Terug

 
 

Worden de eieren elk afzonderlijk van dag tot dag bevrucht
of het gehele legsel in eens?

 
Deze interessante vraag heeft praktisch alleen zin bij toepassing van wisselbroed, immers zal men direct na het eerste ei de man weer bij een andere pop kunnen benutten, indien het gehele legsel van de eerste pop alsdan reeds bevrucht kan zijn. De vraag doet zich zelfs voor of na het leggen van het eerste ei bevruchting van de volgende eieren nog mogelijk is. Mij is gebleken, dat erfelijkheidsonderzoekers de vraag niet konden beantwoorden, terwijl toch alle bijzonderheden van het bevruchtingsproces rechtstreeks tot het terrein der erfelijkheidsleer behoren. Ik heb echter bevonden, dat de oplossing van de vraag slechts gegeven kan worden door de broedbiologie van de pop te bestuderen en te beproeven. Ik deed eens op een zaterdagavond een man bij een pop, die mij die dag eigenlijk had verrast, want zij had plotseling haar nest gereed gemaakt. Mijn plan was echter om de man ook nog bij een andere pop te gebruiken, doch ook deze pop had zondagochtend prompt haar nest afgebouwd. Zondagsochtends heb ik toen de man bij de andere pop gelaten en hem niet meer bij de eerste pop teruggebracht. Welnu, de eieren van de eerste pop waren alle bevrucht. Hieruit blijkt dus, dat niet elke dag een afzonderlijk ei bevrucht werd, gelijk vroeger de kwekers wel meenden. Het feit, dat na een avond en een nacht een geheel legsel bevrucht kan zijn, bewijst echter niet, dat bevruchting van de opvolgende eieren op opvolgende dagen onmogelijk zou zijn. Om dit uit te maken moest ik andere momenten der broedbiologie bestuderen. Als de man zo laat bij de pop is gebracht, dat zij reeds de volgende morgen het eerste ei legt, dan zijn - in weerwil van vele paringen - ook alle verdere eieren onbevrucht. Ook als de man pas toegelaten wordt na het eerste ei, zijn alle eieren onbevrucht. Theoretisch zou men verwachten, dat de volgende eieren alsnog wel bevrucht kunnen worden. Dit is echter niet het geval. Er is hier een moment, dat het voor bevruchting te laat is. Dit moment acht ik aangebroken, zodra het eerste ei in de eileider is overgegaan. waardoor eerstens dat ei door eiwit wordt omgeven, zodat de eicel niet meer voor sperma bereikbaar is, tweedens door aanwezigheid van het ei in de eileider ook de weg naar de overige eieren voor het sperma is afgesloten. Als het eerste ei gelegd is, dan is wederom de weg voor het sperma niet vrij, want dan is immers het tweede ei in de eileider overgegaan. De dan plaatsvindende ontwikkeling van het enigszins stijve eiwit in de eileider is wellicht het voornaamste beletsel voor verplaatsing van het sperma. De eieren worden dus niet elk op een afzonderlijke dag bevrucht en bij toetreden van sperma in het ovarium van de pop hebben alle beschikbare eieren kans op bevruchting. Twee dagen vóór het eerste ei is bevruchting nog mogelijk, doch daags vóór het eerste ei is bevruchting onmogelijk geworden door aanwezigheid van het eerste ei in de eileider en door de ontwikkeling van eiwit.



Bron:
WEILING, M., Het boek voor de zangkanariekweker, 1948.