2009-2010

 

          

 

Home
Up

 

 

2012

bulletIN  FEBRUARI 2011 VERSCHEEN MIJN NIEUW BOEK    Ethisch leiderschap in organisaties, bedrijven, onderwijs...

bij uitgeverij  GARANT,   132 blz.

Leiderschap staat vandaag hoog op de agenda, van bedrijfswereld tot politiek, van school tot zorginstelling, zowel lokaal als internationaal. Vooral de manier waarop leiderschap wordt uitgeoefend staat daarbij centraal. Overal vraagt men naar de kwaliteit van het leiderschap en hoe die kwaliteit kan worden gerealiseerd. Een van de belangrijkste eigenschappen van leidinggevenden is hun bekwaamheid om ethisch om te gaan met mensen en situaties. Ethisch leiderschap verwijst naar de waarden en de zingeving en richt zich uiteindelijk op de zorg voor wat men het ‘goede leven’ van mens en samenleving kan noemen. Zo kan je bijvoorbeeld een organisatie niet behoorlijk leiden als je niet bezig bent met de meest fundamentele vragen rond wat er in de organisatie gebeurt. Waar wil je uiteindelijk naartoe met de organisatie? Welke zijn de humane doelstellingen ervan? Welke concrete levenscontexten bepalen het proces van de organisatie? Hoe ga je om met de maatschappelijke uitdagingen waarin de leden vandaag en in de toekomst moeten leven? Welke relatiepatronen ontwikkel je met medewerkers en teamleden en hoe kan je dat alles zo goed mogelijk integreren in een verantwoorde planning en leiding? Hiermee wordt steeds duidelijker dat ethische overwegingen geen exclusiviteit zijn voor de onderwijswereld of non-profitorganisaties. Ook in de bedrijfswereld en de politiek zijn ethische vragen van groot belang. Een bedrijf leiden is immers meer dan alleen bekommerd te zijn om efficiëntie en winstmaximalisatie. Er zijn ook vragen naar het welzijn van de werknemers, naar een leefbaar klimaat op de werkvloer, naar een optimale verhouding tussen winst en kwaliteit, naar de sociale verantwoordelijkheid van het bedrijf in de regio, naar de impact op het milieu en het klimaat, enzovoort. Dat geldt uiteraard ook voor grote instellingen en organisaties uit de medische en sociale sector of de ngo’s.

2010

bullet2011:  EUROPEES JAAR VAN HET VRIJWILLIGERSWERK, in Mensen Onderweg, december 2010, blz. 26-32.

Nadat in 2001 de VN een Internationaal Jaar van de Vrijwilliger organiseerde, wil de Europese Unie bij deze tiende verjaardag op haart beurt aandacht vragen voor  het vrijwilligerswerk als een van de belangrijkste stimulansen voor actief burgerschap. Dikwijls bekijkt men vrijwilligerswerk wat minachtend als zou het thuishoren in een paternalistisch systeem waarin mensen worden gebruikt als gratis werkkrachten in allerlei taken van zorg en opvang. Dit meestal omdat de maatschappij op verschillende domeinen schromelijk tekortschiet in haar dienstverlening. Zulke praktijken bestaan helaas meer dan we willen toegeven. Maar in zijn ware betekenis heeft vrijwilligerswerk een veel positievere klank. Het is dan een uiting van menselijke waarden zoals solidariteit en sociaal engagement en het versterkt de harmonieuze ontwikkeling van onze samenleving.

Vandaag engageren meer dan 100 miljoen Europeanen zich in een grote verscheidenheid van vrijwillige activiteiten. Ze zetten het principe van solidariteit in praktijk en dragen zo bij aan meer welzijn in onze samenleving. Een Eurobarometer enquête uitgevoerd in 2006 laat zien dat 3 op 10 Europeanen beweren actief te zijn als vrijwilliger en dat bijna 80% van de respondenten het gevoel heeft dat vrijwilligerswerk een essentieel element is voor het democratisch karakter van Europa.

