug schwung (waar heb ik dat word onlangs nog gehoord?) in de set. Eerst kreeg Micky zijn 'moment de gloire', dan was het de beurt aan Bernie en tenslotte gingen ze er tezamen tegenaan.

Lonely Days, Lonely Nights was het 1ste  nr. dat vroeger door Whitesnake zelden of nooit live werd gespeeld. Het ging dan ook een beetje verloren tussen de 'grotere' broers.

De slide gitaar is niet mijn favoriete instrument maar af en toe moet dat kunnen, zo o.m. bij de intro van Micky voor Lovehunter. Het publiek schreeuwde zich de longen uit het lijf tijdens het refrein.

Crying In The Rain is voor Whitesnake wat Child In Time was voor Deep Purple. Een nummer dat lekker in het gehoor ligt en waar je uitgebreid en zelfs met veel bombast kan op soleren. Het is vooral Bernies baby en die speelde bijgevolg de solo. Ik weet nog dat ik in 1983 in Vorst zwaar onder de indruk kwam van Mel Galleys gitaarsolo en hoe die werd opgebouwd in dit nr. Dat was een klasse apart. Bijna te vergelijken met Ritchies werk op Catch The Rainbow.

Een 2de en 3de  ongewoon nr. voor een live show waren Would I Lie To You en Child Of Babylon: minder opvallende nrs op de lp en dat was ook op het podium zo. Maar misschien kwam dat omdat er vooraan in de zaal een dame in mini-jurk op een barkruk of zo stond te dansen. "Dat is een zicht waar ik elke morgen mee wakker word", zei Bernie "of mee zou willen wakker worden." (Leuke nota in de rand: op 7 juli - precies 2 maanden na het concert - kreeg ik een mailtje van de dame - Lizzy - die deze vermelding wist op prijs te stellen. Zo zie je maar; met internet is de wereld nóg kleiner.)

De bekende intro van Fool For Your Loving (in de oorspronkelijke versie een grote hit voor de groep, later nog eens dunnetjes overgedaan in de Sykes-versie) bracht meer leven in de brouwerij. Micky gaf er een lap op. Take Me With You (uit de oertijd) ging verder op het ingeslagen uptempo pad.

"Normaal verlaten we nu even het podium", vertelde Bernie, "maar omdat jullie zo kortbij staan, zullen we ons die moeite besparen." Het zou inderdaad te gek zijn geweest om de mensen vooraan tweemaal opzij te laten gaan, want er is geen andere manier om het podium te bereiken. Daar maakte de eerder vermelde dame gebruik van om zich op het podium te laten fotograferen terwijl Bernie en Tony haar optilden.

De zaal is misschien klein, maar dat was noch voor de groep, noch voor het publiek een bezwaar om zich te amuseren.

Here I Go Again bezorgde Whitesnake tot tweemaal toe veel bekendheid en zorgde eigenlijk voor de grote doorbraak in Amerika. In Diest kregen we een wel ongewone uitvoering ten beste met onverwachte gitaararrange­menten en een up-tempo einde. Net als op afsluiter Ain't No Love In The Heart Of The City was er ruimschoots plaats voor het publiek om zich schor te schreeuwen.

Toen hij het podium verliet, vroeg ik Bernie om een kort interview. Hij beloofde 10' later terug te komen, maar uiteindelijk ging ik naar de 'wachtruimte' (eerder een afkoelruimte in deze tijd van het jaar) aan de deur van de kleedkamer/keuken/salon van The Borderline waar ik al een beetje mee vertrouwd ben.

Het duurde een tijdje eer Micky, Tony en Neil naar buiten sijpelden. Omdat ik mijn 2 Whitesnake platenhoezen in de auto had laten liggen, liet ik een exemplaar van de setlist handtekenen (de eerste keer in 30 jaar dat ik zo'n ding vastkreeg).  Bernie daagde maar niet op en dus vroeg ik Micky Moody wat nu eigenlijk de naam van de groep was (M3, Classic Whitesnake, Company Of Snakes, M4???).

"M3, Classic Whitesnake omdat er 3 M's inzitten uit de originele Whitesnake".

Tony Martin wist te zeggen dat er een studioplaat met de groep zou volgen, maar dat werd later ontkend door Bernie.

