Micro-organismen
Omhoog Micro-org: antw

Bronnen:

Site over micro-organismen
Site 2 over micro-organismen

 

  1. Waar of vals.
     
    Er zijn honderden soorten bacteriën, waarvan de meeste pathogeen zijn.  
       
  2. Geef een andere term voor:

rode bloedcel

 

celvloeistof

 

leer van de vorm

 

Een duizendste mm

 

ziekteverwekkend

 

ééncellige dieren

 

half doorlaatbaar vlies

 

staafvormige bacterie

 

zweepdraad

 

schimmels

 

studie van virussen

 

weerstandig

 
  1. Geef een omschrijving van het begrip microbiologie.
  2. Hebben micro-organismen weefsels of organen?
  3. Welke term gebruikt men voor 10-6 meter?
  4. Hoeveel millimeter is één micron?
  5. Wat is gemiddeld groter: erytrocyt, virus of bacterie?
  6. Geef 2 voorbeelden waaruit blijkt dat micro-organismen ook nuttig kunnen zijn.
  7. Wat zag de Nederlander A. van Leeuwenhoek voor het eerst onder zijn microscoop?
  8. Geef een indeling van de bacteriën qua vorm.  Illustreer je antwoord met telkens 2 voorbeelden.
  9. Welk deel van de bacterie staat in voor het transport van voedingsstoffen en afvalstoffen.
  10. Hoe noemt men medicatie tegen infectieziekten veroorzaakt tegen bacteriën?
    Wens je meer te weten over middelen tegen bacteriën?
  11. Wat is een breedspectrumantibioticum?
  12. Helpt antibiotica tegen de griep?
  13. Hoe noemt men de verwekker van tbc?
  14. Penicillinen remmen de vorming van de celwand van een bacteriën, waardoor ze zich niet meer kunnen reproduceren en afsterven?
    Teken een bacterie, benoem de delen en geef telkens de functie van de delen.
    succes!
  15. Het mazelenvirus veroorzaakt een uiterst besmettelijke en dikwijls epidemische ziekte. De ziekte gaat meestal samen met koorts, hoest, niezen, een ellendig gevoel, dikwijls conjunctivitis, ...
    De incubatietijd is 14 dagen.
    a. Kan een virus zich vermenigvuldigen zonder gebruik te maken van een andere cel?
    b. Leg uit epidemie
    c. Leg uit conjunctivitis.
    d. Kan je het mazelenvirus bestrijden met antibiotica?
    e. Leg uit incubatietijd
  16. Geef 4 fysische levensvoorwaarden voor een micro-organisme.
  17. Leg uit: "Bacil van Koch is een aërobe bacterie en een parasiet van de longen"
  18. Leg uit: "De tetanosbacil  is een anaërobe bacterie."
  19. Welke bacteriën zijn bestand tegen uitdroging?
  20. Waarom mag je in een ziekenhuis de aërosolpotjes niet vooraf vullen?
  21. Waarom mag je in een ziekenhuis de aërosolpotjes niet bij de verlichting hangen?
  22. Wat is organisch materiaal?
  23. Wat is anorganisch materiaal?
  24. Wat is het verschil tussen autotrofe en heterotrofe micro-organismen?
  25. Is het menselijk lichaam organisch?
  26. Tot welk proces behoort de opname van voedsel?
  27. Wat zijn saprofieten?  Illustreer met een voorbeeld.
  28. Wat weet je van de yoghurtbacterie?
  29. Wat zijn parasieten?  Illustreer met een voorbeeld.
  30. Hoe vermenigvuldigen micro-organismen zich?
  31. Wat is een "clone"?
  32. Leg uit. "Anthrax (= ....................... ) is een zoönose veroorzaakt door de aërobe sporenvormende bacterie Bacillus anthracis." "Antrax kan als biologisch wapen gebruikt worden."
  33. Vul aan.
    Tetanus (= .................................) is een ernstige infectie van het zenuwstelsel veroorzaakt door de .............................. clostridium tetani. De bacterie kan zich alleen voortplanten in een omgeving waar weinig of geen zuurstof aanwezig is. Het is met andere woorden een ............................... micro-organisme. De bacterie zelf is niet gevaarlijk voor de mens. De bacterie produceert een giftige stof (een ........................) die de problemen veroorzaakt.
    Dit organisme vormt .............................. die resistent zijn aan omgevingsinvloeden.
  34. Vul aan.
    Een voedselinfectie ontstaat wanneer we via drinkwater of voedsel levende ziekteverwekkende bacteriën (= .........................................) opnemen. Een groot aantal van de bacteriën die met het voedsel worden opgenomen, wordt reeds in de maag (= .................) door het ................................. gedood.
  35. Botulisme is een voedselvergiftiging.
    Waardoor wordt deze voedselvergiftiging veroorzaakt?
    Bespreek de morfologie van de verwekker.
  36. "Het toxine van de botulismusbacil bereikt via de bloedbaan de perifere cholinerge synaps, met name de neuromusculaire eindplaat, en bindt zich irreversibel aan de presynaptische membraan. Het vrijkomen van acetylcholine is hierdoor onmogelijk en receptoren op de spiercel worden niet gestimuleerd, resulterend in een slappe verlamming (...........................)."
    Teken een synaps en benoem de onderdelen.
    Leg uit: cholinerge synaps, neuromusculaire eindplaat, acetylcholine, parese
  37. Hoe noemt het eencellig levend wezen die AIDS veroorzaakt. Geef eerst een algemene term en specificeer nadien.
  38. Wat weet je van virussen i.v.m. de grootte, bouw, vermenigvuldiging, de studie en 4 voorbeelden van virussen en de ziekte die ze bij mensen kunnen veroorzaken.
  39. Bespreek de schadelijke afscheidingsproducten van micro-organismen
     
       
       
       
       
       

     

  40. Hoe wordt MRSA in de volksmond genoemd? Waarvoor staat de afkorting MRSA?
  41. "Candida albicans is (minimaal) een dimorf, eukaryotisch micro-organisme (dat wil zeggen het heeft een hoog gedifferentieerde, van een membraan voorziene celkern met echte chromosomen erin) dat als commensaal in het maagdarmkanaal van ieder mens leeft."
    Leg uit commensaal.
  42. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2005" lees ik in de inhoudstafel een hoofdstuk met als naam "Infecties". In dit hoofdstuk kan ik volgende subhoofdstukken terugvinden: antibacteriële middelen, antimycotica, antiparasitaire middelen, en antivirale middelen.
    In welke groep moet ik kijken om een middel te vinden tegen Candida Albicans?
  43. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2005" lees ik in de inhoudstafel een hoofdstuk met als naam "Infecties". In dit hoofdstuk kan ik volgende subhoofdstukken terugvinden: antibacteriële middelen, antimycotica, antiparasitaire middelen, en antivirale middelen.
    Waar ga ik de middelen vinden tegen malaria?
  44. In de huisapotheek vind ik een rode fles van 500 ml met een zwarte stop. Er staat op deze fles Isobethadine Germicide zeep. Ik weet niet wat germicide wil zeggen. Ik heb dit niet gezien in de lessen microbiologie en zoek dit op in het "Zakwoordenboek der geneeskunde". Germicide komt van het Latijn en betekent kiemdodende stof.
    In de bijsluiter lees ik: "Als stabiel anti-infectieus middel met een breed aktiviteitsspectrum bezit iso-BETADINE® antiseptische, desinfecterende, bactericide, fungicide, sporicide en virucide eigenschappen. Zijn werking is doeltreffend tegen kiemen zoals staphylokokken, enterobacteriën, clostridia, pseudomonas, candida, dermatofyten en mycobacterium tuberculosis."
    Geef een begripsomschrijving van virucide, sporocide, en leg uit in eigen woorden.
  45. In het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium 2005" lees ik in de inhoudstafel een hoofdstuk met als naam "Infecties". In dit hoofdstuk kan ik volgende subhoofdstukken terugvinden: antibacteriële middelen, antimycotica, antiparasitaire middelen, en antivirale middelen.
    Waar ga ik de middelen vinden tegen tuberculose?
  46. Wat betekent spore in het Grieks?
  47. Bespreek de afscheidingsproducten van micro-organismen.
  48. Wat is een toxine?
  49. Leg uit: tetanostoxine.
  50. Leg uit a.d.h.v. een voorbeeld; thermolabiel/thermostabiel.
  51. Leg uit: resistentie.
  52. Leg uit a.d.h.v. een voorbeeld: commensalisme.
  53. Leg een verband tussen volgende begrippen: MRSA, commensaal, verminderde afweer, besmetting en infectie.
  54. Vul aan: Clostridium tetani (= tetanusbacil), en tetanustoxine
      waar of vals
    gram negatief  
    endotoxine  
    anaeroob  
  55. Virussen zijn parasieten. Waar of vals?
  56. Leptospiren behoren tot spirocheten.  Wat zijn spirocheten?
  57. Campylobacter is een geslacht kommavormige bacteriën die o.a. diarree kunnen veroorzaken.. Geef een andere term voor kommavormig.
  58. Geef 3 kenmerken van streptococcen.
  59. Vul aan. Antibiotica zijn geneesmiddelen om infecties veroorzaakt door .......................................... te bestrijden.
  60. Wat is de naam van het eerste antibioticum dat werd ontdekt? Wanneer en door wie werd het ontdekt? Wat was zijn nationaliteit? Waar kwam dit antibioticum vandaan?
  61. Wat werd eerst ontdekt, virussen of bacteriën? Vertel ook waarom? Wie zag voor het eerst bacteriën? Wist hij dan al dat dit de oorzaak kon zijn van ziektes? Wie heeft het verband gelegd tussen micro-organismen en infectieziekten?
