startpaginamo...ment

DE NACHT LEEK WEL EEN VERZINSEL
Joris Van Severen, Tintin en de surrealiste van Bruno De Vuyst en Walter Tillemans

Raamtheater op 't Zuid

Een gedramatiseerde reconstructie van de relatie tussen Rachel Baes, Robert Leurquin en Joris Van Severen

Joris Van Severen werd brutaal, zelfs domweg, in de verwarring en de ontreddering na de Duitse inval van mei 1940, neergeschoten te Abbeville; hij was toen Leopoldist geworden; Robert Leurquin, sterreporter van het invloedrijke katholieke dagblad le XXe siècle, zwendelaar en dubbelagent, werd in 1954 dood aangetroffen in het openbaar zwembad van St Gillis; hij stond misschien wel model voor Tintin, maar was zeker geen model van integriteit; Rachel Baes werd in 1983, drie weken na haar dood, in haar huis te Brugge ontdekt door een arbeider van de telefoonmaatschappij. Niemand anders had haar gemist.

Het is een hoogst bevreemdende driehoek. Rachel Baes, een Nederlandsonkundige surrealistische schilderes, uitgehuwelijkt aan Robert Leurquin, was de 'hartsgeliefde' in het drukke liefdesleven van de radicale Vlaamse leider en 'edelfascist', Joris Van Severen, in het Oostendse nachtleven ook gekend als 'le beau Georges'. In drie levens weerspiegelt zich, als in een gebroken spiegel, een stuk Vlaamse, Belgische, zelfs Europese geschiedenis. In ieder geval: een stuk haast vergeten geschiedenis dat een verrassende en soms surrealistische kijk geeft op een constante in ons politiek leven: de hardnekkige nostalgie naar een denkbeeldige orde uit een al even denkbeeldig verleden.

lees meer over: * Joris Van Severen
  Joris Van Severen (tekst Raamkrant)
  De Vlaamse beweging
  Rachel Baes
  Rachel Baes (tekst Raamkrant)
  Robert Leurquin
  Tintin

* Tijdens de voorstellingenreeks wordt het boek "Een tragische minnares - Rachel Baes, Joris Van Severen, Paul Léautaud en de surrealisten" van Patrick Spriet aan een schappelijke prijs te koop aangeboden.

Regie en decor: Walter Tillemans
Kostuumontwerp: Marc Cnops
Regie-assistente: Lieve Maerschalck
Toneelmeester: Rob Karreman

Met: Erik Burke (Joris van Severen), Marc Lauwrys (Joris Leurquin) en Nora Tilley (Rachel Baes)

Speelperiode: van 11 november tot 17 december 2005, wo-do-vr-za 20u; op donderdag 15 december ook om 13u30 en op zondag 4 december om 15u.


Van Severen en het Verdinaso

Georges Van Severen (hij zal zijn voornaam later 'vervlaamsen' naar 'Joris') werd op 19 juli 1894 in Wakken geboren als oudste van vijf kinderen. Zijn ouders, notaris Edmond van Severen en Irma van de Male, behoorden tot de plattelandse burgerij en Georges wordt tweetalig grootgebracht. Zijn middelbare studies volgt hij aan het Gentse jezuïetencollege Sainte Barbe. In 1912 laat hij zich inschrijven aan de universiteit van Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voorbereidend op de rechten. Hij is o.m. actief in de Rodenbachsvrienden.

In september 1914 wordt hij opgeroepen voor het leger. In maart 1914 wordt hij bevorderd tot sergeant en in januari 1917 tot onderluitenant. In De Panne heeft hij een relatie met een, oudere, Engelse verpleegster. Het is niet zeker of hij voor de frontbeweging en het flamingantisme actief was.

Na de oorlog hervat Van Severen in 1919 zijn studies Rechten aan de universiteit te Gent maar hij zal die niet afmaken. Hij wordt actief in verschillende Vlaamse verenigingen. Vanaf 1921 wijdt hij zich vooral aan zijn eigen publicatie, het maandblad Ter Waarheid, dat vanaf 30 januari 1921 tot ongeveer eind 1924 verschijnt.
Op aandringen van Cyriel Verschaeve neemt hij op 20 november 1921 deel aan de parlementsverkiezingen. Hij trekt de lijst voor de Kamer van het in 1919 opgerichte Vlaamsche Front, in de volksmond de Frontpartij genoemd, en wordt verkozen als volksvertegenwoordiger, samen met nog drie andere Fronters: Staf de Clercq (die later het VNV zal stichten), de Antwerpse advocaat Henri Picard en de onderwijzer Emiel Butaye uit Watou.

In 1925 worden Van Severen, Staf de Clercq en Emiel Butaye opnieuw verkozen voor de Frontpartij. Daarnaast werden er nog drie anderen verkozen. Henri Picard werd vervangen en in zijn plaats kwam de vrijzinnige Herman Vos, Van Opdenbosch uit Aalst en Thomas De Backer, een onderwijzer uit Mol.
Al gauw evolueert Van Severen naar een fascistisch standpunt, met aanvankelijk een sterke nadruk op het katholicisme. Hij versmelt het grootneerlandisme (de politieke hereniging van Vlaanderen en Nederland) met het antidemocratische solidarisme en een pleidooi voor militievorming. Vanaf het midden van de jaren 1920 saboteert Van Severen elke Vlaams-nationalistische samenwerking waar gematigden bij betrokken zijn.

Bij tussentijdse verkiezingen in Antwerpen in 1928 wordt het amnestievraagstuk opnieuw actueel. Dr. August Borms, die op dat ogenblik reeds tien jaar in de cel zit wegens collaboratie met de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog, en daarvoor ter dood veroordeeld werd, is kandidaat op de lijst van de Frontpartij in Antwerpen. (Dr. Borms wordt verkozen als volksvertegenwoordiger maar zal niet zetelen. Hij wordt wel vrijgelaten uit de gevangenis.) Op 29 november 1928 houdt Van Severen een vurig pleidooi voor amnestie in het parlement. Het slot van zijn redevoering is andermaal een pleidooi voor Groot-Nederland. "En België dan?" vraagt iemand in de Kamer, waarop Van Severen antwoord met de vloek van de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront: "Belgiek, ontplof!" en vertaalt dat voor sommige Kamerleden in het Frans als "La Belgique: qu'elle crève!"

