Het Ringwerk = vogels ringen voor wetenschappelijke doeleinden.
(Het ringwerk bestaat vooral uit vrijwilligers)
Het ringen van in het wild levende vogels is in België in het begin van de 20ste Eeuw
begonnen en is er jarenlang op het doel geweest om inzicht te verkrijgen in de trekpatronen
van diverse vogelsoorten. Het hoofddoel van het ringwerk was dan ook
om antwoorden te vinden op jarenlange vragen zoals "Waar komen ze vandaan?"
en "Waar trekken ze heen?" Er is inmiddels een schat aan informatie hierover
bekend geworden. Van de meeste vogelsoorten zijn inmiddels de geografische
grenzen van zowel broedgebieden als overwinteringsgebieden bekend. Het blijven
verder zetten van dit ringwerk kan echter nog steeds nieuwe inzichten opleveren.
Nieuwe doelstellingen zijn inmiddels het verkrijgen
van inzicht in de overleving en dispersie van verschillende vogelsoorten. Dit
onderzoek vindt plaats door middel van een aantal projecten zoals het
Gierzwaluwproject, het CES-project, het Bonte vliegenvangerproject.
Hoe gaat het ringen van vogels in zijn werk?
De vogels ondervinden geen hinder van het ringen. Vroegere studies hebben dit al reeds bewezen.
In België worden er de laatste jaren rond de 600.000 vogels geringd, verdeeld over een 300 actieve ringers.
Slecht 1-2% van de geringde vogels worden ooit teruggemeld.
De vogels kunnen op verschillende manieren gevangen worden. Met o.a. mistnetten (zijn netten die je tussen
2 palen hangt en bijna niet ziet hangen). In de trekperiode wordt er in de meeste gevallen gebruik gemaakt
van geluid. Men schakelt 's avonds of 's nachts het geluid van een bepaalde vogelsoort
aan. De vogels die 's nachts het geluid horen van 'hun soortgenoten' vallen als
stenen uit de lucht en vallen zo in het struikgewas, rietveld,... waar de mistnetten
tussen staan opgesteld.
'S morgens net voor het licht wordt gaan de ringers hun netten openschuiven.
Zodra het licht is gaan de vogels zich verplaatsen om voedsel te zoeken. Met als
gevolg dat een deel van deze vogels in de netten belanden.
Hierboven zie je 3 foto's van opgestelde mistnetten. Op de rechter foto zie je enkele vogels in het mistnet hangen. Op de middelste foto worden de vogels uit het net gehaald. (Klik op de foto's om ze te vergroten)
De vogels worden eruit gehaald. Ze worden voorzien van een gepaste ring, elke
vogel krijgt een ringetje rond de poot met een uniek nummer erop. De vogelsoort
wordt genoteerd, vervolgens wordt de leeftijd en het geslacht bepaald, de vogel wordt ook gewogen
en gemeten. Deze gegevens worden zorgvuldig genoteerd en in de computer verwerkt.
Deze gegevens worden dan naar de ringcentrale te Brussel gestuurd waar alle gegevens
verzameld worden.
Het wegen van een Koolmees (Parus Major)
Het opmeten van de vleugel van een Koolmees (Parus Major)
Het materiaal van een ringer: Ringtangen (voor kleine en grote ringen), Ringen, Meetlat, Weegschaaltje, Notitie boekje, Ringvergunning, Toelating van eigenaar waar je vogels ringt,...
Wat staat er op zo een ring?
Op elke ring staat het adres van het Ringstation. Elke ring heeft een uniek nummer Voorbeeld: MUSEUM SC. NAT. 1000 BRUSSELS H-122752
Terugmeldingen!
Het gebeurd natuurlijk wel eens dat een ringer een vogel vangt die al een ring om
heeft. Deze nummer wordt genoteerd evenals de soort, leeftijd, geslacht, gewicht,
vleugellengte, ... Deze gegevens worden ook doorgegeven aan de ringcentrale, die op hun buurt laten weten waar die bepaalde vogel geringd is.
Dit noemt men een terugmelding en is natuurlijk het interessantste en belangrijkste van het ringen,
zo komt men wat meer te weten over deze vogelsoort. Hier kun je enkele leuke terugmeldingen bekijken.
Dode of gewonde vogels!
Vindt u een DODE vogel met een ring om, dan kun je deze best naar de ringcentrale sturen:
K.B.I.N. Dienst ringwerk
Vautierstraat 29
B-1000 Brussel
of contacteer: E-mail:
Woon je in Noord-Limburg, dan kun je de ring (met of zonder vogel) ook naar één van onze leden brengen als u dat beter zou
uitkomen. Dan proberen wij de gegevens te achterhalen van dit ringnummer. Maar we verkiezen dat u contact opneemt met de ringcentrale te Brussel (zie hierboven). Karel Van Endert: (0032)(0)497208365 | E-mail:
Heb je een GEWONDE of VERZWAKTE vogel gevonden?
Dan kun je het best een Natuurhulpcentrum contacteren!!!
Enkele in Limburg zijn:
Het Natuurhulpcentrum in Opglabeek. Tel: 089/85.49.06
Bekijk hun website
of het Vogelopvangcentrum in Heusden-Zolder. Tel: 011/43.70.89
Bekijk hun website
Hoe wordt U vogelringer?
In België zijn er ca.300 ringers actief.
Je kan niet zomaar ringer worden. In België moet je eerst minimuim 2 jaren stage lopen
bij een ringer. Na die 2 jaren kun je een examen gaan afleggen voor een nestvergunning. Met
deze vergunning mag je alleen pulli (onvolgroeide vogels) ringen op het nest e.d.. Na het
behalen van deze vergunning kun je 2 jaren later een examen afleggen voor je grote vangvergunning.
Dit houdt in dat je alle vogels mag ringen, zowel pulli als volgroeide vogels.