In dit artikel gaan we niet in op de inhoud en de concrete vormen van vrijwilligerswerk, maar stellen we vooral de vraag waarom de EU vandaag zoveel belang hecht aan vrijwilligerswerk en wat ze met dit Europees Jaar wil bereiken.

 

 

 

bulletOOK DE MIGRANT EEN BURGER? in Mensen Onderweg,  november 2010, blz. 26-32.

Meer dan ooit worden wij als burgers opgeroepen tot verantwoordelijkheid en om deel te nemen aan het maatschappelijk en politiek gebeuren. Maar zijn wezenlijke inhoud van het begrip burger dreigt verloren te gaan. Mensen weten meestal niet wat hun te doen staat.. Wat betekent het burger te zijn? En wie kan zich in de huidige maatschappij terecht burger noemen? Deze vragen worden des te meer prangend in een tijd van steeds groter wordende immigratie. Kunnen of willen wij de vele nieuwkomers ook burgers noemen van onze samenleving? Welke eisen stellen we aan hen en met welk recht? Of gaan we jongleren met allerlei termen zoals nog-niet-echt-burger of kandidaat-burger of alleen-maar-juridisch-burger? Sommigen durven zelfs spreken over een virtuele burger. We zullen in de volgende decennia het burger zijn moeten herdenken en het een nieuwe en bredere invulling te geven. De wereld is in volle globalisering en de opvattingen uit de vorige eeuwen blijken niet meer te voldoen. We evolueren naar een nieuwe vorm van samenleven waarin mensen uit verschillende culturen, zowel autochtoon als allochtoon, met elkaar moeten leren ‘inburgeren’. Makkelijk zal dat zeker niet worden.

 

 

bulletLEREN LEVEN IN DE WERELD VAN HET VIRTUELE, in Mensen Onderweg,  juni 2010, blz. 26-32.

Virtualiteit is wellicht even oud als de mens. Onze droomwereld en onze fantasie hebben altijd mogelijkheden geboden om te ontsnappen aan de harde realiteit. We konden vertoeven in een ‘andere’ wereld, een denkbeeldige wereld, immaterieel en ontastbaar, surrealistisch of soms vol schijn en onwerkelijkheid. Sterke getuigen daarvan zijn de grote literaire utopieën uit de geschiedenis. De bekende theoloog Paul Tillich zei ooit: ‘Mens-zijn betekent: utopie hebben’. De mens is altijd op zoek naar het overschrijden van zijn grenzen en het ontplooien van nieuwe mogelijkheden. In 1516 schreef Thomas More zijn beroemde Utopia waarmee hij op speelse wijze een plek (topos) aanduidde die zowel goed (eu) als nergens (ou) bestond. Een virtuele wereld. Iets dergelijks was reeds lang aanwezig in allerlei sprookjes, mythen en volksverhalen waarin mensen hun dromen van een betere, hoewel niet bestaande wereld gestalte gaven.

De grote doorbraak van de informatietechnologie en het Internet heeft ons in de laatste decennia sterk geconfronteerd met nieuwe en onvermoede mogelijkheden van deze utopisch droom. De virtualiteit heeft nu een meer concrete en directe invulling gekregen. Met een klik op de muis navigeren nu dagelijks miljoenen mensen op de grens tussen realiteit en fictie. Hierbij ontstaat het probleem dat virtualiteit en realiteit elkaar steeds meer doordringen zodat de gebruikers beide werelden steeds moeilijker van elkaar kunnen scheiden. Wat is nog echt? Wat is fictie? Waar begint het ene, waar het andere? Het wordt een dringende opgave realistisch te leren leven in de wereld van het virtuele. Voor vele mensen is de omgang met de virtuele wereld nog een grote onbekende, voor anderen is het een dagelijkse bezigheid geworden. Voor beide groepen is het nodig er ernstig over na te denken. Daarom gaan we er wat dieper op in.

 

 

bullet

WERKEN IN 2020, in Mensen Onderweg,  april 2010, blz. 26-32.

Zonder arbeid zou de mens niet kunnen levden. Door arbeid bouwt hij rondom zich een leefwereld waarin hij comfortabel kan leven. Dat houdt ook in dat de aard van de arbeid voortdurend verandert. De methoden van de primitieve mens verschillen enorm van de methoden van de technologische mens. Ooit betekende werken met een speer op jacht gaan. Tegenwoordig zitten heel wat mensen acht uur per dag achter de computer. Sinds kort krijgt arbeid meer dan ooit nieuwe betekenissen en vormen. Wie niet inspeelt op die snelle evolutie verliest steeds meer kansen op de arbeidsmarkt en dreigt in de marginaliteit te belanden. In  2020 zullen onze jobs er hoogstwaarschijnlijk heel anders uitzien. Heel wat activiteiten vragen steeds minder menselijke werkkracht. De automatisering zet zich almaar verder door. Die evolutie gaat geruisloos, maar zeker. Toch zal niet alles even snel veranderen. Belangrijke basisjobs zullen blijven bestaan. Poetsen zal niet direct door robots gebeuren. Ziekenverzorging zal altijd menselijke inzet en directe betrokkenheid van mens tot mens vragen. In bouw- en herstellingswerken zal altijd handenarbeid nodig zijn. Maar dit belet niet dat er belangrijke verschuivingen zullen zijn in de invulling van concrete jobs en van de arbeid in het algemeen. Vandaag zijn er enkele duidelijk trends merkbaar die ons uitdagen ons actief open te stellen voor nieuwe invullingen van de arbeidsmarkt. In dit artikel gaan we in op de meest markante trends die vooral merkbaar zullen zijn in de industrie, hoewel ook de dienstensector, het  verzorgingswerk en het onderwijs er heel wat anders zullen uitzien.  

 

 

bullet

2010:  EUROPEES JAAR TEGEN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING, in Mensen Onderweg,  januari-februari 2010, blz. 26-32.

 

Armoede en sociale uitsluiting behoren tot de grootste schandalen van onze hedendaagse samenleving. Het is immoreel dat er op wereldschaal zo’n grote tegenstelling tussen rijk en arm blijft bestaan. Armoede wordt vaak eenzijdig geassocieerd met de ontwikkelingslanden waar ondervoeding, sterfte en gebrek aan drinkwater deel uitmaken van het dagelijkse leven. Maar armoede en sociale uitsluiting komen ook in Europa voor. Het probleem is weliswaar minder ernstig dan in de ontwikkelingslanden, wat echter niet belet dat het onaanvaardbaar is. De Europese Unie is een van de rijkste gebieden ter wereld en toch heeft 17% van de Europeanen zo weinig middelen dat zij zich niet in hun basisbehoeften kunnen voorzien. In absolute cijfers gaat het om bijna 80 miljoen inwoners, dat is één Europeaan op zes. De oorzaken daarvan zijn werkloosheid, lage lonen, te lage pensioenen en sociale uitkeringen, buitensporige kosten voor een behoorlijke huisvesting evenals gebrek aan opleiding en onderwijs. Armoede is echter  meer dan een gebrek aan geld. Armoede is ook uitsluiting en achterstelling op verschillende terreinen: wonen, werk, onderwijs, gezondheidszorg. Mensen in armoede ervaren dagelijks dat ze er niet bijhoren en slechts in beperkte mate toegang hebben tot elementaire basisvoorzieningen. Deze situatie is duidelijk in tegenspraak met de belangrijkste gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie en moet met doortastende en overtuigende maatregelen bestreden worden. Daarom   heeft de Europese Commissie het jaar 2010 uitgeroepen tot het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting om mensen bewust te maken van ernst van deze problemen. Hoe kan zulk initiatief echt bijdragen aan een fundamentele verandering in deze kwestie?

 

 

 

2009

 

bulletPOLITIEK ALS NETWERK, in Mensen Onderweg,  december 2009, blz. 22-28.

