Denis Diderotstartpagina

Denis Diderot

(Langres 5 okt. 1713 - Parijs 31 juli 1784),

Frans schrijver, ontving als zoon van welgestelde middenstanders een uitstekende opvoeding bij de jezuïeten. Hij studeerde rechten in Parijs, maar weigerde daarna een beroep te kiezen.

Na een moeizaam debuut in de letteren (o.a. vertalingen uit het Engels) kwam hij in aanraking met bekende letterkundigen als Jean-Jacques Rousseau en Condillac. Zijn Lettre sur les aveugles (1749)bracht hem, wegens enkele gewaagde passages over het voor blinden onnodige godsgeloof, voor enige maanden in de gevangenis. Na zijn vrijlating werd hij door de uitgever Le Breton belast met de bewerking van Chambers's cyclopaedia.

Enthousiast zette hij zich, met een groot aantal medewerkers (o.a. d'Alembert), aan de uitgave van een origineel werk, waarin hij een uiteenzetting en een synthese wilde geven van het menselijk weten op elk gebied en wist het, ondanks teleurstellingen en verzet van de overheid, te voltooien.

Daarnaast schreef hij vooral essays, waaruit zijn geleidelijke overgang naar een atheïstisch-materialistische wereldbeschouwing blijkt. Zijn gehele oeuvre, met de merkwaardige uitzondering van de roman La religieuse (1760; uitg. 1790; Ned. vert. 1985), werd op de Index geplaatst. Voor zijn essays, waarvan sommige, minder juist, met de term 'conte' of 'roman' worden aangeduid, koos de schrijver de vorm van de dialoog, waardoor hij in staat was de verschillende aspecten van problemen als oorspronkelijkheid tegenover imitatie, geopenbaarde religie tegenover atheïsme te belichten. Een aantal van zijn werken wordt gerekend tot de fraaiste producten van de Franse letteren.

o.a. Le neveu de Rameau (1765; uitg 1891; Ned. vert. 1984), Le rêve de d'Alembert (1769; uitg. 1830; Ned. vert. 1980), Supplément au voyage de Bougainville (1772; uitg. 1796) en Jacques le fataliste et son maître (1774; uitg. 1796). Ook voor het Franse toneel heeft Diderot betekenis gehad, niet zozeer door zijn ijveren voor een nieuw genre het 'drame bourgeois' (zie burgerlijk drama) (Le fils naturel, 1757; Le père de famille, 1760), als wel door zijn Paradoxe sur le comédien (1773; uitg. 1830; Ned. vert. 1985), waarin hij op scherpzinnige wijze de rol van de toneelspeler ontleedt. Zijn kunstkritieken hebben terecht bekendheid gekregen (verzameld onder de titel Salons). Diderots interessante persoonlijkheid spreekt ook uit de uitvoerige correspondentie, vooral uit de brieven aan zijn vriendin Sophie Volland

Bron: Encarta Encyclopedie

in het Raamtheater

Jacques de fatalist