Met de Algemene Verkiezingen van 29 mei 1929 loopt het verkeerd voor Van Severen. Alhoewel de Fronters veel meer stemmen halen dan in 1925 (van 84.143 naar 131.961) en zij van zes naar tien zetels klimmen alsmede vier senatoren, wordt Van Severen niet herkozen, en zijn collega Diets-Nationaalsolidarist Wies Moens geraakt niet aan een zetel. Het feit dat Van Severen niet herkozen werd met de parlementsverkiezingen van 1929 heeft ongetwijfeld een rol gespeeld in zijn grondige afkeer voor de parlementaire democratie. Zo schrijft hij halverwege 1930 aan Carel Gerretson: "De echte Vlaams-nationale actie ligt buiten het parlement en buiten het parlementarisme. Zij moet een staat in de staat vormen en wel op prefiguratieve wijze. Duizend mannen, geestelijk geschoold door een solide en coherente doctrine, tuchtvol aaneengesloten in een falanks. Die duizend mannen zouden zulk een geweldige kracht uitstralen dat zijn in tien jaar er tienduizend van hun soort zouden gevormd hebben. Alzo zou daar staan, paraat en dynamisch, de jonge Vlaams-nationale aristocratie die de komende staat in handen zou nemen en die de staat zou leiden met een gezag en een beleid die overal bewondering zou afdwingen. Utopie? In geloof niet aan zulke dooddoeners. Kijk maar wat Mussolini heeft gerealiseerd."

In het voorjaar van 1931 komt het tot concrete plannen voor het oprichten van een nieuwe Verbond met als grondbeginselen: Tucht, Hiërarchie en Gezag. Zoals Léon Degrelle in Wallonië laat Van Severen zich inspireren door Mussolini en Maurras. In 6 oktober 1931 richten Joris Van Severen en Wies Moens, samen met Juul de Clercq, het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen op dat wordt afgekort tot VERDINASO.
De leiding van het Verdinaso houdt behalve Van Severen, Wies Moens en Emiel Thiers ook Pol van Herzeele in, die aangeduid wordt om de financies te beheren, verder Pol Le Roy, Jef François, en Leo Poppe die de jeugdformaties zal leiden. Het Verdinaso wordt verder uitgesplitst in Gouwen en Gewesten en staat onder het locale bevel van Gouwleiders, Gewestleiders en Hoofdmannen. Op de eerste Landdag van 10 juli 1932 te Roeselare krijgt men voor het eerst de Dinaso Militie te zien. Naast de nieuwe vlag van het Verdinaso wordt ook het programma voorgesteld dat Wies Moens in zeven haasten had uitgeschreven. Het doel van Van Severen en zijn Verdinaso is, tenminste op dat ogenblik, om de Belgische Staat te vernietigen en "om op de puinen ervan Groot-Nederland te vestigen."

Het Verdinaso wil dan Groot-Nederland, 'zonder de Walen', maar mèt Frans-Vlaanderen. De Dinaso's zullen strijden tegen 'het geld en de vrijmetselarij', tegen het liberalisme, de klassenstrijdpropaganda, het materialisme. Historicus Bruno de Wever vat het aldus samen: "Het Verdinaso was antiliberalistisch, antimarxistisch en anticonservatief. Het was tegen de democratie en tegen het partijenstelsel. Het had een pannationaal doel en ijverde voor een nieuwe staat met een totale transformatie" van de sociale relaties: het nationaal-solidarisme (in feite een corporatieve staat). 'De vreemden' waren per definitie vijanden van de staat. De stijl van het Verdinaso beantwoordde volledig aan die van een fascistische partij. Militarisme was er de hoofdtrek van. De geweldsfactor ontbrak niet." Naast de politieke militie krijgt de geschreven propaganda veel aandacht voor het Verdinaso. In december 1932 komt voor het eerst 'Hier Dinaso!' uit.

Het ledenaantal van het Verdinaso groeide slechts langzaam aan. Eind 1932 werden er 2.000 leden geteld, en op de Landdag van 10 september 1933 telde het Verdinaso 3.285 leden in 147 afdelingen. Het aantal leden zal echter nooit de 4.000 overschrijden en na de nieuwe marsrichting van 1934 terug afnemen. Per 31 augustus 1939, een half jaar voor de Duitse inval, telt het Verdinaso 2.453 leden.
Het Verdinaso en zijn Leider verkeren voortdurend in geldnood. Van Severen, die graag aan de kust uitgaat met zijn franstalige (meestal gehuwde) maîtresses, onder wie Rachel Baes, heeft het steeds moeilijk om persoonlijk de eindjes aan elkaar te knopen en leeft van de steun van een aantal kapitaalkrachtige aristocraten. Het episcopaat zet hem, ondanks zijn fervent uitgesproken katholicisme, uit zijn cottage in Sint-Kruis, eigendom van het bisdom, meest nog omwille van zijn levenswandel, in het bijzonder zijn omgang met gehuwde vrouwen. Hij vindt een onderdak in het wat lugubere maar eponieme "Cruyce van Bourgonje" te Brugge.
Al in 1931 zocht Van Severen, vooral teneinde subsidies te verkrijgen, toenadering tot Hitlers' NSDAP en de Duitse Stahlhelm, maar dit loopt op niets uit. Na de nieuwe marsrichting in 1934 groeit trouwens het wantrouwen van de nazi's tegenover het Verdinaso en in juli 1940, na de dood van Van Severen, was het Duitse militaire bestuur gekant tegen het verder bestaan van het Verdinaso dat het zag als 'politiek en moreel onbetrouwbaar'.