 

Niet zozeer het democratische systeem,  maar vooral de politici van dat systeem worden vandaag met een slecht oog bekeken. Of het nu gaat over milieuproblemen, mobiliteit, staatshervorming, asielzoekers, justitie of medische kwesties,  de meeste mensen hebben de indruk dat de beslissingen ver van hun bed genomen worden en dat het spel dikwijls vals gespeeld wordt. Met de mening of het belang van de man van de straat blijkt men weinig of geen rekening te houden. Alleen in tijden van verkiezingen zoeken de politici wat nauwer contact met de burgers en beloven ze zoniet de hemel dan toch enkele voordelen op aarde. Maar van die goede voornemens komt dikwijls weinig terecht. De sfeer tussen politici en burgers krijgt daardoor een wrange smaak. Dat is uiteraard nefast voor de goede werking van de democratie. Mensen haken af en laten alles op hun beloop. Ze gaan liever een dagje shoppen, genieten liever van een snobistische wijnproefavond of verliezen zich in de hype rond kookboeken. De geest van cocooning sluit veel burgers af van het politieke leven en ze vinden dat de politici het in Brussel of in Den Haag  zelf maar moeten uitzoeken. Zulke houding leidt op termijn naar een autoritaire politiek waarin alles zonder meer met vaste hand van bovenaf geregeld wordt. Een gezonde democratie mag echter niet worden overgelaten aan het monopolie van beroepspolitici, maar veronderstelt betrokkenheid van alle burgers, ieder met zijn eigen verantwoordelijkheid en belang. De dringende vraag hierbij is hoe we de spelregels van de democratie moeten herdenken opdat burgers een reële rol zouden kunnen spelen in het politieke landschap.  

 

bulletWIJ TRANSPORTEREN DE WERELD KAPOT, in Mensen Onderweg,  oktober  2009, blz. 26-32.

Het milieu wordt almaar meer belast en vervuild. Een van de grote boosdoeners is ongetwijfeld het transport. De globalisering heeft ertoe geleid dat we leven in een tijd van enorme mobiliteit, niet alleen van personen maar ook van goederen. Dagelijks zijn miljoenen auto’s en meer dan tienduizend vliegtuigen onderweg om mensen en producten te vervoeren. Alles wijst erop dat deze aantallen ondanks de huidige schijnbare stagnatie in de volgende decennia nog afgrijselijk zullen stijgen. Het transportvolume neemt jaarlijks toe met 1,9% voor personenvervoer en 2,7% voor vrachtverkeer. Volgens de gegevens van het IMF (einde 2008) zal het wagenpark tegen 2030 aangroeien van 700 miljoen naar 1,5 miljard. Volgens Boeing zou tegen 2026 het aantal vliegtuigen verdubbelen tot meer dan 36.000, al houdt Boeing er rekening mee dat de groei wordt afgeremd door strengere milieuwetgeving en doordat luchtvaartmaatschappijen hun vliegtuigen efficiënter gaan gebruiken. Het aantal passagiers in de luchtvaart zou blijven toenemen met 5 procent per jaar en de hoeveelheid vracht met 6,1 procent. Deze cijfers geven erg te denken over de vervuilende impact die dat zal hebben op de huidige, maar vooral op de toekomstige toestand van ons leefmilieu De grote vraag is hoever de draagkracht van onze aarde reikt om zich permanent te kunnen (blijven) herstellen van deze grote aanslag die we voortdurend op haar plegen.

 

 

bulletOP ZOEK NAAR EEN EUROPESE IDENTITEIT, in Mensen Onderweg,  juni 2009, blz. 26-32.

