De kontrabasstartpagina

DE KONTRABAS
van Patrick Süskind

Zaal Hoogstraat

Elke muzikant zal tijdens zijn opleiding wel eens gedroomd hebben van een carrière als solist. Net zoals wij allemaal als kind gedroomd hebben van een leven als ontdekkingsreiziger, uitvinder, gevierde balletdanseres of bejubelde held. De realiteit is natuurlijk veel prozaïscher. We verdienen ons dagelijks brood als magazijnier, typiste, bureelbediende of lerares. En wat de muzikanten betreft: het overgrote gedeelte vindt uiteindelijk een vrij rustige (hoewel toch prestigieuze) werkkring in een symfonieorkest, radio- of operaorkest. Orkestmuzikanten staan inderdaad vrij hoog in aanzien. En nog steeds zijn de concerten, gegeven door de grote symfonieorkesten, en de operavoorstellingen evenementen, waarop de hedendaagse society (al dan niet in dure toiletten) aanwezig is.

En toch, en toch. Elke groep, elke gemeenschap heeft zijn zwarte schaap. Dat daarom niet direct wordt uitgestoten, maar waarop toch enigszins minachtend wordt op neergekeken. In een orkest is dat de kontrabas. Nu ja: daarop neerkijken is wel wat lastig, want het is wél een gevaarte. Opkijken zou wellicht beter geformuleerd zijn. De kontrabas: groot, log, onhandig, zwaar, lomp en lelijk. Een gedrocht van een instrument. Een ramp. Een instrument, dat zijn onmogelijke karakter doorgeeft aan zijn bespeler...

De auteur Patrick Süskind laat in dit (zijn eerste) toneelwerk zulk een kontrabassist aan het woord. Hij vertelt het publiek zijn vreugde en verdriet. Zijn gevoelens en verlangens. Zijn haat en liefde voor zijn instrument. En zijn ongelukkige verliefdheid...

Het is een komische, een absurde vertelling, waarbij de schaterlach van het publiek zich niet helemaal kan losmaken van het weemoedige gevoel dat ons bekruipt, wanneer we onze eigen levenssituatie herkennen. In de kontrabassist: de «kleine man" van het orkest.  

H.N. in de Gazet van Antwerpen van 15 april 1983: “De Kontrabas in het Raamteater: een gevoelige snaar die lang natrilt. Het eerder monotoon verwachte stuk, een vrij lange éénakter door slechts één acteur, biedt, mede dank zij een toch wel gedragen vertolking, een grote diepte naar eenvoudige, soms aangrijpende menselijkheid toe.”
Klaas Tindemans in De Standaard van 29 maart 1983: “Bert André is perfect geplaatst om deze monoloog te spelen: de nuanceringen die hij zowel met zijn lichaam als met zijn zegging kan aanbrengen tillen de tekst uit boven de banaliteit.”
F.V. in Het Volk van 31 maart 1983: “Bert André in De Kontrabas: vakmanschap is meesterschap. Het is een uitzonderlijk knap geschreven stuk dat door het spel van Bert André prima gediend wordt. Hulde ook voor de mensen die de spelleiding op zich namen, en ook het decorontwerp van Marc Cnops draagt in niet geringe mate bij tot het slagen van dit project.”

Vertaling en bewerking: Anton Burlet
Decor: Marc Cnops
Spelleiding: Toon Brouwers en Julienne De Bruyn
Met: Bert André.

Speelperiode: maart 1983