Persmededeling van CD&V 14
januari 2002
CD&V: VOLWAARDIG ALTERNATIEF VOOR EEN
FALEND VERKEERSVEILIGHEIDSBELEID
1. De slechte plaats van België in Europa.
Met 1470 geregistreerde doden, 9.847 geregistreerde zwaargewonden
en 58.114 geregistreerde lichtgewonden bengelt ons land inzake
verkeersveiligheid reeds jaren aan het staartje van het Europese peloton.
Als we de situatie bekijken per 100.000 inwoners krijgen we daarvan nog
een goede illustratie : in ons land vallen er zowat 15 doden per 100.000
inwoners tegenover 7 op100.000 in Nederland, en zelfs nog minder in
Groot-Brittannië en in de Scandinavische landen.
In de lopende legislatuur is het verkeersveiligheidsbeleid getekend
door een quasi stilstand. Twee jaar na haar aantreden heeft de ploeg
Verhofstadt met een groene federale verkeersminister de verkeersveiligeid
plots opnieuw tot een prioriteit verheven. De druk van de
christen-democratische oppositie heeft daarbij een belangrijke rol
gespeeld. Maar op federaal vlak is het nog steeds wachten op de eerste
ernstige beleidsdaad, en op het Vlaamse vlak zijn er wel iets meer
middelen voor een veilige infrastructuur uitgetrokken maar blijven de
grote realisaties uit en lopen de convenanten met de gemeenten vooral uit
in grote bergen papier.
Dit is toch wel een ernstig verschil met het beleid van de vorige
regeringen. De maatregelen van verkeersminister Dehaene op het einde van
de jaren tachtig (legalisering zone 30, invoering van 50 km per uur in de
bebouwde kom, wijziging van het verkeersreglement in functie van de
fietsers, enz …) wierpen enorme vruchten af, vooral in de bebouwde kommen
waar het aantal doden en zwaargewonden in de bebouwde kommen daalde van
2.933 in 1990 naar 2.158 in 2000 (bijna 30 %). Vorige legislatuur kwam de
legalisering van de onbemande camera's en van de drugstests in het verkeer
tot stand. Opmerkelijk hierbij is dat de huidige Vlaamse regering tot nu
toe niet één camera heeft geplaatst . Handhaving is immers niet populair
voor een paarsgroene regering die vooral gratis geschenken wil uitdelen in
een sfeer van "alles kan, alles mag". Het is slechts onder zware druk van
buitenaf dat deze regeringen echt in beweging komen.
En als de ambitieuze doelstelling van de regering Verhofstadt en de
ploeg Dewael gerealiseerd wordt (een daling van het jaarlijks aantal
slachtoffers met 33 % tegen het jaar 2005), dan nog blijven de verschillen
met de ons omringende landen proportioneel groot. Want zelfs die landen
die er veel beter aan toe zijn, hebben ook hun doelstelllingen om hun
aantal verkeersslachtoffers drastisch terug te dringen (bv. 25% in
Nederland tegen 2010).
2. In grote mate een Vlaams probleem.
Opvallend is dat het verkeersveiligheidsprobleem in grote mate een
Vlaams probleem is. Het feit dat Vlaanderen dit probleem als een zaak van
eerste orde ziet, is voor een stuk ook te verklaren in de cijfers.
2000 |
Vlaanderen |
Wallonië |
Brussel |
Doden |
871 (59
%) |
555 (37
%) |
44 (4
%) |
zwaargewonden |
6.334 (65 %) |
3.318 (33
%) |
197 (2
%) |
lichtgewonden |
39.096 (67
%) |
15.646 (27
%) |
3380 (6
%) |
Totaal
slachtoffers |
46.291 (66
%) |
19.519 (28
%) |
3621 (6
%) |
Dus : 66 % van de verkeersslachtoffers in ons land vallen in
Vlaanderen, terwijl het Vlaamse Gewest 5,5 miljoen (= 55 %) van de
inwoners van ons land telt. Bovendien is de evolutie sinds 1995 in
Vlaanderen aanzienlijk minder goed dan in Wallonië.
3. In Vlaanderen vooral een probleem van de gewestelij-ke wegen
(bevoegdheid van minister Stevaert)
Tweede opvallende vaststelling: in Vlaanderen zelf zijn de
secundaire gewestwegen onder de bevoegdheid dus van minister Stevaert
(ongeveer 12.000 km) een veel groter probleem dan de gemeentelijke
secundaire wegen (ongeveer 60.000 à 70.000 km).
2000 in Vlaanderen |
autosnelwegen |
Secundaire
gewestwegen |
Gemeentewegen |
Doden en zwaargewonden |
814 (11
%) |
3.902 (54
%) |
2.489 (35
%) |
lichtgewonden |
3.949 (10 %) |
20.163 (51
%) |
14.974 (39
%) |
Totaal slachtoffers |
4.763 (10
%) |
24.065 (52
%) |
17.463 (38
%) |
Van alle verkeersdoden en zwaargewonden in Vlaanderen vallen er dus
65 % op autosnelwegen en secundaire gewestwegen.
Uit dit alles kunnen we besluiten dat de verantwoordelijkheid van
minister Stevaert als wegbeheerder in Vlaanderen qua beveiliging van het
gewestelijk wegennet verpletterend is. Uiteraard is de
infrastructuurverbetering slechts één aspect, naast de rechtstreekse
beïnvloeding van het verkeersgedrag (en de veiligheid van het voertuig).
Maar de bewering van minister Stevaert dat het gedrag van de weggebruiker
voor 80% aan de basis ligt van de verkeersonveiligheid is slechts ten dele
waar: binnen de bebouwde kom en op gevaarlijke kruispunten kan een veilig
rijgedrag in sterke mate mede uitgelokt worden door een goede
infrastructuur zelf (zone 30, rotondes), veel meer dan door
snelheidshandhaving. Ook het belang van fietspaden moet worden
onderstreept.
4. Eerste krachtlijn voor de verkeersveiligheid : Stevaert en de
gemeenten moeten de beveiliging van de geweste-lijke infrastructuur
dringend versnellen.
Onze wegeninfrastructuur werd in de jaren zestig en zeventig, toen
de financiële middelen bijna onuitputtelijk leken maar de echte knowhow
voor een veilige inrichting van het wegennet ontbrak, helemaal ingericht
in functie van de doorstroming van het autoverkeer. Het was de mentaliteit
van dat ogenblik.
In de jaren tachtig en negentig nam de know-how over veilige
inrichting van het wegennet toe, maar moest er volop zwaar bespaard worden
op de investeringen, ook in wegveiligheid. De budgettaire situatie van de
Vlaamse overheid is nu weliswaar verbeterd. En bovendien moet in alle
eerlijkheid gezegd worden dat Stevaert meer middelen naar Openbare Werken
en Verkeer heeft gekregen. Maar evenzeer geldt dat er de komende jaren nog
ettelijke honderden miljoenen euro gevonden moeten worden voor het
beveiligen van de verkeersinfrastructuur.
Van hieruit is het moeilijk te begrijpen dat de Vlaamse regering de
afschaffing van het kijk- en luistergeld prioritair heeft gemaakt t.o.v.
andere dringende noden zoals verkeersveiligheid. Erger nog: die
afschaffing wordt "mogelijk" doordat de Vlaamse regering dankzij
Lambermont fiscale inkomsten krijgt uit mobiliteit (belasting op
inverkeerksstelling, verkeersbelasting, eurovignet voor vrachtwagens.
Logisch zou zijn om deze inkomsten te investeren in een veilige
infrastructuur, maar de paars-groen-gele regering heeft ervoor gekozen om
de bevolking een plezier te doen. En ondertussen: aan het huidige ritme
van beveiliging van het gewestelijke wegennet (fietspaden, rotondes,
herinrichting doortochten, wegwerken zwarte punten …) zal het nog tot
minstens 2015 duren vooraleer het gewestelijke wegennet een min of meer
aanvaardbaar veiligheidsniveau zal halen. En met een stuk van de opbrengst
van het kijk- en luistergeld waren ook de convenanten met de gemeenten
over de beveiliging van het gemeentelijke wegennet meer geworden dan een
hoop papier.
Het is erg opvallend dat minister Stevaert graag kritiek geeft op
het federale verkeersbeleid. De aanval is de beste verdediging: op deze
manier kan hij de aandacht van zijn eigen falen afleiden. De minister wekt
daarbij graag de illusie dat de federale moeilijkheden meteen opgelost
worden door het verkeersregelement te regionaliseren. Laat Stevaert
eindelijk eens zijn EIGEN verantwoordelijkheid ten volle opnemen, in
plaats van zich te verschuilen achter het federale niveau en steeds weer
nummertjes op te voeren over een mogelijk ontslag uit de Vlaamse regering.
4.1. Alles kan beter: investeringen voor een veilige infrastructuur
tegen 2010
Minister Stevaert pakt graag uit met het groeipad aan middelen dat
in zijn departement de voorbije jaren werd gerealiseerd. Hij begint dan
wel vanaf de vorige legislatuur, in moeilijke financiële tijden. Tijdens
de eerste twee werkjaren van de paars-groen-gele regering werd het
groeipad nog versterkt, doch die extra middelen zijn vooral naar De Lijn
zijn gegaan (gratis openbaar vervoer, basismobiliteit), veel meer dan naar
verkeersveilige infrastructuur. En ondertussen werd een halt toegeroepen
aan het groeipad. De middelen voor infrastructuur stijgen dit jaar minder
dan de bouwindex, wat de facto op een daling neer komt. Dit kan niet
getolereerd worden wanneer verkeersveiligheid wordt uitgeroepen tot
prioriteit . Bovendien wordt het groeipad dat in 1999 werd uitgetekend
door toenmalig minister Eric Van Rompuy niet gerealiseerd, hoewel Stevaert
het tegendeel beweert. CD&V vraagt een duidelijk meerjaren
investeringsplan voor een veilige infrastructuur, met prioritaire aandacht
voor de zachte weggebruiker, zoals bepaald in het STOP-principe . We
kunnen niet aanvaarden dat een veilige infrastructuur pas tegen 2015 in
het vooruitzicht wordt gesteld, 2010 is een realistische deadline die mits
een duidelijke prioriteitsstelling moet gehaald kunnen worden. Voor
fietspaden is er nood aan minimaal 300 miljoen Euro, voor het herinrichten
van doortochten 700 miljoen Euro, voor het wegwerken van de zwarte punten
in een minimaal scenario 500 miljoen Euro. Daarbij komt dan nog het
wegwerken van de oplopende achterstand in het onderhoud van de wegen
(bekendste voorbeeld is de uitblijvende, doch dringende onderhoudsbeurt
van de Antwerpse Ring) en infrastructurele maatregelen voor het ontlasten
van dorpskernen, en men kan stellen dat er zo'n 2 miljard Euro nodig is om
de verkeersinfrastructuur op een aanvaardbaar veiligheidsniveau te brengen
te-gen 2010.