In Hier Dinaso! worden de giften gepubliceerd en uit de mededelingen van de milde gevers kan men hun geestesgesteldheid raden: De joden weg van de markten. 1 F. - Voor een Dietse diktatuur. 5 F. - België dood! Dietsland groot! 5 F. - Opdat het Verdinaso niet zou verwateren. (Geen vrees! -nota van de Redaktie) 10 F. - Een pakje spijkers voor een concentratiekamp. 50 F.

Op 1 oktober 1933 wordt het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) van Staf de Clercq opgericht. Net zoals het Verdinaso beoogt het VNV de vereniging van Vlaanderen met Nederland maar bewandelt de wettelijke, parlementaire weg. Onverwacht kondigt Joris Van Severen, tijdens een redevoering op 14 juli 1934 in Kemzeke, de zogeheten nieuwe marsrichting aan. Dit is zeer tot ongenoegen van een aantal leden zoals Wies Moens, Arthur de Bruyne en Lode Claes, die Van Severen nog tot andere gedachten proberen te brengen. Er vinden ook nog onderhandelingen plaats tussen het leiders van het VNV en het Verdinaso om tot een fusie te komen maar die lopen op niets uit. Wanneer Van Severen op 20 augustus 1934 de 'nieuwe marsrichting' officiël maakt dienen Wies Moens en een aantal anderen hun ontslag in.

Den Leider wordt Belgicist en keert zich voortaan tegen het separatisme. De Walen kunnen vanaf dan ook deel uitmaken van Groot-Nederland. België moest niet meer worden vernietigd, maar "van binnenuit worden veroverd". Het Groot-Nederlandse ideaal werd ingeruild voor het 'Dietsland'. Dat 'Dietsland' strekt zich in de visie van Joris Van Severen uit tot Wallonië en Frankrijk (Artesië en Picardië) en valt samen met de Bourgondische Nederlanden van Karel De Stoute. In Hier Dinaso! van 1 september 1934 licht Van Severen zijn nieuwe marsrichting toe: "Wij zijn geen voorstanders van geweld. Wij Dinaso's die in België wonen, zullen de macht in België veroveren; de Dinaso's die in Rijks-Nederland wonen, zullen de macht in Rijks-Nederland veroveren. Tesamen zullen wij dan de éne Dietse volksstaat vestigen. De Walen... willen zij aangesloten blijven bij het Dietse Rijk dat wij zullen vestigen, goed, dan zullen wij hen een soort van zelfbestuur geven."

Joris Van Severen had ook een grondige hekel aan de IJzerbedevaarten wat blijkt onder meer op de IJzerbedevaart van 1935 waar Cyriel Verschaeve zal gehuldigd worden. Van Severen dreigt ermee om op de IJzerbedevaart te verschijnen met een spandoek "Gaat gij, dan zullen wij daar zijn met een groot spandoek, waarop de woorden: Laat ze niet rotten, o Vlaanderland!" Van Severen zag de Ijzerbedevaarten als een "sinistere klucht" die de Vlaamse slavernij bestendigde.

In 1937 herdefinieerde Van Severen zijn staatkundig project als volgt: "Het Verdinaso wil België, Nederland en Luxemburg verenigen in één Rijk: het Dietsche Rijk der Nederlanden, en bijgevolg de koloniale bezittingen van België en Nederland verenigen in één imperium: het Dietsche Imperium." Op de zesde Landdag van 29 augustus 1937 te Antwerpen, werden zowel de Nederlandse vlaggen als de Belgische vlaggen binnengedragen terwijl de twee nationale liederen werden gespeeld; de zaal was versierd met de wapenschilden van de provincies der Nederlanden, maar niet met Vlaamse emblemen; Van Severen sprak er Walen en Luxemburgers in het Frans, eigenlijk zijn moedertaal, toe.
De nieuwe koers, en het in ere herstellen van de Belgische vlag, doet vele leden afhaken, en recruteert slechts een handvol anti-democraten. De toon wordt schril, getuige het citaat van Luc Delafortrie (Verdinaso-Gouwleider voor Oost-Vlaanderen tot 30 januari 1941) op 20 augustus 1938: "De partijendemokratie zij stinkt, zij stinkt van zelfzucht en oneerlijkheid en verkwisting en bourgeoisgeest, van laagheid en lafheid en compromissen. Zij stinkt van onverantwoordelijkheid. Zij stinkt van de demagogie. Zij stinkt van vriendjesbevoordeliging. Zij stinkt van het vrijlaten der laagste passies. Zij stinkt van de parasieten die zij voedt. Onze natie is ziek, ja van ontbinding. Maar waarom ze dan binden aan een stinkend lijk? Want juist het stinkend lijk bedriegt de volkswelvaart, ruïneert het land, verrot ons volk. Degenen die vragen dat het verandere, vragen daarmee geen lapmiddelen en nog veel minder blinddoeken: zij vragen een ander regime, zij vragen verlost te mogen worden van de Demokratie en haar bedrog. Zij roepen daarmee: Weg met de Demokratie!"

Bij de normale spoken: politici, joden, vrijmetselaars (gewoonlijk gezien als alle drie verenigd in één persoon) voegt zich ook een afkeer voor de vakbeweging. Op 17 december 1938 stelt de Antwerpse gouwleider Frantz Van Dorpe in "Hier Dinaso!": "Zal men nu eindelijk, het weze dan noodgedwongen, gaan inzien dat onze sociale taak begint en eindigt BIJ HET EIGEN VOLK, dat socialisme en nationalisme, in het belang der arbeiders in de eerste plaats niet gescheiden kunnen worden?" "Eigen volk eerst" is geen nieuwe slogan.
Niettegenstaande zijn loyale houding tegenover België en de instructies aan zijn volgelingen om te strijden tegen iedere aanvaller, wordt Van Severen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog door de Staatsveiligheid als 'staatsgevaarlijk' aangehouden en in miserabele omstandigheden naar Frankrijk weggevoerd, waar het reeds een chaos is. Tien dagen later wordt Van Severen, samen met zijn volgeling Jan Rijckoort, in een erg gemengd gezelschap van zo'n 78 gevangenen, vastgehouden in een muziekkiosk in Abbeville, terwijl een Duits bombardement de stad verwoest.