Uiteindelijk kwam Bernie er ook bij en terwijl hij handteke­ningen plaatste, vroeg ik hem of hij iets meer kon vertellen over South Africa het nr. dat hij voor Ian Gillan (cd Magic) schreef. Hij reageerde dat hij hem enkele songs had gegeven om te zien of hij  er iets van kon gebruiken  en Ian had er meteen South Africa uit gepikt.

Ik dacht dat er van een deftig interviewtje hier buiten in de kou toch niets zou komen en besloot huiswaarts te keren (morgen zou het immers de wekelijkse lange donderdag zijn - 6 u 30 opstaan en pas om 22 u 15 thuis) toen ik me herinnerde dat ik nog een exemplaar van de nieuwe - uiteindelijke - concertaffiche moest oppikken.

Je moet nl. weten dat de oorspronkelijke affiche (een dag of 2 op de site te zien geweest) een 'blur'-foto van David Coverdale tooonde. Niet omdat ik me graag met alles bemoei, maar omdat ik  The Borderline of wie dan ook moeilijkheden met Coverdale wou besparen, stelde ik voor hen een andere foto (van Marsden en Moody) te bezorgen. Het eindresultaat is iets om fier op te zijn, en ik was niet de  enige met die mening.

Ik wandelde naar de auto en zag dat de groepsleden op straat aan het babbelen waren. Ik liet de 2 Whitesnake hoezen handtekenen en stelde Bernie terloops de vraag wat hij vond van de affiche. Toen ik hem het verhaaltje errond vertelde, had ik beet. Hij vroeg me (blijkbaar wist hij meer) of ik in de buurt woonde en nodigde me vervolgens uit in het hotel voor een korte babbel van zo'n 10' (het zouden er zo'n 45' worden).

Een tiental minuten later stapte ik samen met hem via de achteringang een voor de rest compleet verlaten luxe hotel binnen. Geen personeel, een verlaten receptie, geen bar, smalle gangen die een klein doolhof leken en dan plots een ruimte waar enige tafeltjes gedekt stonden voor het ontbijt. Het was iets na middernacht, het uur der spoken. Het interview (Engels) staat op de "Varia"-pagina. De Nederlandstalige versie komt in "Het Paarste Nieuws" dat enkele dagen na "Schwung" verschijnt.

M3 foto's kunnen besteld worden à + € 0,75 per stuk

As I intended to do a short interview with somebody from the band, I arrived early, just in time to see them leave for the hotel. I certainly wasn't the only one there so I took the opportunity to chat with a few acquaintances about Purple & Co.

I found the band was to play without any keyboards tonight. It seemed the man was afraid to fly with Aeroflot after a show in Russia. (the planes of this Russian company tend to come down a little early now and then. That's why Patrick calls them Aeroflop). Maybe that wasn't such a band thing as the stage at the Borderline would already be crowded anyway.

Don Airey would have replaced him if he had had a passport, but now he was in Florida with Purple.

The club was full and also the added tent got crowded.

At 21.20 hrs the band took their places at the stage and started its 'Classic Whitesnake' set. While copying the setlist I noticed some 'rare' Whitesnake songs would be done as well.

Of course you can't think of a better opener than Walking In The Shadow Of The Blues. It got everybody instantly in the right mood. Like Roger Glover, Micky Moody replaced his hat by a bandana and apart from his moustache, he now supports a small beard. Bernie is as slim as I am these days (it struck me there were only small bottles of water on stage and not the usual beer).

Bernie said they'd play some old and some very old songs tonight as well as some new material from 1982.

I think Don't Break My Heart should have ended up much higher in the charts at the time, but now it was a first occasion to let the audience join in.

Tony Martin is a remarkable figure; short shaven hair and a kind of fish drawn on both sides of his head. Add to this the way he moves on stage (his hands up his sleeves, gesturing like the wizard on the Uriah Heep album covers). I wouldn't be surprised if Black Sabbath had hired him just for his looks.

What a difference with Neil Murray. He has developed a beer belly and barely moved all night in front of his amplifiers (not that there was much room to move!).

Marsden said the musicians were all 150 years old, and when Tony didn't seem to agree he replied: "Oh yes, you're only 130."