4.2. Een Vlaams wegenvignet voor een Vlaams
mobiliteitsfonds
Koken kost geld en een veilige infrastructuur nog veel meer. Op 4
januari stelde CD&V haar idee voor een Vlaams wegenvignet voor aan de
pers. Hiermee wil CD&V de nieuwe gewestelijke bevoegdheid voor de
fiscaliteit uit mobiliteit creatief invullen. Door buitenlanders een
stukje mee te laten betalen voor het gebruik van onze infrastructuur, kan
de belasting voor de Vlaming verlaagd worden én worden de opbrengsten voor
de overheid groter. Deze opbrengsten moeten in een Vlaams mobiliteitsfonds
gestort worden, waarmee dan ernstig werk kan gemaakt worden van een
verkeersveilige infrastructuur. Jaarlijks bedragen deze fiscale
opbrengsten minimaal 800 miljoen Euro, hiermee kan onze deadline voor een
verkeersveilige infrastructuur van 2010 probleemloos gehaald worden.
4.3. Stevaert moet ZIJN verantwoordelijkheid opnemen
Stevaert verwijst al te gemakkelijk naar het federale niveau als
het op verkeersveiligheid aan komt. Nochtans beschikt hij - naast de
investeringen - over een heel aantal bevoegdheden die nog beter uitgewerkt
kunnen worden. Enkele voorbeelden:
De vrijblijvende Vlaamse sensibiliseringscampagnes kunnen én moeten
beter. Naast handhaving is doorgedreven overheidscommunicatie een
noodzakelijk, maar vaak onderschat instrument om het verkeersgedrag te
beïnvloeden. Door mensen te informeren en te sensibiliseren, kan men een
mentaliteitswijziging naar bewustere omgang met mobiliteit
bewerkstelligen. Het is belangrijk om ook te appelleren aan de
verantwoordelijkheid van elke mens.
De mobiliteitsconvenants vormen een prima beleidsinstrument om in
elke gemeente een hogere verkeersveiligheid te realiseren. Vele
gemeentebesturen staan dan ook te springen op hierop in te tekenen en
samen met het gewest effectief iets te doen aan de veiligheid op hun
wegennet. Hun enthousiasme wordt echter al snel getemperd wanneer blijkt
dat het toch wel bijzonder lang duurt vooraleer ze iets kunnen realiseren.
Eerst wordt verwacht dat er bergen papier worden geproduceerd, en als deze
dan voor goedkeuring voorgelegd worden aan de Provinciale Auditcommissies,
blijkt vaak dat ze van nul terug moeten beginnen. Op die manier is het
niet verwonderlijk dat men de moed verliest. CD&V pleit dan ook
uitdrukkelijk voor een 'administratieve vereenvoudiging' van de
mobiliteitsconvenants en voor een vlottere samenwerking tussen de
gemeenten en Vlaanderen. Ook voor onteigeningen voor fietspaden of het
veilig herinrichten van kruispunten, is een administratieve
vereenvoudiging méér dan dringend noodzakelijk. Hierover werden de
bevoegde ministers (Stevaert en Van Mechelen) reeds herhaaldelijk
geïnterpelleerd.
Hoewel men zich vragen kan stellen bij het feit dat Wallonië
camera's krijgt van de federale overheid, terwijl Vlaanderen ze zelf moet
aankopen, is het positief dat er een extra inspanning zal geleverd worden
om nieuwe onbemande camera's te plaatsen. Zonder een ernstige kans op
controle, zullen verkeersveiligheidscampagnes immers te kort schieten
(zoals is gebleken tijdens de jongste BOB-campagne).
4.4. Wegbeheerder responsabiliseren voor veiligheid van zijn
we-gen
Wanneer ongevallen (mede) veroorzaakt worden door een onveilige
infrastructuur (slechte verlichting, slechte wegmarkering, putten in de
weg…), moet de wegbeheerder (gemeente, provincie of gewest) hiervoor ter
verantwoording geroepen kunnen worden. In dergelijke gevallen moet hij
verplicht kunnen worden om de infrastructuur zodanig her in te richten dat
een herhaling van dit soort ongevallen in de toekomst vermeden kan worden.
Noodzakelijk hiervoor is dat er een nieuwe manier van
ongevallenregistratie wordt opgezet, waaruit nauwkeurig op te maken valt
of er infrastructurele mankementen aan de oorzaak van een ongeval liggen.
Hiertoe diende CD&V een voorstel van decreet voor ongevallenanalyse in
.
4.5. Een toekomstgericht verkeersveiligheidsbeleid
Een toekomstgericht beleid moet vandaag reeds rekening houden met
de mogelijkheden van morgen. Na jaren van aankondigingen, zijn
uiteindelijk de eerste telematicatoepassingen zichtbaar geworden op de
Antwerpse ring. De borden zijn geplaast, afwachten hoe lang het duurt
vooraleer ze werken. Hoewel in eerste instantie gericht op het bestrijden
van de files en het verbeteren van de capaciteit van de wegen, kunnen zij
ook gebruikt worden in het kader van de verkeersveiligheid. Met deze
toepassin-gen kan men bv. variabele snelheden opleggen bij verschillende
weertypes, of files tijdig aankondigen om de kans op kop-staart botsingen
te verkleinen. Reeds 3 jaar na elkaar pleit de fractie in het Vlaams
parlement bij de begrotingsbesprekingen voor een verhoging van de middelen
voor telematicatoepassingen, al even lang is het budget op hetzelfde
niveau gebleven (ca. 2,5 miljoen Euro).
Wat nog méér mogelijkheden biedt, is de ontwikkeling van
ISA-systemen . In het buitenland werden deze reeds uitgebreid getest en
hebben ze hun nut reeds bewezen. Vanuit de Vlaamse regering is de aandacht
hiervoor erg beperkt (een klein proefprojectje in Gent). ISA kan binnen
enkele jaren op punt staan om veralgemeend in te voeren (geïntegreerd met
GPS, vanaf 2005 in elke nieuwe wagen?), maar dan moet er nu reeds een
planning worden opgesteld. Via het ISA-toestel kan de wagen dan de
richtsnelheid opvangen, waardoor de chauffeur aangespoord wordt door de
wagen om niet te snel te rijden. Bovendien biedt zo'n toestel nog veel
meer mogelijkheden. Het zou bijvoorbeeld geïntegreerd kun-nen worden met
het wegenvignet, dat dan meteen elektronisch gedetecteerd kan worden.
CD&V roept de Vlaamse overheid dringend op om niet langer de
ontwikkelingen in het buitenland af te wachten, maar het voortouw te
nemen.
4.6. Ook de andere Vlaamse ministers dragen
verantwoordelijkheid
Minister Vanderpoorten kondigt nu al meer dan 2 jaar de integratie
van de verkeersopvoeding aan in het onderwijs. Zopas is dit in de
eindtermen ingeschreven. Doelstelling moet zijn dat de theoretische
rijopleiding hierbij geïntegreerd kan worden in het onderwijs.
Minister Vogels kan niet langer afzijdig blijven met betrekking tot de
slachtofferhulp. Verkeersslachtoffers of hun nabestaanden worden nog al te
zeer aan hun lot overgelaten. Federaal heeft CD&V terzake reeds
wets-voorstellen ingediend (zie verder), maar ook de Vlaamse gemeenschap
kan terzake initiatieven nemen. We menen dat Vogels haar
verantwoordelijkheid ter zake moet opnemen.
5. Tweede krachtlijn : het federale beleid van vandaag.
Een volledige regionalisering van de verkeersveiligheid moet
vooropgesteld worden. CD&V heeft dat op het congres van Kortrijk
beslist en houdt zich daaraan. Het is geen regionalisering om te
regionalisering: uit de cijfers blijkt dat verkeersveiligheid vooral een
Vlaams probleem is. En in tegenstelling tot Wallonië wil Vlaanderen de
zaak prioritair aanpakken. Bovendien is het een nuttige zaak om, naar
Nederlands model, de handhaving en de infrastructuurbeveiliging
(wegbeheer) met elkaar te integreren.
Deze doelstelling neemt niet weg dat ook vandaag, op heel korte
termijn, inhoudelijk een daadwerkelijk en efficiënt beleid moet gevoerd
worden op federaal vlak, en dat bovendien aan de Gewesten een grotere
impact gegeven kan worden in het federale verkeersveiligheidsbeleid.
Hierbij moeten ook reeds onmiddellijk een aantal zaken naar de deelstaten
worden overgeheveld.
5.1. Een efficiënt verkeersveiligheidsbeleid op federaal
vlak.
De regering heeft ambitieuze doelstellingen geponeerd; de
Staten-generaal van de verkeersveiligheid die voorbereid wordt is voor de
lange termijn een goede zaak. Een aantal ideeën uit het voorlopige rapport
zijn trouwens geïnspireerd door wetgevend werk van de Vlaamse
christen-democraten. CD&V wenst uitdrukkelijk bij dit initiatief
betrokken te worden.
De bedenkingen van CD&V betreffen echter het prioritaire beleid
dat op korte termijn moet gevoerd worden.
In alle geval is de regering veel te traag met het uitvoeren van
allerlei wetswijzigingen die ofwel reeds in het regeerakkoord stonden,
ofwel achteraf reeds meermaals werden aangekondigd. Op al deze vlakken
liggen er CD&V-wetsvoorstellen klaar. Het is betekenisvol dat de
regering zich hierdoor laat inspireren, maar CD&V betreurt dat ze niet
onmiddellijk dienen als basis van bespreking, teneinde de verdere
lamentabele traagheid te vermijden en een ernstige afzwakking te
voorkomen. Een treffende illustratie daarvan is bv. de administratieve
afhandeling van verkeersovertredingen: deze was reeds overeengekomen in
het regeerakkoord van juli 1999, maar in januari 2002 moet de
justitieminister toegeven dat het wetsontwerp slechts in binnen een zestal
maanden ingediend kan worden. Ondertussen lag reeds in november 1999 een
gedrukt CD&V-wetsvoorstel klaar voor discussie. Het mocht nooit aan
bod komen.
Sensibilisering
Naar de sensibilisering toe werd enkele maanden geleden het
wetsvoorstel-Ansoms over de reclame op de motorvoertuigen goedgekeurd. Via
een verplichte slogan worden enerzijds agressieve autoreclames
bemoeilijkt; en zal een veilig gedrag aanbevolen worden. De
sensibilisering door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid kan
op die manier drastisch worden opgedreven. CD&V eist van minister
Picquée snelle uitvoeringsbesluiten
Rijopleiding
De regering wil de rijopleiding hervormen. De rijopleiding moet
zodanig hervormd worden dat jonge bestuurders stapsgewijze tot het verkeer
worden toegelaten. Tijdens de opvolgingsperiode na het behalen van het
rijbewijs moet er bijscholing komen in "defensief rijden", alsook enkele
beperkingen gelden (bv. inzake het vervoer van passagiers, of inzake
alcoholpromille) . Het is goed dat de regering zich laat inspireren door
het CD&V-voorstel; alleen gebeurt het uit angst voor kritiek op een
halfslachtige manier, en daardoor worden kansen gemist. Daardoor worden
kansen gemist. Zo zou een verbod tot vervoer van passagiers in de twee
eerste jaren na het behalen van het rijbewijs jaarlijks 15 à 20 jonge
mensenlevens redden, en ongeveer 185 à 200 jonge zwaargewonden
voorkomen.
Strafmaat
Hetzelfde geldt ook voor de sanctionering van
verkeersovertredingen, die strenger moet, zeker waar het gaat om het
asociaal en agressief verkeersgedrag. Ook de ideeën uit het
CD&V-wetsvoorstel worden door de regering gedeeltelijk, in een
afgezwakte vorm overgenomen. Maar het is nog altijd wachten op een
wetsontwerp, terwijl dit wetsvoorstel reeds wet had kunnen
zijn.
De regering verwaarloost echter om zware overtredingen, die worden
vastgesteld met een onbemande camera, te sanctioneren met de intrekking
van het rijbewijs, zoals dat wel het geval is met dezelfde overtredingen
die met een bemande multanova worden vastgesteld. Dit onderscheid is
zinloos. Daarom werd door CD&V ook over deze materie een wetsvoorstel
ingediend .
Handhaving
Niettegenstaande het belang van de verkeerswetgeving op zich moet
de nadruk toch vooral vallen op de verkeershandhaving door politie en
justitie.
Een eerste prioriteit betreft de onbemande camera's.
- op de eerste plaats wil CD&V dat het probleem van de moeizame
homo-logatie van allerlei controleapparaten voor het verkeer wordt
opgelost. De dienst voor homologatie en ijking moet onder de bevoegdheid
van de federale verkeersminister komen;
- op de tweede plaats moet het aantal overtredingen, dat in
aanmerking komt voor vaststelling met een onbemande camera worden
opgedreven: niet alleen snelheid en roodlichtrijden, maar ook
bumperkleven, het overschrijden van een ononderbroken witte lijn enz.
moeten vastgesteld kunnen worden met onbemande toestellen. Dat
veronderstelt dat ook video-camera's worden toegelaten.
- ook digitale camera's (die de werklast van de politie
verminderen) en systemen voor trajectcontroles moeten in de komende
jaren geïmplemen-teerd kunnen worden.
Daarnaast staat politie en justitie in verkeerszaken centraal. Voor
een doorgedreven beleid ontbreken op dit ogenblik de fundamentele
beleidsstructuren; in de hervorming van politie en justitie heeft het
verkeersveiligheidsprobleem nog niet centraal gestaan, integendeel. Met
alle begrip voor de strijd tegen de zware en kleine criminaliteit moet
toch ook gesteld worden dat het onaanvaardbaar is dat de huidige
hervorming van justitie en politie de verkeersveiligheid
benadeelt.
De problemen inzake politionele controles zijn bekend:
verkeershandhaving door de politie is nog steeds geen prioriteit. De
provinciale verkeerseenheden worden slechts voor 10 % van hun
mogelijkheden benut voor handhaving op autosnelwegen: geldtransporten,
controles op dierentransporten, Europese topvergaderingen e.d. zijn voor
de ploeg-Verhofstadt veel belangrijker dan verkeershandhaving.
De structuren van de federale politie zijn bv. veel meer afgestemd
op de ordehandhaving voor voetbalwedstrijden dan op de handhaving op
autosnelwegen, terwijl het aantal slachtoffers bij het voetbal
verwaarloosbaar is in vergelijking met de ravages die aangericht worden
door het snelverkeer.
Jaar 1999 |
Aantal uren |
Aantal gedupeerden |
Ordehandhaving bij voetbalwedstrijden |
110.736 |
807
gedupeerden |
|
|
-
geen doden |
|
|
-zwaargewonden op één hand te tellen |
|
|
-meestal lichtgewonden of materiële
verliezen |
Verkeersactiviteiten op autowegen en autosnelwegen
|
230.000 |
6.899
slachtoffers |
|
|
-
238 (geregistreerde) doden, |
|
|
-1153(geregistreerde) zwaargewonden, |
|
|
-5508 (geregistreerde) lichtgewonden. |
|
|
-Materiële verliezen
niet geregistreerd. |
Om nog even op deze lijn door te gaan : de moeizaamheid waarmee aan
verkeerscontroles wordt gedaan door de provinciale verkeerseenheden van de
federale politie (de "zwaantjes") blijkt uit het gemak waarmee andere
taken worden vervuld, bv. controle op dierentransporten tijdens de
MKZ-crisis.
Aard van de controles, uitgevoerd door provinciale
verkeerseenheden Periode Gepresteerde controle-uren
Aard van de controles, uitgevoerd door provinciale
verkeerseenheden |
Periode
|
Gepresteerde
controle-uren |
Radarcontroles |
Heel het jaar 1999 |
23.254 uren |
Radarcontroles |
Heel het jaar 2000 |
42.380 uren. |
Controles van dierentransporten tijdens mond- en
klauwzeercrisis |
Vier weken (voorjaar 2001) |
15.000 uren |
Voor de rest worden de slecht gefinancierde IPZ (vooral in de
landelijke gebieden) opgezadeld met een taak die zij niet aankunnen. En
zelfs bij een nauwelijks bestaande pakkans kan het gerechtelijk apparaat
niet volgen en moet er worden geseponeerd.
Het is duidelijk wat er prioritair moet gebeuren op het federale
vlak :
1° administratieve afhandeling van de verkeersovertredingen, om de
pakkans te verhogen tot op een Nederlands niveau . Helaas is verleden week
in de Kamercomissie Justitie gebleken dat justitieminister Verwilghen de
snelle invoering van zulke administratieve afhandeling onmogelijk aan het
maken is. Na wetswijzigingen zou in de optiek van Verwilghen de
automatisering (het Phoenixproject) nog verder afgewerkt moeten worden.
Dus zal er - helaas - in deze regeerperiode zeker geen ernstige
administratieve afhandeling meer plaatshebben.
2° oprichting van een gespecialiseerde
verkeerspolitie , een specifieke afdeling, met een vooraf bepaald
personeelscontingent, die zich beperkt tot verkeersaangelegenheden en die
niet alleen de autosnelwegen voor haar rekening neemt maar ook de grotere
gewestelijke verbindingswegen . Bij de lokale politie mag er ook een
aparte verkeerspolitie komen (dat zal vooral het geval zijn in de steden),
maar moet er minstens een verantwoordelijke komen voor de lokale
verkeershandhaving. Zonodig moet de federale verkeerspolitie uitgebreid
worden ; dit is budgettair zonder één probleem haalbaar : vermits de
pakkans hoog wordt opgedreven, zou een verdubbeling van het personeel bij
de huidige provinciale verkeerseenheden zichzelf mèèr dan terugbetalen.
Ook de lokale politie moet meer financieel ondersteund worden .
3° hervorming van administratieve diensten: alle federale
administraties die met verkeer te maken hebben (homologatiediensten van
allerlei controletoestellen, controlediensten inzake rij- en rusttijden
enz.) moeten onder de bevoegdheid van de minister van Verkeer komen, zodat
er meer vaart gezet wordt achter allerlei homologaties en ijkingen.
5.2. Verhoging van de onmiddellijke impact van de Gewesten op
korte termijn.
In afwachting van een volledige overheveling van de federale
bevoegdheden in verband met verkeersveiligheid naar de deelstaten moet ook
reeds werk worden gemaakt van een grotere impact van de Gewesten op
regelgeving en handhaving.
Op dit ogenblik is de veiligheidsnormering van de infrastructuur
nog altijd een federale bevoegdheid (bv. vormgeving en uitzicht van
verkeersdrempels, eventuele normen voor fietspaden e.d.). Ook de
onteigeningsbevoegdheid (zware en vertragende procedures m.b.t.
fietspadenaanleg, waar minister Stevaert over klaagt) voor alle materies
waarvoor de Gewesten bevoegd zijn, moet geregionaliseerd worden. Het is
logisch dat de deelstaten zelf bepalen hoe de onteigening verloopt m.b.t.
materies die hun eigen bevoegdheden betreffen (dus ook
wegeninfrastructuur).
Een volgende anomalie die weggewerkt moet worden is de goedkeuring
van de gemeentelijke aanvullende reglementen door de federale
verkeersadministratie. De wegbeheerders zijn zelf bevoegd voor het
aanbrengen van de wegsignalisatie, maar de gemeenten moeten deze
aanvullende reglementen nog altijd voorleggen aan de federale
verkeersminister. De gemeenten moeten autonomie krijgen voor deze
aanvullende reglementen waardoor deze gemeentelijke aangelegenheid (net
zoals alle andere gemeentelijke aangelegenheden) vallen onder het
administratief toezicht door de gewesten. Dit is de enige vorm van
toezicht op de gemeenten die federaal is gebleven. Daarom moet aan de
gemeenten autonomie worden gegeven voor deze aanvullende reglementen,
waardoor zij meteen onder het gewestelijke administratieve toezicht vallen
5.3.Meer impact voor gewesten op het gebied van verkeersveiligheid
De bevoegdheidsverdeling tussen wegbeheer (gewestelijk) en de
veiligheid op die wegen (federaal) is oplange termijn niet houdbaar. Het
is duidelijk dat de wegbeheerder verantwoordelijk gesteld moet worden voor
de veiligheid op zijn wegen. Daarom meent CD&V dat bij een volgende
institutionele hervorming het volledige verkeersveiligheidsbeleid naar het
Vlaams niveau moet worden overgeheveld. Dan zal het gedaan zijn met het
doorschuiven van de bal naar elkaar, en kan het Vlaams gewest de grote
verkeersonveiligheid op haar wegen gepast aanpakken.
6. Derde krachtlijn : Verkeersslachtoffers en hun familie,
niet langer een vergeten groep.
Temidden van alle discussies over ongevallenpreventie blijven de
problemen van de verkeersslachtoffers en hun families een blinde vlek. Ook
in de lopende discussie over de verkeersveiligheid blijft deze
problematiek helaas buiten beeld.
Vele ouders blijven jarenlang of een heel leven worstelen met de
dood van hun verongelukte kind en zien hoe verkeersinbreuken in de
samenleving worden gebagatelliseerd. Het justitiële apparaat is dikwijls
ook onmenselijk in woord en daad door een al te lichte bestraffing van de
daders van het letselongeval. De schaderegeling vanwege de verzekering is
dikwijls een lijdensweg waarbij sommige verzekeraars de manipulatie van de
slachtoffers of hun families niet uit de weg gaan. De opvang van
verkeersgehandicapten is één groot probleem, terwijl er volgens dokter
Beaucourt jaarlijks meer dan 500 N1H-patiënten (definitief gehandicapten
met niet-aangeboren hersenletsels) bijkomen, veelal door
verkeersongevallen.
CD&V heeft reeds de automatische vergoeding voor lichamelijke
schade bij ongevallen met voetgangers en fietsers tot een goed einde
gebracht , maar toch liggen nog een aantal CD&V-wetsvoorstellen op
bespreking te wachten . Er moet een centrum worden opgericht om deze
slachtoffersproblematiek grondig te behartigen. CD&V wil ook vaste
maximumtermijnen opleggen aan de verzekeraars voor de uitbetaling van de
schadevergoeding, zodat deze lijdensweg kan worden ingekort. En om aan het
rechtsgevoelen van de overlevende slachtoffers en hun families tegemoet te
komen moeten de agressieve overtredingen die tot lichamelijke letsels
leiden, veel zwaarder worden bestraft (wetsvoorstel over het asociaal en
agressief verkeersgedrag - cfr. supra).
Slotbeschouwing.
CD&V: WAARACHTIG ALTERNATIEF VOOR EEN FALEND
VERKEERSVEILIG-HEIDSBELEID.
1. CD&V betreurt het beschamende pingpong-spel tussen de SP.A
en de Groenen, die proberen elkaar de zwarte piet toe te schuiven voor het
uitblijven van een ernstig verkeersveiligheidsbeleid. Stevaert heeft
bijzonder weinig redenen om trots te zijn op zijn beleid, Durant nog
minder. En de permanente dreigingen met ontslag vanwege Stevaert worden
met de dag minder geloofwaardig. Er zou slechts sprake kunnen zijn van
ernst, indien de federale SP.A-ministers met ontslag zouden dreigen uit de
federale regering. Maar dezen laten Stevaert zijn shownummertje opvoeren
en gaan over tot de orde van de dag.
2. Onmiddellijk kunnen enkele aspecten van verkeersveiligheid naar
het Vlaams niveau overgeheveld worden (veiligheidsnormering,
onteigeningsbevoegdheid, toezicht op aanvullende verkeersreglementering
van de gemeenten, prioriteitsbepaling van het strafrechterlijk beleid).
Verder moet er gewerkt worden aan een volledige integratie het
verkeersveiligheidsbeleid.