Op 20 mei 1940 geeft de Franse kapitein Dingeon aan zijn ondergeschikten, luitenant Caron en sergeant-chef Mollet, het bevel om de gevangenen te executeren. Er worden een aantal doodgeschoten en/of doodgeslagen, waaronder enkele Italianen, een Canadees en ook een aantal medewerkers van de Duitse spionagedienst. Van Severen, die het niet meer kan aanzien, wil een einde te stellen aan de moord op zijn lotgenoten en, gevolgd door Jan Rijckoort, probeert hij de Fransen te overtuigen van het onzinnige van hun daden. Prompt worden Van Severen en Rijckoort zelf neergeschoten.

De lijken van 21 gevangenen worden in een massagraf gegooid. Voor Van Severen en Rijckoort werd er na de oorlog een gedenksteen opgericht, en Rachel Baes zal naast het monument haar eigen graf kopen, zonder de minste aanduiding, maar dicht bij haar geliefde. De daders, Caron en Moller, werden in 1942 door de Duitsers opgespoord wegens het doodschieten van hun agenten, berecht en terechtgesteld. Kapitein Dingeon kon ontkomen naar onbezet Frankrijk maar pleegde in 1941 zelfmoord. Caron en Moller kregen na 1945 een straat naar hen genoemd.

Verdinaso overleefde zijn stichter en Leider nog geen jaar, want het was in grote mate door zijn persoonlijkheid, en door die persoonlijkheid alleen, getekend. De Duitse bezetter wenste één partij in Vlaanderen, zoals in Wallonië het REX van Léon Degrelle. Deze laatste was, door invloedrijke contacten, uit de trein gehaald die Van Severen naar zijn dood bracht. Op 10 mei 1941 ging wat van Verdinaso overbleef op in het VNV. Een aantal Verdinaso's gingen verder en collaboreerden, meestal via de Waffen SS: daaronder Jef François en Pol Le Roy. Anderen, zoals Paul Persijn en Frantz Van Dorpe, gingen in het verzet. Het tekent de Leider en Verdinaso, met hun utopisme en steeds veranderende koersen, dat mensen met een zo verschillende lotsbestemming zich een tijd lang in één beweging konden verzoenen.
En Van Severen zelf? De nazi-overheid wantrouwde de grillige, eigenzinnige Leider met zijn steeds nieuwe uitspraken. Het is speculeren wat Van Severen zou geworden zijn indien hij 20 mei 1940 had overleefd. Wellicht had hij naar Koning Leopold III gekeken om de voortzetting te zien van een autoritair-corporatistisch België. Wellicht was hij geëindigd als die andere enigmatische figuur, Hendrik de Man: een door iedereen verlaten balling.
(Bruno De Vuyst)

Bronnen: zie de schitterende website www.verzet.org, waaruit het meeste van deze korte schets werd geput, en de aldaar geciteerde werken.


Joris Van Severen (tekst uit de Raamkrant)