  62. Rifampicine is een vertegenwoordiger van een groep medicijnen waarmee tuberculose behandeld wordt. Deze medicijnen blokkeren de RNA-synthese, waardoor de bacterie geen eiwitten meer kan maken. Waar bevindt zich het RNA in een bacterie en wat is hun functie?
  63. Vul aan. "Schimmels en gisten zijn ...................... Het zijn eukaryote micro-organismen (in het bezit van een celkern, mitochondrien en een endoplasmatisch reticulum ) waardoor ze zich onderscheiden van de bacteriën. Ze zijn (net als dieren) ..............................., dat wil zeggen dat ze hun organische bouwstenen voor de celopbouw (groei) nodig hebben en die dus van andere (afgestorven) organismen moeten betrekken. Schimmels zijn .................................. (ze hebben zuurstof nodig om te overleven)"
  64. Waar om moet er elk jaar een nieuw griepvaccin op de markt komen?
  65. Hepatitis A, B en C worden door verschillende virussen veroorzaakt.
    Wat betekent hepatitis?
  66. Hepatitis B wordt veroorzaakt door het hepatitis B-virus (HBV). Het hepatitis B-virus bezit een nucleïnezuur (in dit geval DNA) en een eiwitmantel (= eiwitschaal, die het erfelijk materiaal omhult). Op de virusmantel bevinden zich antigenen (HBsAg = Hepatitis B surface-antigen).
    Wat zijn antigenen?
  67. Vul aan. Over wie spreken we? Waar en wanneer leefde hij?"Hij ontdekte dat wijn zuur kan worden door bacteriën. Er ontstaat dan azijn. Als hij de wijn voorzichtig verwarmde tot 60° C, gingen die bacteriën dood en werd de wijn niet zuur. Deze methode noemen we nog steeds .........................................."
  68. Leg uit: "De normale flora van de stoelgang bestaat voornamelijk uit anaërobe kiemen.  Per gram bevat de faeces 100 miljard van deze bacteriën (o.a. Bacteroïdes, Clostridium perfringens).  De aërobe bacteriën maken slechts 0,1 % van de totale bacteriële populatie uit (E. coli, Enterobacter, Lactobacillen).
  69. Geef de naam van een levensgevaarlijke infectieziekte.
  70. Vul aan.
    Sommige stammen stafylococcen kunnen penicillase maken, een enzym dat penicilline onschadelijk maakt. Hierdoor zijn de meeste stafylococceninfecties ............................................ tegen penicilline.
  71. Wat doet men in Vlaanderen om resistentie tegen te gaan.
  72. Door wie, waar en wanneer werden volgende regels opgesteld.
    Regels voor het bewijs dat een micro-organisme een ziekte veroorzaakt.
    een mo moet worden aangetroffen in alle personen die deze ziekte hebben
    het mo moet geïsoleerd kunnen worden in een laboratorium
    het geïsoleerd mo moet de ziekte kunnen opwekken in dieren
    uit deze dieren moet het mo opnieuw geïsoleerd kunnen worden
  73. Vul aan.
    Tot de dierlijke parasieten behoren de ééncelligen zoals .................................... en de meercelligen zoals ..............................
    Het erfelijk materiaal van een bacterie is gewoonlijk opgeslagen in één ............................................ bestaand uit een lang ciculair DNA-molecule. Sommige bacteriën bevatten eveneens kleine pakketjes erfelijk materiaal (plasmiden). Eiwitten worden gevormd door de in het cytoplama gelegen .......................................
  74. Bacteriën kunnen zich door lange haarachtige structuren in het water voortbewegen.
  75. Pseudomonas komt in het maagdarmkanaal zonder schade te doen, maar kan ziekten veroorzaken bij mensen met een verzwakt afweersysteem. Wat weet je van dit organisme?
  76. Legionella pneumophila veroorzaakt de veteranenziekte, een vaak levensbedreigende longontsteking. Wat weet je van dit micro-organisme?
  77. Campylobacter is een kommavormige bacterie. Geef een andere term voor kommavormig.
  78. De bacterie haemophilus influenzae, de verwekker van meningitis bij jonge kinderen, kan ook een bronchopneumonie veroorzaken. Wat is meningitis? Wat is een pneumonie?
