Raamtheater logo

30 JAAR RAAMTHEATER

Een historisch overzicht

Het Raamtheater heeft ruim dertig jaar deel uitgemaakt van de Vlaamse en vooral de Antwerpse cultuur.
Het bewijst dat dit theater niet tot de mythes behoorde die ons theaterleven rijk is, maar een concrete, levende werkelijkheid was.
Dit Raamtheater met zijn twee uitstekende zalen, 't Klein en 't Zuid, had de stormen doorstaan. De volharding en de - te schaarse - verlichte maecenassen en sponsoren, hebben echter niet kunnen vermijden dat door gebrek aan politieke moed het gezelschap de deuren heeft moeten sluiten.

I. De aanloop (1977-1978)

dagboek van een gekHet begon allemaal met een groepje van enkele KNS-collega's die - uit onvrede met het KNS-beleid - nieuwe wegen wilden bewandelen: free lance acteur Roger Van Kerpel, die zijn vrije uren vulde met het voorbereiden van de monoloog "Dagboek van een Gek" van Nikolaj Gogol, riep daarvoor de hulp in van Frank Aendenboom als regisseur. Ook Toon Brouwers, toen acteur en dramaturg bij de KNS, regisseur Walter Tillemans en theatertechnicus Mon de Leenheir werden gevraagd om mee te werken aan een nieuw klein gezelschap met een eigen profiel en met een ander repertoire dan de bestaande kamertheaters. Een theater waar jonge acteurs samen met geroutineerde spelers zouden kunnen werken voor een breed publiek, maar in een kleinere ruimte.
Het nieuwe theater moest 'een raam voor nieuwe theaterideeën' worden, een Raamtheater.

Op 20 oktober 1977 werd de VZW Raamtheater opgericht. Dichter en criticus Paul de Vree werd voorzitter van de Raad van Beheer. Onzeker over het verdere bestaan van de vzw - van subsidies was er immers nog geen sprake - werd de première van "Dagboek van een Gek" gespeeld in De Warande te Turnhout op 22 oktober 1977. Dit was de aanloop tot de latere, permanente werking van het Raamtheater.

II. Het Raamtheater in de Hoogstraat (1978-1983)

De zoektocht naar een eigen zaal leidde naar de "Burgerkring" in de Hoogstraat 12 waar de pingpong-club in een recordtempo door de initiatiefnemers eigenhandig tot theaterruimte werd verbouwd.

Frank Aendenboom bracht met "American Buffalo (Nen Belgische leeuw) " van David Mamet een nieuw stuk aan. Walter Van den Broeck maakte de vertaling en herwerkte de tekst naar een Antwerpse omgeving. Walter Tillemans regisseerde, Frank Aendenboom, Roger Van Kerpel en John Willaert speelden en Mark Cnops ontwierp en bouwde het decor.

Op 15 februari 1978 ging het Raamtheater "officieel van start" in de Hoogstraat met "Nen Belgische Leeuw". In het seizoen 1978-79 werd het Raamtheater officieel erkend en gesubsidieerd.
Deze start van het Raamtheater en de introductie van de jonge Amerikaanse auteur David Mamet in Vlaanderen werden goed onthaald en er volgde dan ook hernemingen in de seizoenen 1979-80 en 1985-86.

