In het Nederlands speelt assimilatie
een grote rol, het verschijnsel
waarbij je volgende dingen zegt:
ob de bank, geev de poen, een zagdoek,
atfokaat (wel, in NL dan), het fissertje, het chaad best med
Betje.
Deze assimilatie is niet altijd logisch voorspelbaar en
verschillende
tendensen zijn te horen, bvb.:
wad dat wil zeggen (volgens de regel?),
maar ook:
wat tat wil zeggen.
In het Schoon Vlaams en zijn dialecten wordt de
assimilatie, gecombineerd
met het wegvallen van sommige medeklinkers, doorgetrokken
tot een mutatieverschijnsel
dat in Indische talen bvb. sandhi heet en in
Keltische, mutatie.
Zo zeggen we in het Schoon Vlaams:
da chaa choe < dat gaat goed
= dat chaat choet.
wad eeft 'm toch < wat
heeft
hij toch = wat eeft 'm toch.
wa siede gij <
wat ziet gij
= wat siede gij?
wa se nu zegt < wat
ze nu zegt
= wat se nu zecht, ofwel:
wa ta se nu zegt < wat
dat ze
nu zegt = wat tat ze nu zegt.
Ook hier is de sandhi niet altijd logisch en voorspelbaar,
getuige
de verschillende behandeling van:
zeg dad ij komt < zeg
dat hij
komt, versus:
zeg dat 'm komt < zeg
dat 'm
komt.
Hoe moeten we dat verschijnsel nu neergeven, euh
weerpennen, afin u
snapt wel?
Het eenvoudigst lijkt mij de fonetische weergave van
hierboven.
Te verkiezen boven bvb. het vergezellen van de gemuteerde
door de mutatie,
zoals:
da chgaa chgoe, wa sziede gij, da
chgeeft
nie.
Of nog, het aanduiden van de gemuteerde, of de mutatie, of
de weggevallen
medeklinker, met speciale tekens, zoals:
da 'gaa nie, wa 'zegt ze?, zorg
dat' ij komt,
ofwel:
da 'chaa nie, wa 'segt ze?, zorg
dad' ij komt,
of nog:
da' gaa nie, wa' zegt ze?, zorg
dat 'ij komt,
dan wel:
da' chaa nie, wa' segt ze?, zorg
dad 'ij komt
.
(bij bvb. wad
'n drukte valt
er trouwens geen
medeklinker weg. De apostrof moet al dienen als aanduiding
van zonder meer
weggevallen letters/klinkers: 't, 'm, 'n, z'n, ... 'k
Zie dat z' alleen
is zou dus moeten worden
'k Zie da* s'
alleen is...)
Merk op dat alleen de extra sandhi wordt weergegeven, niet
de "normale"
assimilatie noch de normale medeklinkerwijzigingen zoals:
het geeft nie, het bed, de weg,
zorg da 't
gaat dus
niet:
het cheef nie, hed bet, de wech,
zorg da 't
chaat.
Het blijft soms schipperen, tussen wad is
da taar? en wad is
dat daar?
En nog meer twijfel in het Brussels: wad es da
toe? of
wad es dat doe?
Als u dacht dat de mutatie enkel de voorgaande
dingen doet met
eind-t's, dan volgen hier nog wat voorbeeldjes van plasticiteit
ter zake:
Hij zegt dav 't (dat
het) tijd
is. Zeg
da me (dat we) kome.
En in het Brussels: Hij heig 't
(heeft
het) mae gezeid. Hij heiv 't
(heeft het)
ni
chedoen. Hij weig 't (weet het) ni mi.
Ge meuig 't doon mág je, ge
moog 't doon moét je doen.
Ben je moe? e.d. kan klinken zejje
meug, zajje
ni meug, zedde nog meug, zadde weial meug, zajde meug,
zejje gae meug?...
Hier helpt niet veel scheiden aan, en lijkt het beter de
naamwoorden
aan het voorgaande woordje te laten plakken.
Tenslotte zij u gewaarschuwd dat dit wel mijn laatste
inzichten weergeeft,
maar wellicht niet 100% de spelling in onderstaande
artikelen.
Die worden beetje met een keer aangepast ...%^)
Wad 'n affaire, nietwaar? En
dad in aa kas! (en dat in je corpus).
|