Georges Van Severen wordt in 1894 in Wakken geboren als oudste van vijf kinderen. Notaris en burgemeester Edmond Van Severen en zijn vrouw Irma Van de Male, behoren tot de plattelandsbourgeoisie, geven Georges een tweetalige opvoeding en sturen hem naar de jezuïeten van het St. Barbaracollege in Gent. Flamingant wordt Joris onder invloed van de dorpspastoor Hugo 'Vliegt den Blauwvoet' Verriest. In 1912 schrijft hij zich in aan de universiteit van Gent, faculteit Letteren en Wijsbegeerte, en is hij actief bij de Rodenbachsvrienden. Hij studeert er rechten, maar wordt in september 1914 opgeroepen voor het leger. Hij wordt gepromoveerd tot sergeant en onderluitenant. Hij heeft een relatie met ene miss Belpaire, een oudere Engelse verpleegster. Na de oorlog hervat Van Severen zijn rechtenstudie, maar maakt die niet af. Hij is actief in verschillende Vlaamse verenigingen en geeft van 1921 tot 24 met Achilles Mussche het tijdschrift Ter Waarheid uit. Op aandringen van Cyriel Verschaeve trekt hij in november 1921 de lijst voor de Kamer van de Vlaamsche Frontpartij. Hij wordt verkozen, samen met Staf De Clercq (in 1933 stichter van het Vlaams Nationaal Verbond), en 2 anderen. In 1925 haalt de Frontpartij 6 zetels. Aanvankelijk stelt Van Severen zich links en democratisch op, maar net als zijn grote voorbeeld Mussolini (die ook eerst lid was van de Italiaanse socialistische partij) evolueert hij al snel naar fascistische standpunten, met een mengelmoes van katholicisme, grootnederlandse gedachte, antidemocratisch solidarisme en militievorming. Vanaf het midden van de jaren 1920 saboteert hij elke Vlaams-nationalistische samenwerking waar gematigden bij betrokken zijn. Hoewel de Frontpartij ook in 1929 weer meer stemmen haalt, verliezen Van Severen en Wies Moens hun zetel. Dat sterkt hen in hun afkeer van de parlementaire democratie. "De echte Vlaams-nationale actie ligt buiten het parlement en buiten het parlementarisme. Zij moet een staat in de staat vormen en wel op prefiguratieve wijze. Duizend mannen, geestelijke geschoold door een solide en coherente doctrine, tuchtvol aaneengesloten in een falanks. Die duizend mannen zouden zulk een geweldige kracht uitstralen dat zij in tien jaar er tienduizend van hun soort zouden gevormd hebben. Alzo zou daar staan, paraat en dynamisch, de jonge Vlaams-nationale aristocratie die de komende staat in handen zou nemen en die de staat zou leiden met een gezag en een beleid dat overal bewondering zou afdwingen. Utopie? Ik geloof niet aan zulke dooddoeners. Kijk maar wat Mussolini heeft gerealiseerd." (Van Severen in 1930 in een brief aan Carel Gerretson) In het voorjaar van 1931 komt het tot concrete plannen voor de oprichting van een nieuw Verbond met als grondbeginselen Tucht, Hiërarchie en Gezag. Zoals Léon Legrelle van de Rex-beweging in Wallonië haalt Van Severen zijn mosterd bij Mussolini en Maurras. Op 6 oktober 1931 richten Van Severen, Wies Moens en Juul De Clercq het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen op, Verdinaso. Het Verdinaso was in al zijn verschijningsvormen een fascistische vereniging, met een militie (de DMO), uniformen, marsen, landdagen, een antidemocratisch programma en een antisemitisch woordgebruik. Joris Van Severen ontwierp zelf het uniform van de DMO en droeg het op bijeenkomsten en landdagen. Vooral de typische pet werd een dankbaar onderwerp voor karikaturisten. In tegenstelling tot het Italiaanse fascisme waren Van Severen en het Verdinaso voor een grote decentralisatie, onder de noemer van de subsidiariteit. Er werd ook een beweging uitgebouwd in Nederland, die nooit echt groot werd zoals in Vlaanderen. Maar het bestaan ervan was een groot wapenfeit voor het Verdinaso dat de hereniging van Vlaanderen en Nederland beoogde. In 1934 stelt de Leider van Verdinaso een 'nieuwe marsrichting' voor, zeer tegen de zin van andere kopstukken zoals Wies Moens. Het beloofde 'Dietsland' zal nu niet alleen Nederland en Vlaanderen omvatten (inclusief Frans-Vlaanderen), maar heel België en zelfs Luxemburg. De Walen kunnen een soort zelfbestuur krijgen. In 1937 formuleert hij het zo: "Het Verdinaso wil België , Nederland en Luxemburg verenigen in één Rijk: het Dietsche Rijk der Nederlanden, en bijgevolg de koloniale bezittingen van België en Nederland verenigen in één imperium: het Dietsche Imperium." De Leider domweg vermoord Niettegenstaande hij loyaal geworden is tegenover België en zijn volgelingen instructies geeft om te strijden tegen iedere aanvaller, wordt Van Severen bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog door de Staatsveiligheid opgepakt en in miserabele omstandigheden in een 'spooktrein' weggevoerd naar Frankrijk, waar het reeds een chaos is. Tien dagen later wordt Van Severen, met zijn volgeling Jan Rijckoort en een erg gemengd gezelschap van zo'n 80 man, vastgehouden in de kelders van een muziekkiosk in Abbeville, terwijl een Duits bombardement de stad verwoest. Op 20 mei 1940 geeft de Franse kapitein Dingeon zijn ondergeschikten luitenant Caron en sergeant-chef Mollet het bevel de gevangenen te executeren. Een aantal van hen wordt doodgeslagen of doodgeschoten: enkele Italianen, een Canadees, een aantal agenten van de Duitse spionage, enz.. Van Severen probeert de moordpartij op zijn lotgenoten tegen te houden. Met Rijckoort probeert hij de Fransen te overtuigen van het onzinnige van hun daden. Prompt worden ze zelf neergeschoten. Dingeon pleegt in 1941 zelfmoord. Caron en Mollet worden later berecht door de Duitsers. Het Verdinaso zal zijn leider niet lang overleven. De Duitse bezetter wenste één partij in Vlaanderen, zoals Rex van Degrelle in Wallonië (Degrelle is trouwens nog van de spooktrein gehaald die Van Severen naar zijn dood bracht in Abbeville). Al voor de oorlog vond de Duitse nazipartij het Verdinaso "politiek en moreel onbetrouwbaar" en wou het Van Severens -politieke en amoureuze- avonturen niet financieren.


De Vlaamse beweging

Soms lijkt het wel of de Vlaamse beweging altijd een katholieke, zoniet 'zwarte' aangelegenheid is geweest. Hugo Verriest, August Borms, Cyriel Verschaeve, Staf De Clercq, Wies Moens,... Er loopt een katholieke en op z'n minst fascistoide lijn door het Vlaams-nationalisme, tot aan een aantal vroegere kopstukken van de Volksunie toe, met hun opnieuw weinig appetijtelijke uitlopers van Vlaams Blok en dito Belang. Nationalisme is eerder een stokpaardje van rechts, maar voor de 'ontvoogding van de Nederlandse taal', met andere woorden het gelijkberechtigen in België van het Vlaams of Nederlands naast het Frans, hebben zich talloze linkse intellectuelen en politiekers ingezet. In de loopgraven aan de IJzer werd de agitatie tegen de oorlog vastgeklonken aan Vlaamse taalstrijd en nationalisme. De Franstalige bourgeoisofficieren joegen de Vlaamse boerensoldaten een gewisse dood in. Toch was de 'Vlaamse zaak' geen rechtse aangelegenheid. Kijk maar naar Jef Van Extergem. Van Extergem was 'Vlaams-republikein' èn communist. Hij had tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld in het socialistisch activisme, en werd dan ook - hoewel hij nog piepjong was (tussen 16 en 20 jaar) - tot liefst 20 jaar gevangenis veroordeeld. Zijn revolutionair flamingantische èn socialistische houding, en zijn ijveren voor vrede werden hem zwaar aangerekend. Na August Borms was dit trouwens de activist die het langst in de gevangenis verbleef.