nen belgische leeuw

Na het overlijden van Paul de Vree werd in september 1979 Guy Voets voorzitter van de raad van beheer van het Raamtheater. De eerste jaren werd er onder collectieve artistieke directie gewerkt. Een voorname zorg in de beginjaren waren de financies. Omdat het Raamtheater werd betoelaagd als een "gezelschap voor experimenteel theater" (D-gezelschap), waren de subsidies gering en was er geen geld om administratief personeel te betalen. Zo werden de medewerkers van het Raamtheater noodgedwongen manusjes-van-alles, die moesten instaan zowel voor de administratieve en praktische als de artistiek-uitvoerende taken.
Het Raamtheater had als doelstelling om ook jonge mensen de kans te geven zich verder te bekwamen in hun vak. Met "Nen Belgische Leeuw" werd aldus John Willaert geïntroduceerd. Ook Anneleen Cooreman en Eric Kerremans, die vandaag nog steeds in het Raamtheater spelen, waren nog zeer jong toen ze in 1980 bij het Raamtheater begonnen.
Na de wereldcreatie van "Het einde van de Wereld" van Dario Fo, "Een Leven Lang Theater" van David Mamet, "Jacques de Fatalist" van Denis Diderot en de wereldcreatie "Realpolitiek" van Umberto Simonetta, ging in het voorjaar van 1981 "Play Macbeth" van Shakespeare in première op maat geschreven van het Raamtheater door Pavel Kohout*. Hugo Claus zorgde voor de vertaling, Walter Tillemans voor de regie. Ook "August August August" van Edmond Rostand en "Arme Cyrano!" van Pavel Kohout waren publiekssuccessen.

* Pavel Kohout, huisdramaturg van het Nieuw Ensemble Raamtheater is één van de vele Tsjechische kunstenaars die na het neerslaan van de zogenaamde "Praagse Lente" van 1968 door de censuur uit Praag werd weggepest. Het verbod om in het Tsjechische theaterleven nog actief te zijn, bracht hem ertoe speciale bewerkingen van andere auteurs te maken voor opvoeringen in privé-kring.

Ondertussen had het ensemble één van zijn opdrachten ter harte genomen: talentscouting. De jongeren: An Nelissen, Katelijne Verbeke, Jean Verbert, Karel Vingerhoets, Dirk Van Dijck vervoegden het gezelschap. (In de loop van de tijd zouden vele anderen volgen zoals Yves Bombay, Christel Vanschoonwinkel, Bert Cosemans, Luc Wijns, Robert de la Haye, Hans Van Cauwenberghe, Anke Helsen, Hilde Heynen,...). De samenwerking met meer ervaren acteurs als Bert André, Luc Philips en Julienne De Bruyn maakte er een volwaardig theatergezelschap van.

III. Ensemble BENT-Raamtheater (1983-1984)

"August, August, August" (Kohout) en "Arme Cyrano!" (Rostand/Kohout) waren middelgrote producties geworden, die de geldelijke middelen eigenlijk te boven gingen. Moest het Raamtheater teruggaan naar kleinschalige producties? Men besefte dat een kleine subsidie en weinig uitzicht op de Nederlandse markt een verdere uitbouw van het gezelschap in de weg stonden.
Daarom werd er ingegaan op het voorstel van Jaak Vissenaken aan Walter Tillemans, om het gezelschap BENT (Belgische Nederlandse Theaterproducties) en het ensemble van het Raamtheater te fuseren. Een oplichterstruuk van de gebruikelijke Vlaamse theaterboer die het gezelschap wel in staat stelde de acteurs van "Arme Cyrano" een jaarcontract te geven en "Pak'm Stanzi" zes maanden lang te repeteren onder begeleiding van gentleman-catcher Al Bastian. Aldus werd de grondslag gelegd voor het ensemble. De "mariage de raison " was slechts een kort leven beschoren; de snelle, al even ondoorzichtige, boedelscheiding zorgde intussen wel voor wat financiële ademruimte.

IV. Nieuw Ensemble RaamTeater (1984-1991)

Walter Tillemans kon, ondanks het fiasco met BENT, zijn plannen om een alternatief, goed functionerend gezelschap uit te bouwen niet zomaar opgeven.

Op 5 november 1983 werd een nieuwe vzw opgericht: "Nieuw Ensemble RaamTeater". Tillemans nam de artistieke en algemene directie op zich, de zakelijke leiding werd aan Bert Hellemans toevertrouwd. Guy Voets werd de voorzitter van de nieuwe vzw.
Begin november 1983 had Walter Tillemans eveneens bekend gemaakt dat hij de KNS bij het einde van het seizoen 1983-84 zou verlaten, het gezelschap waaraan hij twintig jaar als regisseur verbonden was. Hij zou zich bijgevolg volledig concentreren op het Nieuw Ensemble RaamTeater.
Als krachtlijnen voor de volgende jaren werden onder meer uitgestippeld: een aantal knappe, getalenteerde acteurs bij het gezelschap brengen, de Vlaamse dramaturgie stimuleren en op een groot podium groot, menselijk en verbeeldingrijk theater brengen.
Voor het seizoen 1984-85 werd het Nieuw Ensemble RaamTeater erkend als "kamertheater" (C-gezelschap).

stanziOp 4 mei 1984 werd als eerste productie van het Nieuw Ensemble RaamTeater "Pak 'em Stanzi" van Claire Luckham in een regie van Tillemans opgevoerd. "Pak 'em Stanzi" werd een enorm publieksucces.
Dit stuk werd door Walter Tillemans echt "volkstheater" genoemd, theater dat een ruim publiek kon aanspreken, geen elitair-, maar menselijk theater. Het werd een soort van politieke farce in de vorm van een spektakel met circuskarakteristieken.

"Pak 'em Stanzi" had de vorm van een catch-wedstrijd. De acteurs kregen een zes maanden lange training om de knepen van het vak te leren van de ex-catchkampioen Al Bastian. Alles speelde zich af in en rond de catchring. Om de sfeer van een echte catchzaal te bereiken werd het publiek opgesteld langs de vier zijden van de ring, net als bij een echte catch-match. Het stuk was sterk afhankelijk van het publiek, omdat het de bedoeling was dat er zou aangemoedigd, gefloten, geapplaudisseerd worden. De dynamische wisselwerking tussen acteurs en publiek was een noodzakelijke factor voor het welslagen van de voorstelling. Naarmate de voorstellingen vorderden, konden de acteurs perfect inspelen op de reacties van het publiek. De voorstelling zou van 1984 tot 1992 meer dan 300 keer worden opgevoerd, en reeds in september 1985 werd de honderdduizendste bezoeker verwelkomd.
Om de fysieke belasting te minimaliseren vertolkten An Nelissen en Anneleen Cooreman om beurt de zware rol van Stanzi en de minder zware rol van Fluffy. Eric Kerremans speelde de rol van Toni Macho, Katrien De Vos speelde Happy Mama, Roger Van Kerpel vertolkte Lieve Paps en John Willaert was de scheidsrechter en Dr. Psycho. Tijdens het seizoen 1986-87 werd Katrien De Vos vervangen door Katelijne Verbeke.

In afwachting van een meer geschikte locatie werden, na het ontruimen van de theaterzaal in de Hoogstraat, de zalen van het Theater aan den Drink te Borgerhout gehuurd, een voormalige ruimte van het Experimentele Werkgroep Theater (EWT).
Er werd ondermeer "Droom van een Zomernacht" van Shakespeare opgevoerd in een bewerking van Pavel Kohout, vertaling van Hugo Claus, regie van Walter Tillemans.

De wens naar een eigen huis werd echter niet opgegeven.Uiteindelijk werd een vaste basis gevonden in de Lange Gasthuisstraat 26 te Antwerpen door toedoen van Jacques de Haes, algemeen secretaris van het OCMW te Antwerpen.
Op 16 november 1985 opende het Klein RaamTeater met de productie "Adi en Edi" van Jelena Kohout. Het werd gevolgd door "De Tuinman van de Koning" van Walter Van den Broeck die een fragment van zijn roman "Het beleg van Laken" bewerkt had tot een theatermonoloog. De tuinman Pol Mallants werd gespeeld door Luc Philips. Het stuk werd meer dan 300 maal op de planken gebracht.

Intussen werd druk gewerkt aan het "Groot" RaamTeater. Het was na een suggestie van Hilda Craeybeckx, dat Walter Tillemans zijn oog had laten vallen op het oude Museum voor Warenkunde in de De Vrièrestraat 36 te Antwerpen, dat in 1898 was ingehuldigd, waarin een gedeelte van het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (gevestigd in de aanpalende Schildersstraat) gevestigd was. De galerijenzaal werd uiteindelijk met een budget van ongeveer vijf miljoen (privé-gelden van sponsors) omgebouwd tot een unieke theaterzaal naar "Elizabethaans" model, en dit vooral door privé-initiatief en de inzet van medewerkers en sympathisanten van het Raamtheater.hamlet

Op 15 september 1986 opende het RaamTeater op 't Zuid met "Hamlet" van Shakespeare.
De keuze van dit openingsstuk was niet toevallig. Voor het Raamtheater draaide het ook om "to be or not to be", de strijd om de eigen integriteit en authenticiteit. Het Nieuw Ensemble RaamTeater begon met een groep acteurs die een nieuwe ruimte, een nieuw theater bespeelden.
Dat dit stuk, geregisseerd door Tillemans, gespeeld werd in een bewerking van Pavel Kohout en vertaling van Hugo Claus was ook niet toevallig. Het openingsstuk was een watermerk en een toetssteen voor de ambities van het gezelschap: een bundeling van groot talent in een hecht ensemble. Om het stuk te actualiseren werd gekozen voor eigentijdse kostumering en werd het geheel muzikaal begeleid met de hulp van popmuzikant Jan Leyers.

Het tweede stuk op het programma in het RaamTeater op 't Zuid kondigde eveneens de lijn aan die het Raamtheater van plan was te volgen.
De Vlaamse creatie van "De Stoel van Stanislawski" van Guido van Meir vloeide voort uit de belangstelling van Walter Tillemans voor de Vlaamse auteurs en het eigentijdse Vlaamse drama. De jonge cast, met o.a. An Nelissen, John Willaert, Luc Wyns en Mark Peeters, kon met dit stuk rekenen op veel publieke belangstelling en ruime aandacht in de pers.
Na de voorstellingen van "Dood van een handelsreiziger" van Arthur Miller, met Luc Philips in de titelrol, kon het Nieuw Ensemble RaamTeater terugblikken op een geslaagd seizoen.

dood van handelsreiziger

In 1987 kreeg het Nieuw Ensemble RaamTeater de Primeurprijs 1986 voor een artistieke recreatie. Walter Tillemans en zijn ploeg werden uitgekozen omwille van de manier waarop ze het voormalige Museum voor Warenkunde omgevormd hadden in een stemmig middelgroot theater en dit zonder enige overheidssteun, maar met de hulp van kleine en grote bedrijven uit de privé-sector.
Op 19 september 1987 ontving Walter Tillemans ook de Thaliaprijs 1986-87 voor zijn constante opvallende regies. Daarmee werd Tillemans en met hem het Nieuw Ensemble RaamTeater bekroond voor een reeks opmerkelijke theateropvoeringen maar ook voor de bijdrage die hij leverde tot de Vlaamse dramaturgie, de kans die hij bood aan jongeren en zijn inbreng op artistiek vlak en tot de Vlaamse theaterinfrastructuur (door de opening te Antwerpen van twee theaters).

Om het gevaar te beperken dat het Raamtheater al te veel de stempel van één man zou gaan dragen, waren er voor het seizoen 1987-88 ook enkele buitenlandse regisseurs aangetrokken. Voor de enscenering van "Teibele en haar duivel" (Singer) werd de Israëlische regisseur Joseph Millo aangesproken. De regie van "Scapino!" (Molière) werd in handen gegeven van Frank Dunlop, directeur van het theaterfestival van Edinburgh.
Het Raamtheater werd in 1988 uitgenodigd op het theaterfestival van Haïfa te Israël. Daar speelde het voorstellingen van "Scapino!", "Droom van een zomernacht" en "Teibele en haar Duivel". Ook op het festival van Edinburgh was het Nieuw Ensemble RaamTeater aanwezig met een "Engelse" versie van "Pak 'em Stanzi".
In 1988 vierde het Raamtheater zijn tienjarig bestaan. Na tien jaar echter was het Raamtheater uitgegroeid van een kleinschalig ensemble naar een professioneel gezelschap met achttien vaste krachten dat twee theaters bespeelde.

Op het programma van het seizoen 1988-1989 stonden ondermeer twee Vlaamse creaties: "Houten Clara", van Jan Christiaens en Walter Tillemans. In het voorjaar van 1989 volgde "De Canadese Muur" geschreven door de jonge auteurs Herman Brusselmans en Tom Lanoye.

Voor het seizoen 1990-1991 stonden er alweer vier nieuwe producties op het programma: "De gebroken kruik" (Von Kleist), "Antigone" (Sophocles), "Actrice van een zekere leeftijd om de vrouw van Dostojewski te spelen" (Radzinski) en "Driekoningenavond" ( Shakespeare). Met dit laatste werd er voor de vierde maal in het Raamtheater een stuk van Shakespeare in een aangepaste en moderne vorm bewerkt. Voor de muziek werd opnieuw een beroep gedaan op Jan Leyers. Walter Tillemans zorgde zowel voor de bewerking, vertaling als de regie.

Toen werd weerom een medewerker van het RaamTeater bekroond; ditmaal was het de beurt aan scenograaf Mark Cnops om in de prijzen te vallen. Hij ontving de Theaterprijs 1991, een prijs die door een aantal theaterpractici in juni van dat jaar voor het eerst werd uitgereikt in het Kunstencentrum Vooruit te Gent tijdens 'De Nacht van het Theater'. Cnops werd niet alleen gelauwerd omwille van zijn artistieke capaciteiten, maar ook om zijn betrokkenheid bij het levende theater en zijn immense collegialiteit.

V. Ensemble KNS-RaamTeater (1991-1994)

Op 10 juli 1991 werd na vele besprekingen een samenwerkingsakkoord tussen KNS en het RaamTeater officieel ondertekend. Van een echte fusie was er echter geen sprake. De twee gezelschappen zouden enkel voor drie jaar samenwerken, met Walter Tillemans als overkoepelend directeur. De gezelschappen zouden elk hun eigen subsidies inbrengen. Dit was voor het seizoen 1991-92 voor het RaamTeater 31 miljoen, en voor de KNS 46 miljoen. Voor de KNS kwam hier nog een groot bedrag stedelijke subsidies bij, zodat de totale subsidie circa 100 miljoen bedroeg.
De beide gezelschappen zouden samen drie zalen bespelen: het RaamTeater op 't Zuid, het Klein RaamTeater, en de Stadsschouwburg op het Theaterplein. Later zou er nog eern vierde plateau bijkomen: de Bourlaschouwburg op de Komedieplaats.

Vanaf het eerste seizoen van de samenwerking stonden er dertien producties op het programma. Tillemans zag het inderdaad groots en was vastberaden om het Antwerpse repertoiregezelschap te herwaarderen.
De eerste productie van het nieuwe Ensemble KNS-RaamTeater in de Stadsschouwburg was "Goya, of de Slaap van de Rede" (Buero Vallejo). Dit openingsstuk kon de hoge verwachtingen die het publiek had voor het nieuwe samenwerkingsverband tussen de KNS en het RaamTeater niet inlossen. Bovendien was de hoofdrol voor de bejaarde acteur Luc Philips zeer zwaar, omdat hij een hernia had opgelopen waardoor er een tiental voorstellingen werden afgelast.
Het regie-aanbod was voor de overige producties overwegend buitenlands. Het seizoen 1991-92 was geen hoogvlieger geworden. Maar het publiek wachtte nog af.

Het tweede seizoen van de samenwerking 1992-93 had nog meer producties in petto. Er stonden veertien stukken op het programma, verdeeld over vier verschillende plateaus. De beide RaamTeaters verging het niet zo slecht.

Het RaamTeater op 't Zuid had vier producties in het vooruitzicht. "Gilgamesj" was een bewerking van Wannes van de Velde van het Gilgamesj-epos. "Jeugdziekte" (Bruckner) en "Klassevijand" (Wiliams) waren beide stukken die nauw aansloten bij de actualiteit en het heersende maatschappelijke klimaat en konden rekenen op belangstelling van het publiek.
shayna maidel"A Shayna Maidel" (Lebow) trok speciaal de aandacht door de vertolking van de hoofdrolspeelster Anneleen Cooreman. Oded Kotler uit Israël voerde de regie van dit stuk dat op indringende maar serene wijze handelde over de trauma's van de holocaust.

Het Klein RaamTeater scoorde ook goed. In "Franky en Johnny" (McNally) zorgden Frank Aendenboom en Nora Tilley voor het succes, "De Stoelen" (Ionesco) werd een geslaagde combinatie genoemd van regisseur Jo Dua en acteur Nolle Versyp. Het regiedebuut van An Nelissen in "Loriots dramatische werken" (Loriot) werd 'verrassend' genoemd en er was ook de monoloog "Siberië" (Mitterer) met Luc Philips die een ruim publiek trok.

De samenwerking met de KNS mondde echter niet uit in het verhoopte succes en op 1 april 1993 verklaarde Walter Tillemans dat de beide gezelschappen van 1 april 1994 af niet meer zouden samenwerken. De Raad van Bestuur van het RaamTeater had besloten om het samenwerkingscontract met de KNS op te zeggen. Omdat het contract een vooropzeg van één jaar voorzag werd er nog één seizoen samengewerkt; daarna zouden de beide gezelschappen weer hun eigen weg gaan.

Het laatste seizoen van het Ensemble KNS-RaamTeater had nog negen producties op de affiche staan. De Stadsschouwburg werd niet meer gebruikt voor de eigen voorstellingen, maar werd enkel voor gastproducties voorbehouden.
In het RaamTeater op 't Zuid werd "De Spaanse hoer" van Hugo Claus opgevoerd. Dit stuk was reeds gespeeld in de KNS in het Seizoen 1970-71. Verder stonden "De dood en het Meisje" (Dorfman),en "Andermans geld" (Sterner) op de affiche. In het Klein RaamTeater werd "Oleanna" van David Mamet vertoond. Met "De Getuige" (Van Pellecom) werd nogmaals de Vlaams dramaturgie niet vergeten.

VI. Terug (Nieuw Ensemble) RaamTeater (1994-1997)

Markant voor het seizoen 1994-95 was de opvoering van "De Schommel"(Mazya) dat voor de gelegenheid gespeeld werd in een hangar aan de Scheldekaai te Antwerpen. Het werd een productie die op heel wat waardering kon rekenen.
In het Klein RaamTeater speelde Nora Tilley onder regie van Walter Tillemans de monoloog "Amanda en de widowmaker", een toneelbewerking van de gelijknamige novelle van Walter Van den Broeck, die een behoorlijk succes behaalde en waarmee Nora Tilley het volgende seizoen op tournee trok.

lintjesIn het RaamTeater op 't Zuid zorgde "De Lintjes van Mr. Schutz" (Fenwick), een stuk over het echtpaar en Nobelprijswinnaars Marie en Pierre Curie, voor een publiekssucces.
In het seizoen 1995-96 werd het even spannend toen de mogelijkheid bestond dat het toneelgezelschap het RaamTeater op 't Zuid in de De Vrièrestraat zou moeten ontruimen. Drie dagen voor het huurcontract ten einde liep kreeg het gezelschap een nieuwe huisbaas: de Autonome Hogeschool Antwerpen. De zaal kon uiteindelijk bespeelbaar blijven, onder meer door toedoen van de algemeen directeur van de Hogeschool Walter Jansen.

Het nieuwe seizoen werd in augustus 1995 succesvol ingezet met "Kunst" van Yasmina Reza in het Klein RaamTeater. Op 10 oktober 1995 kreeg Walter Tillemans tijdens een repetitie voor "La Locandiera" een hartaanval en een hartstilstand. Dit werd hem bijna fataal. De voorstellingen van "La Locandiera" werden voor een seizoen uitgesteld, verder werd het programma gewoon afgewerkt. "Scrooge" (Dickens) was alweer een monoloog met Luc Philips en ook "De Leraar" (Dopagne) was een monoloog, gebracht door Roger Van Kerpel. Beide monologen mochten rekenen op een zeer ruime publieke belangstelling.

Ook voor het seizoen 1996-97 was Walter Tillemans nog niet van plan om het rustiger aan te doen. Er stonden vijf nieuwe producties op het getouw, waarvan hijzelf er drie zou regisseren: "La Locandiera" (Goldoni), "Een ideale echtgenoot" (Wilde), en "Het Archimedesprincipe" (Bob Van Laerhoven). Voor de regie van de overige twee producties werd er binnen het gezelschap gebleven. Julienne De Bruyn voerde de regie voor "Schuilplaats" (Saunders), An Nelissen regisseerde "Ontoereikend adres" (Lunari). Vooral dit laatste stuk was erg succesvol, en werd heropgevoerd het volgende seizoen.

VII. Marc Cnops, nieuwe algemeen directeur (1997-2007)

In het seizoen 1997-1998 nam Mark Cnops het roer over van de pensioengerechtigde Walter Tillemans als directeur van het Nieuw Ensemble RaamTeater. Hij werd artistiek èn zakelijk leider. De overname van de leiding was een vrij ondankbare taak: het RaamTeater was immers bijna vergroeid met Walter Tillemans.

Het seizoen 1997-98 begon met "Iets Intiems" en "Jef en Jos" van Philippe Blasband, twee eenakters die gespeeld werden in het Klein RaamTeater. Blasband regisseerde zelf.
Mark Cnops kreeg zijn regiedebuut met "Ritter, Dene, Voss" van Thomas Bernhard. Met "De Piano" stond er weer Vlaams werk op het programma van Knarf Van Pellecom naast "Skylight" van David Hare, "De snelste klok van de schepping" (Ridley) en "Speed the plow" van David Mamet.

Tijdens het seizoen 1998-1999 scoorden vooral "Baby Doll" (Tennessee Williams), "Lessen in liefde" (Molière) en "Een opgeruimde ouwe heer" (Jean-Pierre Dopagne) goed. Grote bewondering en respect van velen ging uit naar Luc Philips die met zijn "Tuinman van de koning" afscheid nam van zijn theaterpubliek.

Gelukkig mocht het Raamtheater rekenen op de steun en sympathie van een aantal fervente aanhangers van het repertoiretheater om de toenmalige Gemeenschapsminister van Cultuur, Bert Anciaux, te overtuigen dat het Raamtheater een quasi unieke rol vervulde in het Vlaamse theaterlandschap. Het kreeg weliswaar minder werkingsmiddelen dan voorheen maar toonde zich bijzonder inventief om toch een niet-onbelangrijk aantal goede eigen producties te brengen zonder dat ze aan kwaliteit moesten inboeten en het publiek de dupe werd. Het feit dat er een volledig nieuwe Raad van Bestuur kwam onder voorzitterschap van Bruno De Vuyst was daar niet vreemd aan. Vermits er geen sprake meer was van "Nieuw Ensemble RaamTeater" werd de naam gewijzigd in simpelweg "Raamtheater".

De laatste vijf jaar vecht het Raamtheater meer dan ooit om financieel te overleven. Het doet dit echter met een zeldzame gedrevenheid die ondermeer zijn neerslag vindt in de kwaliteit van zijn producties. Dat werd bewezen in het seizoen 1999-2000 waarin ondermeer "Senator Fox" (Luigi Lunari), "Om liefdeswil" (Alan Ayckbourn) en "Hakkelgaren" van de Vlaamse auteur Roger Van Ransbeek meer dan gewoon succes oogstten. Het seizoen daarop werd "Hakkelgaren" trouwens hernomen. Dat jaar scheerde ook "Kopenhagen" (Michael Frayn) hoge toppen, alhoewel het een stuk was waarin gegoocheld werd met dure wetenschappelijke termen.

In het seizoen 2000-2001 deed kaskraker "De drie versies van het leven" (Yasmina Reza) dag na dag 't Zuid vollopen. Een overdonderend resultaat voor de unieke prestatie van een schitterende cast. En dan waren er Nand Buyl en Bert Vannieuwenhuyse die startten met een even ontroerende als bewonderenswaardige "Visiting Mr Green" (Jeff Baron), dat nu al voor het derde jaar wordt opgevoerd en waarvoor het publiek nog steeds vragende partij blijft. Het aantal opvoeringen overstijgt dan ook het honderdtal.

mr GreenEn het blijft crescendo gaan: In het seizoen 2002-2003 mochten wij onze toeschouwers laten genieten van een schitterend "Eindspel" (Samuel Beckett), waarin twee sterke acteurs als Carry Goossens en Jef Demedts een indrukwekkende acteerprestatie leverden terwijl Anneleen Cooreman en Marc Lauwrys op een tragische en tegelijk komische manier gestalte geven aan twee oudjes die veroordeeld zijn tot een leven in vuilbakken. Camilia Blereau en Katrien De Becker, die sinds enkele jaren een vaste waarde is geworden in het Raamtheater, zetten een ijzersterke acteerprestatie neer. in "Volgverhaal" (Donald Margulies). In "De Roos en de Rede" van Vlaams auteur Bruno De Vuyst gebruikte Christel Vanschoonwinkel al haar talent om Christine de Pisan, een feministe avant la lettre, te laten herleven. En dan was er het ogenschijnlijk smakelijke spel van vier verslaafde dames, "Chocoladetongen" (Philip Blasband) waarvoor extra voorstellingen dienden ingelast.

Het seizoen 2003-2004 bracht onder andere de toppers "De geit, of wie is Sylvia", "To bie or not to bie" en Mijn kouwe steen".

Van seizoen 2004-2005 herinneren we ons een indrukwekkende vertolking van Nand Buyl in "Schoon kind", Frank Aendenboom in "De Libertijn" en Frans Maes in "de Willy Brandt-biopic "Democratie". Het jonge publiek kon dan weer "The Shape of things" van Neil LaBute erg appreciëren.

Het daaropvolgende seizoen opende meteen met de publiekstrekker "De Genodigde", terwijl in de kleine zaal een heel sterke Pinter "Ashes to Ashes" op het programma stond.

VII. Raamtheater wordt Baff (2008)

Vanaf 2008 neemt Tom Van Bauwel de fakkel over en verdwijnt de naam Raamtheater.
Onder de nieuwe naam Baff wordt gepoogd een jonger publiek aan te trekken. Dat lukt slechts gedeeltelijk. Het vaste publiek blijft daarentegen weg, met tegenvallende bezoekerscijfers als gevolg.

VIII. Het Raamtheater houdt op te bestaan (2010)

In maart 2010 wordt dhr. Van Bauwel bedankt voor bewezen diensten. Zijn taak als artistiek directeur wordt toegewezen aan Steven de Lelie die als zakelijk leider Tim Luyten naast zich krijgt. Geopteerd wordt om terug onder de vertrouwde naam Raamtheater verder te gaan.
Helaas wordt deze nieuwe wending ondanks een degelijk onderlegd reddingsplan niet ondersteund door de subsidiecommissie die prompt de geldkraan toedraait. Onder deze omstandigheden is verder werken onmogelijk en valt definitief het doek over drie decennia theatergeschiedenis.

Deze historiek heeft niet de pretentie volledig te zijn. Wie àlle stukken, acteurs, regisseurs, enz. wil kennen, kan de volledige opsomming vinden op deze website.


Bron: gesprekken met en publicaties over/van Toon & Gertie Brouwers, Walter Tillemans en Marc Cnops