Trouble is from the very first album. The slow song turned out to be a showcase for both guitarists.

Ready an' Willing brought back the schwung (where have I heard that word again recently?). First it was Micky's turn for a 'moment de gloire', then it was Bernie's and finally they put their forces together.

Lonely Days, Lonely Nights was the 1st song that Whitesnake didn't play live. It got kind of lost among its 'bigger' brothers.

The slide guitar is not my favourite instrument, but I can appreciate small quantities of it, like with Micky's intro for Lovehunter. The audience screamed out its lungs during the chorus.

Crying In The Rain is to Whitesnake what Child In Time was to Deep Purple. You don't get tired of listening to it and the instrumentalists can solo as much and as bombastic to it as they like. It's mostly Bernie's baby, so he did the honours. I remember being heavily impressed by Mel Galley's solo here in 1983 in Brussels. The way he built it to a climax was a class apart. Almost comparable to what Ritchie did on Catch The Rainbow.

The 3rd and 4th unusual live songs were Would I Lie To You and Child Of Babylon: they were less striking on the album and it was the same tonight on stage. But that was perhaps because they had heavy competition from a lady in the front in mini-skirt who was dancing on a barstool. "I see this every morning when I wake up", commented Bernie. "Or I'd like to see that" he added.  (Nice surprise: July 7 - exactly 2 months after the concert - I got an e-mail from the lady in person, saying she could appreciate these few lines. As you can see; with internet the world has become even smaller.)

Next was the famous intro to Fool For Your Loving (in its original version a big hit for the band and less so in the Sykes-version) followed by immediate recog­nition. Micky did a solo. Another uptempo one from the dark - yet wellknown - ages was Take Me With You.

"We now normally leave the stage", said Bernie "but as you stand so close we'd better stay." It would indeed have been silly to push aside the people in the front twice as there is no other way to reach the stage.

The band were joined for a brief moment by the aforesaid woman for a picture of Bernie and Tony lifting her up.

The place might be small, but this was no objection, neither for the band, nor for the audience, to have a very good time.

Here I Go Again brought fame and fortune to Whitesnake twice and forced the big break-through in America. In Diest we heard a different, rather unusual version with unexpected guitar arrangements and an uptempo finishing touch. Like with closer Ain't No Love In The Heart Of The City there was plenty of time to get a soar throat.

Sometime later the band came out (in the street) for autographs and answered some questions as well.

When I told Bernie it was me who had loaned the picture for tonight's concert poster, he invited me over to his hotel for a 10' chat.

Although I see the hotel at least once a week, I always found it a strange place as nobody ever seems to stay there.

It was indeed the first time I entered a hotel where the reception was closed, no bar in sight, no other guests, even no personnel. And it was only a few minutes after midnight … We found a small but deserted dining room, set for breakfast I suppose and talked until Bernie thought it was time for me to go home if I didn't want to be out of a job the next day.

I had a good time twice: at the concert and talking to Bernie. I hope it was a good start of his 52nd birthday.  

DEEP PURPLE

BANANAS

(EMI - CDP 000.775)

De nrs: House Of Pain (3:33)/Sun Goes Down (4:09)/Haunted (4:21)/Razzle Dazzle (3:27)/Silver Tongue (4:03)/Walk On (7:03)/Picture Of Innocence (5:11)/Never A Word (3:46)/Bananas (4:49)/Doing It Tonight (3:27)/Contact Lost (1:27)

Na Abandon had ik de hoop op een goed Purple studioalbum zo goed als opgegeven, maar van de andere kant is er die paarse traditie die wil dat er na een slechte plaat een zeer goede volgt. En die traditie wordt met Bananas in ere gehouden. Ligt het aan het nieuwe bloed van Don Airey of aan de nieuwe producer of werd er een groot blik inspiratie opengetrokken? Waarschijnlijk een combinatie van de 3 factoren, maar wat er ook van zij, alleen het resultaat telt. En dat mag er zijn.

We vliegen er al direct stevig en gretig in met Paicey die drumt of zijn leven ervan afhangt. House Of Pain kan zowel een albumopener als een concertopener zijn. Als Gillan op het einde even niet zingt, gebruikt hij zijn mond voor de harmonica. Steve zorgt voor een harde gitaarbegeleiding.