  79. Vul aan.
    ........................................... treden o.a. op als ons afweersysteem op het organisme reageert.
    ................................ kleine gifstoffen in de celwand van bacteriën kunnen koorts en shock veroorzaken.  ............................................, toxinen die door een bacterie worden uitgescheiden kunnen diarree veroorzaken.
    In ............... merkte Alexander ......................... dat bacteriekolonies die op de kweekbodem groeiden, werden gedood door vervuiling met een .............................., penicillium notatum. 
    ....................................... hebben maar beperkt erfelijk materiaal, geen eigen stofwisseling en reproductievermogen.
    Virussen bestaan uit een symmetrische beschermende eiwitmantel die het ............................................. omvatten.
    Rotavirussen kunnen ............................ veroorzaken.
  80. Ken je een nevenwerking AB?
  81. Wanneer men wil det AB heel snel in de bloedbaan komt bv voor een pneumonie, via welke weg gaat men het dan toedienen?
  82. Hoe noemt men medicijnen die de bacteriën niet doden, maar ervoor zorgen dat ze zich niet kunnen vermenigvuldigen?
  83. Hoe noemt men medicijnen die de bacteriën doden?
  84. Mijn dokter wil geen AB tegen mijn verkoudheid voorschrijven. Waarom niet?
  85. Ik heb de 10 dagen AB genomen tegen een longontsteking en nu heb ik een gistinfectie. Hoe komt dat?
  86. Net voor mijn verjaardag kreeg ik last van salmonella in mijn darmen. Ik moest steeds het toilet opzoeken.
    Leg deze uitspraak volledig uit.
  87. Wat moet salmonella in een geslachte kip doen om te kunnen overleven?
  88. Indien een kip salmonella bevat, wat is dan zeer belangrijk bij het bereiden?
  89. Mijn dochter zit in het vierde leerjaar. In haar map "wero" (wereldoriëntatie) vind ik een tekst over de broodschimmel.
    "Sporen zijn zaadjes van schimmels. Ze zijn zo klein dat je ze eigenlijk niet ziet. Ze zweven overal om ons heen in de lucht. Als je een brood te lang bewaart, komen daar sporen op terecht. Die sporen voelen zich lekker op het brood. Er is genoeg te eten, dus kunnen ze snel groeien."
    1. Geef een synoniem voor de term "schimmels"?
    2. Geef een voorbeeld van een nuttige en een schadelijke schimmel.
    3. Wat is een paddestoel?
  90. "Schimmels bij mensen gebruiken bijvoorbeeld keratine in onze huid als voedingsstof. Die noemen we dan 'dermatofyten', oftewel: in de huid groeiende planten."
    1. Geef de oorsprong van de préfix derma? Geef de oorsprong van de suffix fyt?
    2. Wat betekent keratine?
    3. Zijn schimmels altijd ééncellig?
  91. Slakken hebben geen botten. Ze zijn zeer zacht en voelen week aan. Naaktslakken eten alleen dood plantenmateriaal, zoals afgevallen bladeren.
    1. Zijn slakken micro-organismen?
    2. Zijn slakken autotroof of heterotroof? Motiveer je antwoord.
    3. Zijn naaktslakken saprofieten of parasieten? Motiveer je antwoord.
    4. Wat betekent de prefix "auto" en de suffix "troof"?
  92. In het driemaandelijks tijdschrift van Natuurfonds Westland v.z.w., "De Bron" natuurstudie in het westland 2, extra editie 2005, lees ik het volgende:
    "Zwammen worden niet meer onder de planten onderverdeeld. Ze worden als een apart rijk gezien: het rijk der fungi, ergens tussen planten en dieren in. De voortplanting gebeurt via sporen."
    Wat zijn fungi? Wat is het enkelvoud van fungi? Geef de moeilijke term voor een schimmeldodend product
  93. In welke eeuw ontdekte Robert Hooke voor het eerst sporen onder zijn primitieve microscoop?
  94. Wat is een mycoloog?
  95. Geef en bespreek 4 personen, die in de loop van de geschiedenis belangrijk waren voor de “microbiologie”. Naam, nationaliteit, eeuw, belang.