Bij een internetpeiling van De Standaard begin maart 2009 beweerden 69% van de lezers dat zij zich Europeaan voelen. Dat is een opmerkelijke vaststelling. Het zou betekenen dat meer dan twee derde van de lezers een erg positieve kijk op Europa hebben. De vraag is echter wat de geïnterviewden met zo’n algemene uitspraak bedoelen. Dat houdt immers nog niet in dat zij de Europese instellingen ook positief waarderen. Het Europees Parlement bijvoorbeeld krijgt van nauwelijks 19 procent veel vertrouwen en de Europese Commissie slechts van 17 procent. Dit is toch wel verontrustend omdat deze instellingen een steeds grotere rol spelen bij de beslissingen over het politieke, economische en sociale leven in Europa en dat tot in dagdagelijkse realiteit. De vraag is dan of het zich Europeaan voelen eerder alleen een romantisch Europagevoel is dan wel de uitdrukking van een Europese identiteit. Als men spreekt over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie, zeggen velen dat zulke toetreding een gevaar vormt voor de Europese identiteit. Maar wat houdt dat in, die Europese identiteit? Wanneer kunnen we spreken van een Europese identiteit? Blijven we als het er op aankomt toch niet allereerst gehecht aan onze traditionele nationale identiteiten en is Europa alleen maar wat aangename achtergrondmuziek?  Er dient in ieder geval nog een hele weg afgelegd te worden vooraleer we ons echt Europeaan zullen mogen noemen.

 

 

bullet

IMMIGRATIEBELEID  EN  PROMOPRAAT, in Mensen Onderweg,  mei 2009, blz. 26-32.

 

Migraties hebben de geschiedenis en de structuur van de mensheid sterk bepaald. En dat in vele vormen. Volksverhuizingen, vluchtelingen, veroveringsdrang, bevolkingsdruk zowel economisch als politiek, mensen op zoek naar betere leefcondities, enzovoort. Dat is niet altijd vlekkeloos verlopen. Het heeft zelfs geleid naar oorlogen en genocides. Ook vandaag staat migratie hoog in de lijst van maatschappelijke problemen. De grote instroom van vreemdelingen in de westerse wereld roept bij velen reacties op van angst en onverdraagzaamheid. Dat verstoort de perceptie van evenwicht die in de voorbije eeuwen was opgebouwd. Men verwacht van de overheid dat ze ingrijpt en duidelijke maatregelen neemt om de druk te verminderen of de lokale (autochtone) posities veilig te stellen. Een pasklare oplossing voor het immigratieprobleem bestaat niet. Daarvoor liggen de verwachtingen te ver uiteen. Sommigen vinden dat de boot vol is of zelfs overvol en willen de vreemdelingen terugsturen naar hun land van herkomst. Anderen vinden dat we tolerant moeten zijn en bouwen aan een interculturele samenleving. Deze beide uitersten hebben elk hun redenen en argumenten die ze op allerlei wijze zo sterk mogelijk publiek willen promoten. Maar lukken ze erin de zaken helder en objectief voor te stellen of blijven ze eerder steken in promopraat? Kan het beleid een humane regeling uitwerken die voldoende effectief is en op langere termijn haalbaar? Of horen we ook daar dikwijls alleen maar promopraat?

 

 

bullet

AGRESSIE IN DE OPENBARE RUIMTE,  in Mensen Onderweg,  april 2009, blz. 26-32.

Agressie is een van meest schrikwekkende symptomen van onze huidige maatschappij. De media doen bijna dagelijks verslag van een of andere gruweldaad vanaf pesterijen, steekpartijen, verkeersagressie en straatrellen tot inbraken en dodelijke raids in een school of een kindercrèche. Het is dan ook begrijpelijk dat steeds meer mensen de openbare ruimte als onveilig gaan ervaren, zeker ’s avonds of in een verlaten omgeving. Men roept dan makkelijk voor meer blauw op straat om de veiligheid te verhogen. Is dat wel een oplossing? Het is mogelijk dat het daardoor wat rustiger wordt in de gecontroleerde straten of wijken uit angst voor aanhoudingen en bestraffing. Maar doet men daarmee iets aan de oorzaken? Blijft agressie dan niet aanwezig als een onderhuidse tijdbom die op ieder (onbewaakt) ogenblik kan losbarsten in zijn meest bizarre vormen? In onze huidige maatschappij liggen heel wat pijnpunten verborgen die de basis vormen voor agressief gedrag. Slechts in de mate dat we daar iets aan veranderen, kan de openbare ruimte veiliger worden. Zulke verandering vraagt ongetwijfeld een intense inspanning niet alleen van de individuele burgers maar ook – en zelfs in hoge mate – van politici en bestuurlijke instanties. In ieder geval moet vermeden worden dat de uitingen van agressie herleid worden tot individuele problemen. Individuen zijn weliswaar verantwoordelijk voor hun gedrag, maar heel wat agressief gedrag vindt zijn oorzaak in een gebrekkige beleidsvoering. Agressie is een complex sociaal probleem, ze heeft meerdere oorzaken en verantwoordelijken. Het is uiteraard onmogelijk in dit artikel alle factoren te bespreken. We beperken ons dan ook tot enkele centrale ideeën die tot verder nadenken kunnen leiden.

