startpagina

EEN LEVEN LANG THEATER
A life in the theatre

van David Mamet

Zaal Hoogstraat

Over acteurs is al heel wat geschreven. Een willekeurige greep uit de diverse uitspraken:
«Een acteur is een man die, als je niet over hem praat, niet luistert.» (Marlon Brando)
«De acteur werd kregel van al dat succes - van zijn medeacteurs.» (Wieslaw Brudzinski)
«Toneelspelers zouden erg vaak te laat opkomen als zij niet steeds behept waren met de gedachte: "Het komt mij voor dat het alweer een héél tijdje geleden is dat ze me nog gezien hebben"» (Sacha Guitry)
«De gevierde acteur en dito actrice ontmoeten elkaar. Zij praten. Hij over zichzelf, zij over zichzelf. Ze worden verliefd op zichzelf en ze trouwen. » (Marcel Pagnol)

Aardig. Maar valt er heus niets anders over acteurs te vertellen dan dat zij ijdel zijn? Natuurlijk wel, vindt David Mamet, van wie het Raamtheater te Antwerpen en Gent onlangs nog "American Buffalo" (Nen Belgische Leeuw) speelde. Natuurlijk wel, maar dan moet je hen wel van heel dichtbij meemaken om hen te kunnen betrappen op het moment dat ze elkaar wierook toezwaaien die even later in traangas verandert, lopen te zeuren omdat het eens te meer smoorheet is in het theater, zich zorgen maken omtrent een futiel mankement aan het instrument waarmee zij hun beroep uitoefenen: hun lichaam, de rits van hun gulp stuk trekken net voor ze op moeten, een mislukte auditie pogen goed te praten, urenlang zitten te emmeren over "het leven", aan de telefoon hangen voor een filmrolletje, zitten te vloeken op die verdomde critici, kijk - naar - mij - signalen geven door met een scheermes hun polsslagader van een niet te missen, enzovoorts... In geen enkel andere werkring plakken de beoefenaar, zijn instrument en het eindproduct zo dicht op elkaar als in het theater. Een slecht ambtenaar of postbode kan door zijn collega's toch sympathiek worden gevonden. Een slecht acteur is voor zijn medeacteurs een klootzak. Altijd.
Ook is er geen andere werkkring waar mensen elkaar zo dicht naderen als in het theater.
Om te vermijden dat zij om de haverklap tot intimiteiten over zouden gaan (een enkele keer een liefkozing, maar meestal klappen of schoppen) voeren acteurs vóór en na de voorstellingen, soms bewust maar meestal onbewust, een hele reeks kleurrijke spelen op: de Alcoholist, het Alle-grote-mannen-zijn-zo -spel, het Ging-niet-goed -spel, het Het-is-de-maatschappij-waarin-wij-leven -spel, het Ik-probeer-je-alleen-maar-te-helpen -spel enz...

In 26 korte scènes toont David Mamet de rituelen en tijdverdrijven waarvan een oude en een jonge acteur zich bedienen; die allebei zonder er erg in te hebben, tot een leven lang theater zijn veroordeeld.
26 Variaties op het thema "blijf - van - mijn - lijf - kom - in - mijn - armen"

Ingrid Vander Veken in de Nieuwe Gazet van 15 februari 1980: “Uitmuntend is het decor van Marc Cnops. Iets minder uitmuntend is dit tweede stuk van Mammet. Een leven lang theater raakt zelden.”
Herman Van Dijck in de Gazet van Antwerpen van 12 februari 1980: “Een leven lang theater: geen onverbiddelijke hoogvlieger, maar een vermakelijke brok toneel waarin voldoende ruimte werd gelaten voor de betrekkelijkheid én de gevoelsmatige kanten binnen het theaterverblijf.”
DB in De Standaard van 13 februari 1980: “In zijn genre is het geen slecht stuk. Mamet slaagt er echter niet in de specifieke acteursverhoudingen ook als van toepassing te stellen voor een ruimer publiek. Toch is de voorstelling leuk omdat de vertaler Walter Van den Broeck een aantal persiflages inlaste die er zijn mogen.”

Artistiek advies; Frank Aendenboom en Walter Tillemans
Decor: Marc Cnops
Kostuum: Trees Colruyt
Belichting: Mon de Leenheir
Muziek: Patrik Hicketick
Vertaling: Walter Van den Broeck
Met: Roger Van Kerpel en John Willaert

Speelperiode: van 9 februari '80 tot 13 maart 1980