Twee seconden lang doet de intro van Don aan Perfect Strangers denken, maar dan wordt er overgeschakeld op het stompende ritme van Nasty Piece of Work uit The Battle Rages On. Een koortje vult Ian Gillan aan en Steve geeft een 2de korte gitaarsolo weg. Op het einde gooit Don er wat orgelklanken tegenaan.

Dan komen we bij het al tamelijk bekende Haunted. Zoals live is het een mooie ballade, met hier opnieuw een koortje om Gillans zang aan te vullen. De gitaarsolo is niet zo uitgebreid als in Nandrin. Alhoewel dit de 1ste single zal worden, is het zeker niet het sterkste nr. van de cd.

Bij de titel Razzle Dazzle dacht ik meteen aan soortgelijke, nietszeggen­de titels van Gillan, zowel met zijn eigen groep als met Purple. Net zoals in die gevallen, is dit nr. een leuk tussen­doortje. Vrolijke honky tonk piano geeft er wat extra kleur aan.

Het gebeurt wel eens dat je het ene nr. niet van het andere kan onderscheiden tenzij je het refrein hoort, maar dat gaat zeker niet op voor Silver Tongue. Het heeft een van die aparte riffs/ritmepatronen die je snel bijblijven en in je hoofd blijven rondechoën. Een beetje funky, opgesmukt met een orgelsolo van Airey.

Eén van de onbetwiste hoogtepunten op Bananas is Walk On, een 2de slow, bluesy track, maar interessanter dan zijn voorganger. De basisriff laat ruimte voor uitgebreide gitaar- en/of orgelimprovisatie.

Een gitaarintrootje op een luchtige, simpele achtergrond, afgezet met een leuke tekst, dat tekent Picture Of Innocence. Voeg daar een typische Morse solo aan toe, gevolgd door keyboards en je zit goed.

Haunted klonk live beter dan in de studioversie, voor I've Got Your Number is dat precies het omgekeerde. Hier klinkt het beter, simpeler dan op het podium. Raakpunten met Watching The Sky vallen  nauwelijks op. Ondanks gitaar- en toetsensolo's is dit toch een iets minder nr.

Bij Never A Word kom je onder de indruk van de klassiek aandoende intro van Don. Wat later wordt hij bijgesprongen door Steve op akoestische gitaar. Je zou denken dat dit een instrumentaal nr. is, maar na 2'30" voegt Ian (?) wat luchtige zang aan het nr. toe.

Een groot contrast met dat nr. is Bananas, het titelnr. We krijgen ook hier een keyboard- & gitaarintro, maar wel in een veel stevigere aanpak. Ian zorgt voor de harmonika begeleiding en Morse voor zijn alombekende gitaarloopjes. Ook Don is duidelijk aanwezig met een flinke solo die hij af en toe deelt met Steve. Zeer sterk nr.!

Met Doing It Tonight naderen we het einde met rasse schreden. Dit is alweer een track in een speciaal en opvallend ritme, met m.i. wat Oosterse invloeden die mij doen terugdenken aan de solo van Don Airey tijdens Perfect Strangers in Nandrin. Het is een stevig nr. met al snel een gitaarsolo, maar ook Airey mag zijn kunnen tonen. Prachtig instrumentaal gedeelte!

Een laatste parel aan de Bananastros is Contact Lost, een instrumen­taaltje van nog geen 90 seconden, maar in die tijdspanne wekt Steve op een eenvoudige en ontroerende manier heel wat emoties op. Morse speelt een relaxt gitaartje en Don Airey zorgt voor sobere vioolklanken. Ritchie zou het niet beter kunnen.

Samenvattend: een aan­genaam verrassende cd waarop Deep Purple alweer nieuwe muzikale paden verkent. Net iets minder sterk dan Purpendicular, maar een hemelsbreed verschil met Abandon. Hopelijk worden de Bananas-nrs langer in de set gehouden dan die van Purpendicular.

 

Met dank aan Myriam Puttemans (EMI)

 

 

TERUG naar INHOUDSOPGAVE

naar Concertbesprekingen

naar PLAATSELIJK TOURNIEUWS & WANTED

naar CD-BESPREKINGEN

naar VARIA

naar DIEP PEURPEL?

naar LINKS