Molucelar evidence of a reed warbler x great reed warbler hybrid (Acrocephalus scirpaceus x A. arundinaceus) in Belgium


Bengt Hansson, Walter Roggeman en Gunter De Smet



Abstract

Voor de tweede keer is er een geval gevonden van een kruising van een kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus) met een grote karekiet (A. aruninaceus).

De kruising werd gevangen tijdens het ringseizoen in België (Kinrooi) in de herfst 1999.

In alle afmetingen valt ze tussen de ouderlijke soorten in en moleculaire analyses van twee microsatelliet - loci toonden aan dat de vogel vrouwelijk was met een kleine karekiet als vader en een grote karekiet als moeder.

Inleiding-methodes-resultaten

Op 20 augustus 1999 werd de vogel gevangen door Guido Knoops in Kinrooi tijdens een ringsessie. De vogel kon niet tot op soort gedetermineerd worden. Gedetailleerde afmetingen werden genomen en enkele lichaamsveren werden verzameld. In alle afmetingen was de vogel groter dan een kleine karekiet en kleiner dan een grote karekiet.
In 1995 werd in Duitsland een territoriaal mannetje Acrocephalus gevangen met zangelementen van beide soorten (A. scirpaceus en A. arundinaceus). Het individu was tevens intermediair in morfologie en had genetisch materiaal van beide oudersoorten. (Beier et al. 1997). Het was een kruising van beide soorten. Door moleculaire analyses is aangetoond dat het geval van 1999 ook een kruising is.
Alle data zijn van vrouwelijke individuen en in mm uitgedrukt. De gegevens van de kleine en de grote karekiet zijn afkomstig van Cramp (1992).

  Grote karekiet Kleine karekiet Kruising (a)
Vleugel 92,3 65,4 76,5
Staart 70,4 49,7 60
Bek (tot schedel) 22,7 16,8 20,6
Bek (tot neusgat) 12,7 9 10,3
Tarsus 28,6 22,8 26,2


(a)       Extra metingen van de Belgische kruising, Afstand tot aan de langste vleugelpen van de vleugel (mm; p1=46.5, p2=1.5, p3=0, p4=3, p5=6, p6=8, p7=11, p8=13, p9=16, p10=18, s1=21, p1=1mm langer dan langste grote vleugeldekveer; inkepingen van de Vleugelformule p2=10mm.: uiteinde van p2 bijna gelijk aan p7. Snavel (tot aan de veervormige structuur) = 20.6mm. De breedte van de Snavel (bij oorsprong van neusgat) = 4.4mm. Gewicht = 14.6g.



Reed warbler x Great reed warbler hybrid

Fig. 1 De allellen bij het microscoopisch plaatsen Pocc1 en Aar8 in Klein x Grote karekiet (Acrocephalus arundinaceus x A. scirpaceus), en met Grote karekiet (grw) en Kleine karekiet (rw) verwijzingsindividuen.


Van een verzamelde veren van de vogel uit kinrooi werd DNA geëxtraheerd. Het DNA werd geanalyseerd op drie manieren (in een laboratorium in Zweden, Lund):

- Eerst werd het geslacht bepaald met een moleculaire methode gebaseerd op de aan -of afwezigheid van het vrouwelijk-specifieke W-chromosoom. (Fridolfsson and ellegren) hieruit vond men dat het organisme vrouwelijk was.

Vervolgens werden dan 2 micro -satelliet loci geanalyseerd.(poccl, bensch ea 1997; Aar8; Hanssonon et el. 2000) dit omdat de kleine en de grote karekiet niet-overlappende allel-frequenties hebben. Hieruit vond men dat de vogel genetisch materiaal van beide soorten bezat.

- Ten slotte om te achterhalen welke soort de moeder was van de hybride, werd gebruik gemaakt van een kort fragment van het mitochondriaal cytochroom b gen en de universele primers L14842 en H15149.(Kocher ea 1989) De sequentie overlapte bijna volledig met de cytochroom b sequentie van de grote karekiet (99% gelijkenis met AJ004784) en verschilde sterker van de sequentie van de kleine karekiet (88% gelijkenis met AJ004771; http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi ). De grote karekiet was dus duidelijk de moeder van de hybride.

Discussie

Onze moleculaire analyses toonden aan dat Acrocephalus die in België werd gevangen, een wijfje was dat als vader een Kleine karekiet en als moeder een Grote karekiet had. Dezelfde ouderlijke combinatie werd al eens gevonden voor Kleine X Grote karekiet en onderzocht bij Beier et al (1997), hoewel dat individu een mannetje was. Naast de twee Kleine X Grote karekieten die nu reeds zijn waargenomen in Duitsland en België (Beier et al. 1996, 1997; deze studie), hetero ochtendzangen en/of doenlijke kruisingen komen nu en dan voor met andere combinatie soorten deze zijn gedocumenteerd Acrocephalus ssp., bijvoorbeeld, tussen Kleine karekiet, Bosrietzanger (A. palustris) en Struikrietzanger (A. dumetorum) (Lemaire 1997; Glutz von Blotzheim en Bauer 1985; belemmer 1992), en tussen Grote karekiet en Stentorkarekiet (A. stentoreus) (Hansson et al 2004).
Aldus, in de soort de niet-zuster van Acrocephalus zowel (Kleine als Grote karekiet) en zustersoorten (b.v. Grote karekiet en Stentorkarekiet) kan kruisen (cf. Leisler et al 1997; Helbig en Siebold 1999).
Een kruising van een vogel komt vaak voor wanneer twee verwante soorten samenkomen en één van hen is zeldzaam (Toelage en Toelage 1992; Wirtz 1999; Randler 2002). Grote en Kleine karekieten planten zich voort in rietplassen in Westelijk Europa. In veel van deze vochtige plassen, zijn de Grote karekieten zeldzaam terwijl de Kleine karekieten (Klem 1992) er in het algemeen aanwezig zijn. Vandaar, steunt onze observatie de hypothese die dat het voorkomen van kruisingen toe te schrijven is aan de relatieve schaarste van één van de ouderlijke soorten.


Bhansson

Departement of animal Ecology,lund University Sweden

W.Roggeman hoofd Belgisch ringwerk

G.De Smet

G.Knoops