 

 

bullet

IDEEEN VOOR EEN OVERGANGSTIJD, in Mensen Onderweg,  maart 2009, blz. 26-32.

Filosofen hebben altijd beweerd dat ideeën de wereld veranderen. Meer dan geld en politiek zijn ze een geheime kracht die het handelen van de mensheid beweegt en stuurt. Ook vandaag doorbreken kunstenaars, denkers, wetenschappers, technologen en andere creatieve geesten de traditionele grenzen met nieuwe, ongehoorde denkbeelden en creëren gaandeweg een nieuw referentiekader. Voor vele mensen is dit proces onbegrijpelijk, choquerend, gevaarlijk zelfs. Ze verliezen vaste grond onder hun voeten en ze hebben niet geleerd met zulke radicale veranderingen om te gaan. Maar de wereld draait verder en de veranderingen worden steeds zichtbaarder.  We mogen gerust stellen dat er vandaag  een nieuwe manier groeit om de werkelijkheid te interpreteren. Er ontwikkelen zich  nieuwe ideeën op allerlei terreinen die een nieuw verstaan van mens en samenleving tot uiting brengen. Momenteel leven we nog wel op twee vlakken in een soort overgangstijd wat onvermijdelijk naar misverstanden, botsingen en soms (gewelddadig) verzet leidt. In dit artikel wil ik enkele van die nieuwe ideeën belichten in de hoop daarmee iets te laten aanvoelen van het nieuwe paradigma dat bezig is zich over onze wereld te verspreiden.

 

 

bullet

CREATIVITEIT  EN  INNOVATIE, in Mensen Onderweg,  januari -  februari 2009, blz. 26-32.

Het jaar 2009 werd uitgeroepen tot het Europees Jaar van de creativiteit en de innovatie. In een tijd als de onze, waarin permanente veranderingen en toenemende globalisering de samenleving steeds complexer maken, is het nodig dat mensen zich meer bewust worden van hun creatieve mogelijkheden om hun leven en samenleven zo goed mogelijk te organiseren. En dat op alle vlakken: persoonlijk, intermenselijk, intercultureel, onderwijs, vorming, kunst, economie, wetenschap en technologie. Daarom wil de Raad van Europa, gedragen door het Europees Parlement, alle krachten inzetten om mensen en groepen te ondersteunen in hun zoektocht naar creatieve en vernieuwende oplossingen voor de problemen die zich overal stellen. Het uitroepen van een Europees Jaar is immers een uitdaging om onderzoek, creativiteit en innovatie te stimuleren en beleidsdebatten en verandering te bevorderen. Door een aanpak op Europees niveau hoopt men meer synergie en kritische massa op te wekken dan met versplinterde inspanningen op verschillende niveaus mogelijk zou zijn. Onderlinge uitwisseling tussen en wederzijdse ondersteuning van de verschillende lidstaten zijn dan ook van het grootste belang. De centrale idee in dit initiatief is dat mensen over heel Europa de kans dienen te krijgen een leven lang te leren (vanaf de voorschoolse leeftijd tot na de pensionering) om creativiteit en innovatievermogen als kernvaardigheden te bevorderen