operatiepatiënt
Omhoog

 

Postoperatieve verschijnselen.

  1. Wat gebeurt er met de temperatuur van een patiënt onmiddellijk postoperatief?
  2. Wat gebeurt er met de temperatuur van een patiënt enkele uren postoperatief?
  3. Geef een synoniem voor traumatische koorts.
  4. Wijst traumatische koorts op een infectie?
  5. Hoe lang kan traumatische koorts duren?
  6. Wat is de oorzaak van resorptiekoorts?
  7. Wat gebeurt er met de hartfrequentie van een patiënt postoperatief?
  8. Wat is de oorzaak van de gewijzigde hartfrequentie van een patiënt postoperatief?
  9. Wat gebeurt er met de ademhalingsfrequentie van een patiënt postoperatief?
  10. Wat is de oorzaak van de gewijzigde ademhaling van een patiënt postoperatief?
  11. Wat gebeurt er met de bloeddruk van een patiënt postoperatief?
  12. Wat is de oorzaak van de gewijzigde bloeddruk van een patiënt postoperatief?
  13. Wat is belangrijk om een bloeddruk postoperatief correct te kunnen interpreteren?
  14. Wat gebeurt er met het bewustzijn van een patiënt postoperatief?
  15. Waarom controleert een verpleegkundige postoperatief "de nagels" van een patiënt?
  16. Wat is oligurie?
  17. Waarom is de urine donker bij oligurie?
  18. Wat betekent 'parenteraal'?
  19. Wat is de minimum diurese over 24 uur postoperatief?
  20. Wat is polyurie?
  21. Wat kan de oorzaak zijn van nausea en braken postoperatief?
  22. Wanneer mag een patiënt na een abdominale ingreep beginnen water drinken?
  23. Noem 1 pijnstiller die postoperatief vaak aan de patiënt gegeven wordt via intraveneuze weg.
  24. Noem 1 pijnstiller die postoperatief vaak aan de patiënt gegeven wordt per os.
  25. Noem 1 pijnstiller die postoperatief vaak aan de patiënt gegeven wordt IM of SC.
  26. Geef 5 redenen waarom vroegtijdige postoperatieve mobilisatie van groot belang is.
  27. Waar of vals:  Bij elke operatie is het coagulatiesysteem geactiveerd.

Postoperatieve verwikkelingen

  1. De oorzaken van verstikking deelden we in in 2 groepen.  Welke?
  2. Bij een patiënt herken je volgende symptomen:
    oppervlakkige, onvoldoende ademhaling (geluidloze ademhaling), patiënt reageert weinig, cyanose
    Je herkent een gevaar voor verstikking.  Aan welke oorzaak denk je?
  3. Wat is een syncope?
  4. Hoe lang kan een syncope duren?
  5. Geef 3 oorzaken van een syncope.
  6. Hoe herken je een syncope?
  7. Hoe reageren de pupillen bij een syncope?
  8. Wat is trendelenburgse houding?
  9. Wat kan je als verpleegkundige doen bij een syncope als eerste hulp?
  10. Geef 5 factoren die de ernst van een bloeding kunnen bepalen.
  11. Geef 5 belangrijke observatiepunten bij het vermoeden van een inwendige bloeding.
  12. Leg uit: shock.
  13. Geef de oorzaak een shock in het algemeen?
  14. Leg uit: hartminuutvolume.
  15. Leg uit: hypovolemische shock.
  16. Leg uit: normovolemische shock.
  17. Wat is het verschil tussen bloed, plasma en serum?
  18. Geef 3 voorbeelden van elektrolyten.
  19. Door welk specifiek onderzoek krijgt men een concreet beeld van de elektrolyten.
  20. Geef van 3 elektrolyten de normaalwaarden (+ de éénheid).
  21. Wat is de oorzaak van een cardiogene shock?
  22. Wat is de oorzaak van een distributieve shock?
  23. Geef 3 types van een distributieve shock.
  24. Wat is de invloed van shock op het cirulatiestelsel?
  25. Wat is de invloed van shock op het respiratoir stelsel?
  26. Wat is de invloed van shock op de hersenen?
  27. Wat is de invloed van shock op de nieren?
  28. Wat is de invloed van shock op de hart?
  29. Wat is de invloed van shock op de lever?
  30. Wat is de invloed van shock op de PH van het bloed?
  31. Wat betekent ADH, en leg de relati uit met shock.
  32. Waar wordt ADH geproduceerd?
  33. Wat is een wondruptuur?
  34. Wat is het verschil tussen een ontsteking en een infectie?
  35. Wat is een dehiscentie?
  36. Wat is een eventratie?
 

 

 

 

 

 

 

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare