DE DOOD EN HET MEISJE
La muerta y la doncella
van Ariel Dorfman
Raamtheater op 't Zuid
Het land waar 'De dood en het meisje' zich afspeelt kan
Chili zijn, maar ook elk ander land dat na een lange periode van dictatuur een
democratische regering kreeg. Een vrouw werd tijdens haar gevangenschap verkracht
en gemarteld. Op de achtergrond klonk Schuberts 'Der Tod und das Mädchen'. Het
regime valt. De vrouw komt vrij.
Op een avond brengt de echtgenoot van de vrouw een man mee naar huis, in wie
de vrouw één van haar folteraars meent te herkennen. Er volgt een confrontatie
tussen drie mensen: een verdachte die hardnekkig ontkent, een echtgenoot die
twijfelt en een vrouw die gerechtigheid eist.
Ingrid Vander Veken in De Nieuwe Gazet van 25 februari 1994: “Opvallend
zijn de aandacht voor de psychologie van de personages, het vaak mooi aansluiten
of in elkaar overlopen van replieken, de sfeerschepping door de belichting.
Maar zoals wel vaker met onderwerpen, die zo vreselijk zijn, zou de Dood en
het Meisje aan kracht winnen door meer terughoudendheid. De sterkste momenten
zijn niet diegene die het sterkste lijken, omdat de stemmen luid en de bewegingen
groot zijn. Het zijn de momenten waarop een stilte of een aarzeling duidelijk
maken welk gevecht er binnen in de personages plaatsvindt.”
Filip Decruynaere in Het Volk van 21 februari 1994: “Het stuk van Dorfman is
sterk, mooi opgebouwd en spannend tot de laatste minuut. Regisseur Adrian Brine
heeft er dan ook goed aan gedaan er zo weinig mogelijk aan toe te voegen. Zijn
regie is rechtlijnig, strak en zonder poespas.”
Lili Lebeau in de Gazet van Antwerpen van 1 maart 1994: “Regisseur Adrian Brine
creëert voor dit kat en muisspel de exacte sfeer en ontwikkelt een evenwichtige
escalatie van de passies.”
Regie: Adrian Brine
Vertaling: Fernand Auwera
Decor en kostuums: John
Bogaerts
Belichting: Guy Defosse
Met: Frank Aendenboom, Peggy
De Landtsheer en Roger
Van Kerpel
Speelperiode: van 18 februari tot 2 april 1994