Jacques de Fataliststartpagina

JACQUES DE FATALIST
Jacques le fataliste et son maître

naar Denis Diderot

Zaal Hoogstraat

Jacques en zijn meester, Don Juan en Scagnarelle, Puntila en zijn knecht Matti. Een wereldbeeld van meesters en knechten. Zonder knechten geen meesters, geen meesters zonder knechten. Twee uitersten die elkaar aanvullen, zonder elkaar niet kunnen bestaan, elkaar tegenspreken, met elkaar voortdurend in strijd liggen, het paradoxale onafscheidelijke koppel. De meester gelooft in de vrije wil, in de individuele vrijheid. Voor Jacques is het individu een product van omstandigheden. Hij beseft dat veel gebeurtenissen niet te beheersen zijn. Deze hulpeloosheid wordt zijn levensfilosofie: het fatalisme. Die fataliteit maakt van Jacques geen onverschillig mens.
Ik kan het lachen en schreien niet laten, zegt hij. Hij is dankbaar voor de mensen die goed voor hem zijn, opstandig en woedend over iedere onrechtvaardigheid en belediging. Jacques' wereldbeeld is gevaarlijk voor de meester. Het is een wereld in beweging, in evolutie, "want alles wat er gaat gebeuren staat hierboven geschreven", het is een grote rol die men beetje bij beetje afrolt.
Het stuk speelt zich af op de vooravond van de revolutie. Een historische beweging onafwendbaar op de rol hierboven opgetekend, de vrije wil van de meester is machteloos; dat is zijn fataliteit. De knecht echter moet wachten tot ze met velen zullen zijn, dat is zijn fataliteit: elke individuele opstand komt te vroeg.
Eén grote afwezige: de vrouw. Die leegte wordt opgevuld door erover te praten. De liefde is voor de meester het minst gevaarlijke onderwerp. De redelijkheid heeft er geen vat op. Zij behoort tot het domein der emotie. De politiek, de rechtspraak, de moraal, het bestaan van God zijn gevaarlijke onderwerpen omdat zij onderworpen zijn aan de kritiek van de rede.

Eén gezamenlijke angst: de doodstraf. De meester voorvoelt het einde omdat zijn bestaan onnatuurlijk is: wordt elk mens niet gelijk geboren ? De knecht vreest de doodstraf, omdat hij het corrupte van het systeem doorziet en elke denker is een gevaar voor de bestaande orde der meesters. Zal er nog tijd genoeg zijn om tot het einde van zijn verhaal over zijn liefdesavonturen te geraken ?
Dit alles met een lichtvoetigheid, een charme, een naïviteit en speelse geestigheid eigen aan een wijze, een clown en aan Diderot.

Herman Van Dijck in de Gazet van Antwerpen van 16 december 1980: “Esthetische fatalist in het Raamtheater, mooi regiedebuut van Julienne De Bruyn. Degelijke, zij het niet virtuoze vertolking.”
Ingrid Vander Veken in De Nieuwe Gazet van 15 december 1980: “Door Jacques de fatalist te kiezen als regiedebuut heeft Julienne De Bruyn het zich niet gemakkelijk gemaakt. Een zeer goede tekstregie, de zorgvuldige en leuke aankleding van John Bogaerts, de uitstekende vertolking van Jacques door Roger Van Kerpel, slagen er niet in het statische karakter van zo'n theatraal essay te verdoezelen.”

Regie: Julienne De Bruyn
Vertaling: Walter Tillemans
Decor en kostuums: John Bogaerts
Met: Roger van Kerpel en John Willaert

Speelperiode: december 1980 - januari 1981