Rachel Baes (tekst Raamkrant)

Vier jaar lang had de beeldmooie Brusselse schilderes Rachel Baes (1912 -1983) een geheime relatie met Joris van Severen, de leider van het vooroorlogse rechtse Verdinaso. Ze had geen interesse voor de politiek maar was volledig in de ban van van Severen. Na zijn dood in 1940 leefde zij alleen nog van hun herinneringen. Elke relatie met een andere man moest nadien platonisch blijven omdat het beeld van haar grote passie altijd in de weg stond. Rachel komt uit een 'verlicht bourgeois' milieu. Haar vader is een bekend kunstschilder, gespecialiseerd in naakten en portretten van prominenten. Op één van zijn mondaine recepties ontmoet Rachel de veel oudere, ambitieuze journalist, Robert Leurquin. Ze is pas negentien als ze met hem trouwt. Later ontmoet Rachel op een politiek diner van Severen. Hij is dan al jaren de onbetwiste bezieler van het Verdinaso. Zijn charme en charisma maken hem onweerstaanbaar voor vrouwen. Hij noemt het gezin 'de hoeksteen van de samenleving', maar blijft zelf vrijgezel. In een lange rij van minnaressen zal Rachel Baes niet de laatste zijn. Zoals een van zijn intimi het met een boutade zegt: "Als Joris een nacht alleen wilde slapen, moest hij zich verstoppen." Na de executie van van Severen in het Franse Abbeville (mei 1940), krijgt haar schilderkunst een macabere toonzetting. De brave bloemstukken en marines maken plaats voor kleine, eenzame meisjes die rondlopen in een surrealistisch decor met vaak lugubere enscenering (balspelend met een afgehakt hoofd). De dood is een bijna dwangmatig thema en uit het hele werk spreekt een immense droefheid. Jarenlang pendelt Rachel tussen Brussel en Parijs. Ze is vaak in het gezelschap van literaire en/of artistieke grootheden als Jean Cocteau, André Breton, Paul Léautaud en poseert voor Magritte. Rachel Baes koketteert graag met deze Vips. Met de stokoude Léautaud heeft ze zelfs een platonische relatie. Rachel gaat er prat op dat ze geen academische opleiding heeft genoten. Techniek is ondergeschikt aan het beeld, leert ze van haar surrealistische vrienden, maar een echte surrealist wil ze niet worden. Ze blijft schilderen en exposeren. In 1961 oogst ze veel succes met haar reeks over Marie-Antoinette. Surrealisme op zijn best, vinden de critici. In de loop der jaren zijn heel wat verwanten en Parijse vrienden haar ontvallen. Ze kiest uiteindelijk voor een eenzaam bestaan in Brugge, de romantische stad waar ze samen met Joris van Severen haar grote passie heeft beleefd. "Ik heb tevergeefs een smet op zijn ziel gezocht maar er geen gevonden," schrijft ze in "Joris van Severen - Une âme". De laatste twintig jaar van haar leven slijt Rachel Baes in verbittering. Ze sterft vereenzaamd en vergeten in haar huis in Brugge. Pas weken later wordt haar lichaam toevallig ontdekt door een technicus van de telefoonmaatschappij. Hij gluurt door de klep van de brievenbus en ziet onderaan de trap haar lichaam liggen. Volgens haar laatste wil wordt ze begraven in Abbeville, in een anoniem graf in de schaduw van haar geliefde, Joris van Severen. Zijn dagboeken en hun intieme correspondentie heeft ze notarieel laten verzegelen in een roodleren kistje dat pas in 2033 mag worden opgengemaakt
. presentatietekst bij het Canvasprogramma Histories over Rachel Baes, 'Kroniek van een tragische minnares', uitgezonden op 20 januari 2004


Rachel Baes: Trajectoire inconnue

"Dis-moi qui tu hantes et je te dirai qui tu es" (Rachel Baes )

Rachel Baes werd in 1912 te Elsene geboren als dochter van de schilder Emile Baes. Vader Baes verdiende goed zijn brood met het schilderen van portretten voor en van de Brusselse en Parijse mondaine wereld, maar evengoed met geriskeerde naakten, voor dezelfde markt bestemd. Hij maakte het helemaal als Académicien. Moeder was getraumatiseerd uit de eerste wereldoorlog gekomen: zij was haast standrechtelijk geëxecuteerd door de Duitse bezetter. Het maakte haar nog meer labiel dan zij in feite reeds was, en vrij snel werd zij dan ook 'weggestopt' in een instelling. Het kwam vader Baes trouwens goed uit, hij kon dan openlijk met zijn maïtresse, een Egyptische diplomatendochter, samenleven.

Rachel Baes werd door haar vader de penselen gebroken, want zij mocht geen schilderes worden, moest salon houden en mondaine kip-zonder-kop zijn. Ondanks de vaderlijke tegenstand exposeerde zij al op 17-jarige leeftijd op het «Salon des Surindépendants» te Parijs in 1929 met stillevens; haar 'chou-fleur' periode, zoals ze het later denigrerend uitdrukte. Vader had geprobeerd haar reeds uiterst jong aan een oude en vieze Parijse schrijver te koppelen, maar na een bijna-verkrachting aan de Belgische kust was Rachel minder en minder geneigd om in het huwelijk te stappen. De vaderlijke dreiging bekwam tenslotte dat zij een society-huwelijk aanging met Robert Leurquin, sterreporter van Le XXème siècle. Het huwelijk was van af het begin geen succes: Robert was veel, voor grote reportages - en geassocieerde spionage en louche zaakjes in het buitenland - uithuizig en gebruikte het huis in de Avenue Molière en de mooie vrouw als vliegenvangers voor politici en zakenmensen uit de hele wereld en van alle strekkingen. Zo kwam Rachel trouwens in aanraking - letterlijk - met Van Severen, die op één van de Leurquin déjeuners verscheen.

,,Dans ces années survient aussi de façon un peu marginale mais explicable son étonnante amitié avec Joris Van Severen (1894-1940). [...] Comment peut-on alors expliquer la relation d'une artiste surréaliste avec un dirigeant politique tout à fait de droite ? [...] Rachel Baes a fait sa connaissance en 1935-36 lorsqu'il habitait à Sint-Michiels [...] de laquelle il dirigeait le mouvement solidariste flamand qu'il fondé en 1931, le Verdinaso. […] Le 5 août 1965, lorsqu'elle eut publié son livre Joris Van Severen. Une âme [in 'a language faintly recognizable as French', selon le Times Literary Supplement], Rachel Baes m'écrivit: Vous aurez constaté que Joris van Severen n'était nullement un ‹‹ passéiste ›› comme on veut le faire croire ; ni un flagorneur de vieilles baronnes ou duchesses, mais un homme d'avant-garde, un grand moderne. [...] Elle n'y traite pas du dirigeant ni de l'idéal politique de Van Severen [et elle ne le dénonce pas mais l'excuse, et cela sur plus de 300 pages pleine de la vénération].'' Fernand Bonneure, L'artiste peintre Rachel Baes (1912-1983)

Rachel's relatie met Van Severen was een schandaal, voor de Brugse clerus die Van Severen uit de cottage zette die hij van het bisdom huurde, en voor vader Baes en haar broers, die haar een tijd in een instelling voor geesteszieken lieten opsluiten, "om haar relatie te boven te komen". Het hielp niets, want zij bleef naar hem verlangen en nam na vrijlating de relatie weer op. Rachel kwam de dood van Van Severen nooit te boven. Ondanks de vele infideliteiten van Van Severen - notoir rokkenjager aan de Belgische kust, gekend als le beau Georges - was hij, met wellicht Paul Léautaud een heel klein beetje en veel later, haar enige grote liefde. Zij was in Frankrijk toen het doek viel over haar geliefde, en hoewel ze op zijn herdenking in 1941, in zijn Brugse woonst, verscheen, de enige burger tussen een hoop Duitse en Vlaamse uniformen, zou ze verder enkel privé om hem treuren. Zijn beweging was immers uit elkaar gevallen, zij was haast Nederlandsonkundig en had geen enkele voeling met die collaborateurs die hem verder bleven vereren.

Na 1945 legde zij zich toe op het surrealisme, maar ze werd door de kring rond Magritte maar weinig ernstig genomen. Zij scheidde van Leurquin in 1948, en de meeste van haar tentoonstellingen mislukten. Zij was voor de andere surrealisten een etalagepop, zij werd de 'Sheherazade', de ogen zonder gezicht zoals geschilderd door Magritte. Het was, ironisch genoeg, een legaat van haar ex-echtgenoot - na diens verdachte dood in 1954 - dat haar in staat stelde haar carrière opnieuw te lanceren. Zo keerde zij terug naar Parijs om er een relatie aan te gaan met Paul Léautaud, fijne schrijver en oude viezerik, relatie die van deze mondaine vrouw niet werd begrepen: zijzelf kaderde het in haar zoektocht om na Van Severen l'homme pur opnieuw te vinden; anderen zagen het gewoon als een stunt van een ouder wordende schilderes die verlegen zat om haar werk te kunnen verkopen. Baes werkte vanaf de jaren '60 aan een eigengereid oeuvre: mysterieuze meisjes en jonge vrouwen in angstige, rare toestanden; portretten van Marie-Antoinette en van filosofen, en beginnende pop-art. Zij stelde vooral, en meer en meer, zichzelf ten toon, een performance artist avant la lettre.

Veel bracht het allemaal niet meer op. Zij vereenzaamde tot haar dood in 1983, Nederlandsonkundig in het Brugge van haar keuze en van haar geliefde, het Brugge van een huis dat even luguber werd als dat van haar Joris, huis De Haen, een huis gevuld met haar laatste pop-art, met een schommel voor haarzelf en met een papegaai die ze 'Léon' noemde, naar Léon Degrelle. Die papegaai zou haar overleven door zich van haar lijk te voeden, tot de kadavers van schilderes en papegaai na drie weken werden gevonden door een arbeider van de RTT.

Die kwam kijken waarom de hoorn van de haak lag.
Niemand anders had haar gemist.

Bronnen: Van 6 april tot 23 juni 2002 liep in het KMSK Antwerpen, in samenwerking met Gynaika, de tentoonstelling 'Gekooid Verlangen - Jane Graverol, Rachel Baes en het surrealisme'. De tentoonstelling werd begeleid door een wetenschappelijke catalogus.
Rachel Baes, Paris 11 octobre 1946, in : Columbus: Litterair-cultureel maandblad,1947, pp. 110-117
Rachel Baes, Trois entretiens avec Paul Léautaud à Fontenay-aux-Roses (Paris 1949), privé-uitgave in 19 exemplaren [Entretiens à propos de Pierre Drieu la Rochelle, Sacha Guitry, Henri Béraud et Robert Brasillach]
Rachel Baes, Joris van Severen : une âme, voorwoord van Staf Vermeire (Zulte 1965)
Fernand Bonneure, L'artiste Peintre Rachel Baes (1912-1983) in : Septentrion, 12eme année, décembre 1983, no. 3, pp. 91-93
Patrick Spriet, Een tragische minnares (Kessel-Lo 2000)
Hans van Straten, Léautauds laatste maîtresse, in : Maatstaf, 1986, no. 6, pp. 2-7
José Vovelle, Le Surréalisme en Belgique (Bruxelles 1972) pp. 250-251, 257


Robert Leurquin: le Tintin oublié?

Een zoektocht via het Internet levert weinig op, tenzij de referentie in een lijst van interviews afgenomen van Dr. Joseph Goebbels. Leurquin is vergeten, begraven, weggestopt. Men moet het prachtige boek van Patrick Spriet ter hand nemen om iets meer van de man te weten te komen.

Nochtans was Robert Leurquin in de dertiger jaren de sterreporter van Le Vingtième Siècle, en interviewde hij zowat alle groten der aarde van die tijd, Benito Mussolini zelfs drie keer. Hij reisde de wereld rond, mee zelfs met de maiden voyage van de Graf Zeppelin naar Zuid-Amerika. Hij woonde een tijd in Tokyo, haast als een Japanner, om er de gebeurtenissen in Japan en China te verslaan voor zijn rechts-conservatieve, katholieke krant.

Er was wel iets vreemds aan de man. Men verdacht hem ervan een Japans agent te zijn. Minstens was hij een apologist voor wat het Japanse militaire regime in China uitvoerde: Leurquin schreef zijn lezers dat dank zij de Japanners de treinen op tijd reden, dat de vuile en luie Chinezen door de Japanners werden gezuiverd en aan het werk gezet. Was het om die reden dat hem, uitzonderlijk, een audiëntie met de door de Japanners gekroonde 'keizer' van Manchoerije werd toegestaan?