  96. Ik ben leerkracht in Ic dien. Ik geef les in de eerste 4 modules. In september ben ik wat vermoeid. Ik kom ook af en toe met de fiets naar het werk (+- 44 km per dag). De vierde week van september heb ik pijn aan mijn linker oogbol, wanneer ik het 's morgens aanraak, met mijn ooglid toe natuurlijk.
    Als ik 's avonds in mijn auto zit in de Ieperstraat, zie ik een klein puntje etter onder mijn bovenste ooglid. Ik stop direct en stap de apotheek binnen, leg mijn probleem uit, en vraag of ze niets hebben voor mij (Ik dacht aan oogspoeling). Ik krijg voor 6, 18 euro een doosje met de naam Tobrex® erop. De vriendelijke apothekeres schrijft er voor mij op 3 x per dag 1 druppel gedurende 5 dagen.
    Na 2 dagen moet het voorbij zijn.
    Zoek eens op welk soort medicament Tobrex® is.
    Waar? In het repertorium van het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie.
    Kruis het best passende antwoord aan.

    • Dit is een geneesmiddel tegen een ontsteking (ooglidontsteking). = anti-inflammatoir middel

    • Dit is een geneesmiddel tegen een infectie (ooginfectie). = antibiotica

    • Dit is een geneesmiddel tegen een bacteriële ooginfectie. = antibiotica tegen ooginfecties

    • Dit is een geneesmiddel tegen een bacteriële of virale ooginfectie.

  97. Vertel het verhaal i.v.m. de herkomst van penicilline.
  98. Hoe noemt me, het eerst ontwikkelde antibioticum? Wie ontdekte dat? Wat was zijn/haar nationaliteit? In welke eeuw? Leg antibiotica taalkundig uit. Leg het woord medisch uit. Wat was de oorsprong van het eerste antibioticum?

     

 

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare