Startpagina. Overzicht en navigatie van de website Bezoek aan de fruittuin. Wie zijn we? Activiteiten rond het thema fruit. Fruitboomactie VELT Beernem-Wevelgem-Menen. Fruitige LINKS.

»Rassenlijst
»Appel »Peer »Perzik »Pruim »Kers »Kleinfruit »Diverse »Hulpmiddelen

Rassenlijst fruitboomactie VELT Beernem-Wevelgem-Menen.

Hier kan je info terugvinden over de rassen die aangeboden worden tijdens de jaarlijkse fruitboomactie.

Bestellijsten kan je terugvinden via de knop:   Fruitboomactie VELT Beernem-Wevelgem-Menen.

De feromoonval, een belangrijk hulpmiddel.
De feromoonval wordt gebruikt om de infectiedruk van een bepaald insect te meten op een aanplanting.

 

Meten is weten. De feromoonval meet, U bepaald, volgens het aantal afgevangen insecten, de infectiedruk, en vermijdt hierdoor onnodige behandelingen = besparen bestrijdingsmiddel en voorkomen van resistentie.
Het principe is zeer eenvoudig, men lokt mannelijke insecten met hetzelfde feromoon als dat wat de vrouwelijke insecten afscheiden om de mannetjes te lokken om zich te bevruchten. Dit feromoon zit gevangen in een feromoondop, die bovenaan de feromoonval bevestigd is. De mannelijke motjes komen er op af, zetten zich neer en verdwijnen in de val. In de pot van de val zit een stukje vaponastrip die de motjes doodt. De gebruikte feromoondop wordt gekozen volgens de soort insecten waarvan men de infectiedruk wil registreren.
Wij bieden U de trechterval aan, daar deze meerdere seizoenen na elkaar kan gebruikt worden.
  • De feromoonval wordt opgehangen 1,5 à 2m boven de grond.
  • De feromoonval met feromoondop wordt opgehangen begin mei.
  • De feromoondop wordt vervangen half juni.
  • Indien een tweede generatie van de fruitmot verwacht wordt, vervangt men de feromoondop begin augustus.
  • De aangekochte feromoondoppen kunnen 2 jaar in een gewone diepvries bewaard worden.
  • Een feromoondop werkt ± 6 à 7 weken in een normale zomer, in een warme zomer zoals 2003, ± 5 à 6 weken.
Afgevangen mannelijke exemplaren, kunnen voor geen bevruchting meer zorgen, wat de infectiedruk reeds kleiner maakt. Door dagelijks de vallen te controleren, kan men nauwkeurig de infectiedruk bepalen, en ingrijpen als deze te groot wordt, en vermijdt men onnodige behandelingen.
 

Toepassing in de fruitteelt:
Bestrijding fruitmot:
De fruitmot, Cydia Pomonella, ook Carpocarpsa Pomonellea, is de grootste oorzaak van wormstekigheid bij appel, soms ook bij peer.
Levenscyclus: In augustus en september verlaat de rupsen van de fruitmot de vrucht en gaat zich verschuilen in schorsspleten, vooral op de onderste 50 cm van de stam. Je vindt ze ook onder de schors van dikke takken, op steunpalen en onder stenen. Om de winter goed door te komen, spint ze zich in, in een cocon. Rond begin mei verpopt ze zich en een paar weken later begint de vlucht van de nieuwe fruitmot. De fruitmot vliegt bij avondschemering vanaf half mei tot eind augustus bij temperaturen hoger dan 12°C.
Als er vlucht is van de fruitmot(controle met feromoonval) dan is er op datzelfde tijdstip ook bevruchting, 2 dagen nadien is er ei afleg (in volle seizoen). Er is een ook een temperatuur van 15°C nodig om eileg te hebben. Bij de allereerste vlucht, vroeg in het seizoen, kan het gebeuren dat er pas ei leg is na ± 1 week. Dit komt omdat de mannelijke motjes het eerst verpopt zijn (motje worden) en op dit tijdstip nog geen wijfjes zijn om te bevruchten.
Eitjes ontluiken(worden larve) ± 250 daggraden nadat de eitjes gelegd zijn. DADGRADEN = gemiddelde temperatuur over 24 uur genomen. Temperaturen onder de 8°C worden niet meegerekend.
Feromoonval met feromoondop ophangen eerste week van mei. De feromoondop bij een normale zomer vervangen na ± 6 weken, 2 feromoondoppen per seizoen volstaan hier. Bij een hete zomer (zoals 2003) na ± 5 weken de feromoondop vervangen, en nu gebruiken we 3 feromoondoppen per seizoen, dit om de 2de generatie ook af te vangen.
Vangt men maar nu en dan een motje af, dan is er geen behandeling nodig. Wordt er een piek vastgesteld van 5 afgevangen motjes of meer in enkele dagen, dringt er zich een behandeling op. Men kan deze uitvoeren met rupsdodend middel.
Praktijkvoorbeeld:
Rupsdodende middelen:
Bacillus Thuringiensis of Carpovirusine. Deze middelen zijn echter sinds 2014 enkel nog toe te passen door professionele tuiniers, en niet meer door liefhebbers.
Conserve van Edialux zou een oplossing kunnen zijn voor de liefhebbers, maar is niet zo effectief en selectief als Carpovirusine. Er is ook nog weinig ervaring over hoe effectief dit middel is tegen de fruitmot.
Over het gebruik van Conserve Garden, volgens bepaalde bronnen zou dit product niet zo efficiënt zijn tegen fruitmot. De active stof van Conserve Garden is Spinosad. Spinosad heeft volgens bepaalde bronnen maar een dodende werking van 20 % tegen de rups van de fruitmot, terwijl Carpovirusine 95 % afdoodt.
We zullen dus nog moeten ervaring opdoen om te weten hoe effectief Spinosad (het werkzame bestanddeel van Conserve Garden) is in de bestrijding van fruitmot.

Producten op basis van pyrethrum zouden dan weer veel efficiënter, maar zijn breed werkend en doden dus ook de nuttige insecten.

Over het gebruik van Carpovirusine tegen wormstekigheid.

Carpovirusine (folder van Bart Dequidt):
Een nieuw biologisch middel tegen wormstekigheid op appel en peer.

Schade:
Appels en peren die aangetast zijn door de fruitmot, vertonen een bruin omrand gaatje in de schil. Daarachter is er een vraatgang door het vruchtvlees tot in het klokhuis, al of niet opgevuld met bruinachtige, korrelige uitwerpselen van de rups. Aangetaste vruchten rijpen vroeger dan gezonde en vallen voortijdig af. Door deze vruchtval kan een groot deel van de oogst verloren gaan.
Bestrijding:
Om wormstekigheid te voorkomen, is het noodzakelijk om de levenscyclus van de fruitmot te doorbreken. De meest aangewezen periode daarvoor is vanaf het moment dat de rups uit het ei komt en voordat ze in de vrucht binnendringt. In onze Belgische klimaatsomstandigheden begint die periode altijd rond 1 juni en kan, bij normale temperatuur, de hele junimaand doorgaan.
Bij lage temperaturen in juni, zullen ook nog in juli eitjes ontluiken. Er kan een tweede generatie zijn in augustus, maar in ons land komt dat zelden of nooit voor.
Carpovirusine: een nieuw bestrijdingsmiddel.
Dit is een biologisch insecticide op basis van het granulosevirus, dat in de natuur voorkomt en de rups van de fruitmot ziek maakt en uiteindelijk doodt. Het is uiterst selectief. Geen enkel ander insect wordt erdoor aangetast: bijen en andere nuttige insecten blijven dus leven. Voorts is het middel volkomen onschadelijk voor de mens, zoogdieren, vogels, vissen en planten.
De vruchten mogen onmiddellijk na behandeling geconsumeerd worden. Carpovirusine moet door de fruitmotrups via de mond opgenomen worden. In de ingewanden oefent het zijn dodelijke werking uit. Het middel wordt opgelost in water, in een concentratie van 15 ml product in 10 liter water, en met een nevelspuit verspoten over de bladeren en de jonge vruchten van de fruitbomen.
Om een goede werking te hebben (90 tot 100 % afdoding van de rupsen), moet ofwel de werkwijze met feromoonval gebruiken, of vanaf begin juni 3 x gespoten worden, met telkens 12 tot 15 dagen ertussen. Bij lagere temperaturen in juni moet er langer nabehandeld worden. Als het veel regent, spoelt het middel af voor de rupsen het opnemen en is het nodig om met kortere tussenpozen te spuiten.
Aangezien het hier gaat om een levend product, moet Carpovirusine altijd koel bewaard worden (0 tot 5 °c). Zo blijft het gedurende 2 jaar zijn werking behouden. Carpovirusine wordt al enkele jaren in de commerciële fruitteelt met succes toegepast. Vooral voor biologische en geïntegreerde teelt is het een heel interessant product. Carpovirusine is nu voor de particuliere fruitteler beschikbaar in flesjes van 250 mi.
Met die hoeveelheid kan men een volgroeide laagstam boomgaard van 50 bomen gedurende 1 groeiseizoen vrijhouden van aantasting door fruitmot.
Goed schudden voor gebruik.


Producent: CALLIOPE, Noguères (Pau), Frankrijk
Invoerder flesjes van 250 mi in België:
Verdeler voor uw streek:
BOOMKWEKERIJ DE LINDE
Nieuwstraat 70, 8956 Kemmel
tel. 057/44.63.49 fax 057/44.82.94

Deze folder kwam tot stand met de hulp van het Koninklijk Opzoekingsstation van Gorsem en het Département de lutte biologique et de ressources phytogénétiques du C.R.A. van Gembloux. Deze tekst werd aangepast in 2004, om ook te werken met een feromoonval, wat dan een gerichter behandeling toelaat.
v.u. Bart Dequidt, Nieuwstraat 70, 8956 Kemmel.

Terug naar het begin van de bladzijde.