Leurquin werd er ook van verdacht een dubbelagent te zijn, voor het Deuxième Bureau én voor de Abwehr. Laat in de oorlog wordt hij door de Gestapo opgepakt en negen maanden in Aken vastgehouden, om daarna, 'om gezondheidsredenen' te worden vrijgelaten. In 1944-45 wordt hij als een belangrijk lid van de verzetsgroep 'Feuillien' erkend. Het is allemaal wat eigenaardig.

Robert Leurquin trouwde Rachel Baes. De bruid moest door haar familie en bruidegom tot in de kerk worden overtuigd om de huwelijksband aan te gaan: het is zij die niet lacht op de foto's. Het huwelijk was van reeds voor het voltrekken een mislukking, maar vader Baes kreeg er een Salonfähige schoonzoon bij, de dochter was 'geplaatst' en diende voor de bruidegom als uithangbord en vliegenvanger voor gasten die, via mondaine etentjes en recepties in de woning aan de avenue Molière, hem reportages en entrées moesten opbrengen. Helaas kon mevrouw niet koken en had ze geen interesse in de gasten - behalve in één.

Was Leurquin het model voor Tintin? Georges Remi, Hergé, werkte voor de kinderkrant van de Vingtième Siècle en moet Leurquin, sterreporter, gekend hebben. 'Kuifje in het land van de Soviets', Hergé's eerste opvoering van de sterreporter, zet de toon voor zijn vooroorlogs werk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Remi het moeilijk, collaboreerde en moest zich na 1944 even stil houden, om daarna te schitteren. Na die oorlog verwees Remi voor het model van Tintin naar zijn broer, een officier. Maar een beroepsmiltair die reporter is? Het was misschien beter om niet meer naar Leurquin te verwijzen.

Want Robert Leurquin bleef een louche figuur, misschien model voor Kuifje, maar geen model van integriteit. Zijn dood roept trouwens even veel vragen op als zijn leven. Hij gaat uitgebreid eten met Japanse zakenrelaties, om daarna zijn wekelijkse zwempartij te nemen. En te verdrinken. Was het vergiftiging, wraak door Japanners voor een oude oplichterij? Was het een banale hartstilstand?

Na zijn dood blijkt Leurquin mysterieuzer dan ooit. Of toch niet? Robert en Rachel scheidden in 1948. Toch zal, na zijn overlijden, zij quasi alles van zijn fortuin erven. De cynicus Robert Leurquin kon het in de affecties van Rachel Baes nooit halen van de utopische idealist, de 'pure' Joris van Severen. Toch, was Robert Leurquin bij zijn dood nog steeds verliefd op de vrouw die hij nooit echt voor zich had kunnen winnen?


Tintin

Na zijn militaire dienst wordt Georges Remi aangesteld als hoofdredacteur van le Petit Vingtième, de wekelijkse jongerenbijlage bij le Vingtième Siècle. Het eerste nummer verschijnt op 1 november 1928. Op 10 januari 1939 worden Tintin en Milou 'geboren' in le Petit Vingtième. In 1930 verschijnt het eerste Tintin-album, Tintin, reporter au pays des Soviets. De geschiedenis maakt hij op uitdrukkelijke vraag van abbé Wallez, directeur van le XXe Siècle: er moet een spookbeeld opgehangen worden van de bolsjewistische Sovjetunie. In 1932 trouwt Remi met Germaine Kieckens, de secretaresse Wallez, die vindt dat zijn werknemers maar 't beste met elkaar kunnen trouwen. De gedreven roodharige verleidt de ondernemende jongeman en de abbé kan persoonlijk hun huwelijk inzegenen op 21 juli (!) 1932. Germaine speelt een doorslaggevende rol bij de ontluikende carrière van Georges. Vanwege zijn standpunten in Le Lotus bleu wordt Hergé in 1939 uitgenodigd door de vrouw van Tsjang Kai-chek. De nakende oorlog verhindert deze reis. Met de Duitse inval op 10 mei 1940 verdwijnt Le XXe Siècle. Hergé laat een nieuw avontuur van Tintin verschijnen in Le Soir, een krant die wel door de bezetter gedoogd wordt. Hergé krijgt daarvoor later het verwijt dat hij gecollaboreerd heeft. Verzetsman Raymond Leblanc zorgt ervoor dat Hergé vrijgepleit wordt, met het gevolg dat zij samen het weekblad Tintin en de uitgeverij Lombard opzetten. Geen slechte investering voor Leblanc!

de vechtpastoor
De abbé Norbert Wallez (geboren in 1882), de vechtpastoor, is heer en meester over het dagblad Le XXe Siècle. Hij is een fel polemieker, een ideoloog die grootgebracht werd met het vitriool van de Action Française en van Charles Maurras. Hij vereert Mussolini, en is een gezworen vijand van Joden, bolsjewieken, vrijmetselaars en van de parlementaire democratie. Deze orthodoks katholiek is de wegbereider van Léon Legrelle (met zijn Rex-beweging zowat de Waalse tegenhanger van Van Severen). Zijn vijanden noemen hem een "fascist van het ergste soort". Die man wordt een sleutelfiguur in de carrière van Hergé. Wallez is ondanks dat conservatieve fanatisme toch een gecultiveerd mens, een kleurrijke non-conformist en zelfs een levensgenieter. Hij spoort zijn beschermeling aan zijn natuurlijk dilettantisme te overstijgen en in alles de perfectie na te streven. Hergé vertaalt dat in zijn 'klare lijn', de perfectie van zijn tekentalent. Wallez benoemt Hergé eerst tot grafisch vormgever van de boekenbijlage van Le XXe Siècle. Daarna krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de wekeleijkse jeugdbijlage. Hoewel Hergé voor zijn leven getekend blijft door de morele en intellectuele invloed van Wallez, weet hij zich toch enigszins los te worstelen uit diens ideologische greep. Hun vriendschap duurt ook na de oorlog voort, tot Wallez' dood in 1952.