3. Het verkeersveiligheidsbeleid kan niet zomaar een spel zijn van
meerderheid tegen oppositie. Toch hebben de CD&V-fracties een
krachtige oppositie gevoerd met veel kritiek op de meerderheid. Het was
echter nooit een oppositie om de oppositie, en zal dat ook nooit worden.
Dat blijkt zeker ook uit de onophoudelijke stroom van ideeën en
parlementaire CD&V-initiatieven op dat vlak.
Een krachtige oppositie mocht niet uitblijven: de regeringen
moesten en moeten nog steeds gedwongen worden tot ernstig werk. Twee jaren
zijn er verloren gegaan met grote woorden, met plannen die in de file
stonden enz. Maar een echt beleid is tot nu toe uitgebleven. Is het beleid
van de Vlaamse regering voor een ernstige verbetering vatbaar, dan kan er
op federaal vlak tot nu toe nauwelijks gesproken worden van een beleid.
Dat gebrek aan beleid in de eerste helft van deze legislatuur wordt
trouwens door Verhofstadt zelf toegegeven op het ogenblik dat hij in
october 2001 de verkeersveiligheid plots als een prioriteit uitroept. In
alle geval zou CD&V aan zijn parlementaire plicht tekortgeschoten zijn
indien zij het uitblijven van een ernstig beleid niet scherp had
aangeklaagd.
4. Zeker mede onder de zware druk van de CD&V-oppositie heeft
de federale regering de ambitieuze doelstellingen uit het Vlaams
regeerakkoord gevolgd. Er ligt een waslijst van ideeën en initiatieven ter
discussie. Maar de eerste reacties van de minister van Justitie en de
minister van Binnenlandse Zaken op de ontwerpnota van de Staten-generaal
van de vekeersveiligheid zijn zeer weinig hoopgevend. En aan het huidge
ritme zal het nog minstens tot 2015 duren vooraleer het gewestelijk
wegennet in Vlaanderen een aanvaardbaar veiligheidsniveau heeft. Er blijft
tot nu toe een groot verschil tussen woord en daad. En het zijn enkel de
daden die tellen.
5. CD&V zal verder uitdrukkelijk elk ernstig intiatief van de
regeringen toejuichen en eraan meewerken, maar ook elke zwakheid aan de
kaak blijven stellen. De partij rekent er echter ook op dat de meerderheid
voor eventuele correcties en aanvullingen vanwege de democratische
oppositie zal openstaan.
6. Het is tekenend dat de problematiek van de verkeersslachtoffers
in het paarsgroene verhaal nauwelijks of niet voorkomt. CD&V zal de
getroffenen en hun families krachtig blijven verdedigen.
7. Tenslotte: omwille van de lange termijnopties van de
Staten-generaal van de verkeersveiligheid wenst CD&V wel dgelijk
daaraan deel te nemen. Elke objectieve waarnemer zal volmondig stellen dat
de Vlaamse christen-democraten daartoe uitstekend zijn
geplaatst.
Jos ANSOMS, Kamerlid Carl DECALUWE, Vlaams
volksvertegenwoordiger Ludwig CALUWE, senator.
Onze voorstellen in een notendop
EERSTE KRACHTLIJN: CD&V-ALTERNATIEF VOOR EEN VEILIGE
INFRASTRUCTUUR.· Eerste prioriteit: het wegennet ten laatste veilig
ingericht in 2010, i.p.v. ten vroegste in 2015· Tweede prioriteit:
invoering van een Vlaams wegenvignet voor een Vlaams mobiliteitsfonds·
Derde prioriteit: ongevalsanalyse moet leiden tot doordachte heraanleg van
zwarte punten· Vierde prioriteit: weg met de papierberg rond de
mobiliteitsconvenants tussen Vlaanderen en de gemeenten
TWEEDE KRACHTLIJN: CD&V-ALTERNATIEF VOOR DE BEINVLOEDING VAN
HET GEDRAG VAN DE WEGGEBRUIKER· Eerste prioriteit is een verregaande en
snel operationele administratieve afhandeling van verkeersovertredingen·
Tweede prioriteit is de oprichting, binnen de geïntegreerde politie, van
een gespecialiseerde federale afdeling verkeerspolitie, onder medevoogdij
van de federale verkeersminister en met een ruimer werkingsgebied dan de
autosnelwegen· Derde prioriteit is een vlotte homologatie en ook inzet van
nieuwe types van onbemande camera's, met uitbreiding van overtredingen die
op deze manier kunnen vastgesteld worden·Vierde
prioriteit: intrekking van het rijbewijs voor een vaststelling met een
onbemande camera· Vijfde
prioriteit: een strengere aanpak van agressief en asociaal verkeersgedrag·
Zesde prioriteit: hervorming van de rijopleiding
DERDE KRACHTLIJN: EEN DAADWERKELIJK SLACHTOFFERBELEIDVIERDE
KRACHTLIJN: HET INSTITUTIONELE KADEREen volledige regionalisering van de
verkeersveiligheid is voor CD&V het institutioneel eindperspectief van
het verkeersveiligheidsbeleid.
|