Med term antw
Omhoog

  1. Op stage mag je Meneer T. Jacobs verzorgen.
    Meneer T. Jacobs neemt dagelijks onderstaande medicatie. Jij als student verpleegkunde zoekt het doel van deze medicatie op in het "Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium". Je stagebegeleider vraagt je deze termen wat uit te leggen aan je patiënt zodat jij en je patiënt weten waarvoor deze medicatie juist dient.
    • per os:
      • Plavix® 1 co 75mg om 8 uur (behoort tot de antitrombotische middelen, meer bepaald tot de anti-aggregantia)
      • Zocor® 1 co 40mg om 18 uur (behoort tot de hypolipimiërende middelen, meer bepaald tot de statines)
      • Zurcale® 1co 40mg om 8 uur (behoort tot de middelen bij maag en duodenumpathologie, meer bepaald tot de maagzuursecretie-inhibitoren)
      • Lormetazepam® 1 co 1mg om 21 uur (behoort tot de hypnotica, sedativa, anxiolytica)
      • Forlax® 1 zakje van 10 g om 8 en om 20 uur (behoort tot de laxativa, meer bepaald tot de osmotische laxativa)
      • Motilium® 1 co  10mg om 7.30, 11 en 17 uur (behoort tot de anti-emitica, meer bepaald tot de gastroprokinetica)
      • Valtran® 5 dr zo nodig (behoort tot de narcotische analgetica)
    • SC:
      • Fraxiparine® 0,6ml (behoort tot de antitrombotische middelen, meer bepaald tot de anti-coagulantia)
  • Leg onderstaande begrippen uit:
    (bron: zakwoordenboek der geneeskunde)
     
    anti tegen anxioliticum middel tegen angst en onrust
    trombose klonter laxativum middel om te ontlasten
    aggregeren samenklonteren osmose vocht aantrekkend
    hypo laag, verminderd emeticum braakmiddel
    hyper hoog, vermeerderd emesis braken
    lipiden vetten gaster maag
    duodenum twaalfvingerige darm kine bewegen
    pathologie ziekteleer pro voor
    secreteren afgeven nuttige stoffen analgeticum pijnstiller
    inhibitor remmer a/an zonder/niet
    inhiberen remmen algesie gevoelig voor pijn
    hypnoticum slaapmiddel narcose verdoving
    sedativum kalmerend middel coaguleren stollen
  1. Geef het enkelvoud/meervoud van onderstaande woorden:
  • analgeticum    analgetica
  • laxativum    laxativa
  • anxioliticum    anxiolytica
  • anit-emeticum    anti-emetica
  • hypnoticum    hypnotica
  • anti-aggregantium    anti-aggregantia
     

 

Medische term Nederlands
cauda staart
caudaal in de richting van het staartbeen
cranium schedel
craniaal in de richting van de schedel
lateraal aan de zijkant
mediaal in het midden
proximaal dichtbij
distaal veraf
superior boven
inferior onder
perifeer weg van het centrum
anterior voorkant
posterior achterkant

 

Nederlands Medische term
keelholte pharynx
slokdarm oesophagus
maag gaster
twaalfvingerige darm duodenum
nuchtere darm jejunum
kronkeldarm ileum
opname resorptie
leer van maag en darmen gastro-enterologie
maagdarmstelsel gastro-intestinaal stelsel
stoelgang faeces/feces
blinde darm caecum
karteldarm colon
stijgend deel karteldarm colon ascendens
dwars deel karteldarm colon transversum
afdalend deel karteldarm colon descendens
S-vormig deel karteldarm sigmoïd
alvleesklier pancreas
lever hepar
tong lingua
echte kies molaar
glazuur email
tandbeen dentine
tandvlees gingiva
klier glandula
klieren glandulae
oorspeekselklier glandulae parotidea
oorspeekselklieren glandulae parotideae
ondertongspeekselklieren glandulae sublinguales
slijmvlies mucosa

weivlies

serosa
bocht curvatuur
grote net omentum majus
voorhof antrum
maaguitgang pylorus
middenrif diafragma
lever hepar
buikvlies peritoneum
zenuw nervus
zwervende zenuw nervus vagus
slijm mucus
opname resorptie
maagingang cardia
kanaal ductus
gal chole/bili
blaas cyst
vlokken villi
haarvat capillair
milt lien/splen
sluitspier sfincter
poortader vena portae
kop caput
staart cauda
lichaam corpus
onderste holle ader vena cava inferior
leverpoort leverhilus
leverslagader arteria hepatica
levercel hepatocyt
leverader vena hepatica
intern milieu extracellulaire ruimte
bloedsuikergehalte glycemie

 

Nederlands Medische term
oogkas orbita
oogzenuw nervus opticus
hoornvlies cornea
regenboogvlies iris
harde oogrok sclera
vaatvlies choroïdea
vernauwen van de pupil miose
wijder worden van de pupil mydriase
netvlies retina
gele vlek macula lutea
glasachtig lichaam corpus vitreum
grote hersenen cerebrum
slaapbeen os temporalis
slakkenhuis cochlea
hamer malleus
stijgbeugel stapes
aambeeld incus
doolhof labyrint
gehoorzenuw nervus cochlearis
ronde zakje sacculus
ovale zakje utriculus
voorhof vestibulum

 

Nederlands Medische term
schedel cranium
columna vertebralis wervelkolom
zenuwcel neuron
steuncel gliacel
cytoplasma celvloeistof
korte boomvormige uitloper dendriet
lange uitloper neuriet of axon
grote hersenen cerebrum
kleine hersenen cerebellum
hersenstam truncus cerebri
ruggenmerg medulla spinalis
paardenstaart cauda equina
achterhoofdsgat foramen magnum
zachte hersenvlies pia mater
spinnenwebvlies arachnoïdera
harde hersenvlies dura mater
zenuwknoop ganglion
lumbale wervel lendenwervel
verlengde merg medulla oblongata
drager atlas
draaier axis
os sacrum heiligbeen
hersenvloeistof liquor cerebrospinalis
vlecht plexus
frontale kwab lobus frontalis
hersenbalk corpus collosum
tussenhersenen diencephalon
slaapkwab lobus temporalis
middenhersenen mesencephalon
wandkwab lobus parietalis
achterhoofdskwab lobus occipitalis
kamer ventrikel
hersenhelft hemisfeer
merg medulla
schors cortex
brug pons
nervus vagus hersenzenuw
inwendige halsslagaders arteriae carotides internae
ader vena
slagader arteria
halsader vena jugularis
halsaders venae jugulares
wervelslagaders arteriae vertebrales
wervelslagader arteria vertebralis
halsslagader arteria carotis
binnenste halsslagader arteria carotis interna
voornste hersenslagader arteria cerebri anterior
stof dat hersenprikkels doorgeeft neurotransmittor
het in evenwicht of constant houden homeostase
ontvanger receptor

 

Nederlands Medische term
doelwitcellen targetcellen
hechtingsplaats - ontvanger receptor
klier glandula
klieren glandulae
terugkoppeling feedback
schildklier glandula thyroidea
bijschildklier glandula parathyroidea
bijnier glandula adrenalis
alvleesklier pancreas
eierstok ovarium
eierstokken ovaria
zaadbal testis
zaadballen testes
maaghormoon gastrine
hypofysevoorkwab adenohypofyse
hypofyseachterkwab neurohypofyse
stimulerend -troop -trope
schors cortex
medulla merg
tegenwerker antagonist
te hoog bloedsuikergehalte hyperglycemie
te laag bloedsuikergehalte hypoglycemie
baarmoeder uterus
lippen labia
schede vagina
kittelaar clitoris
eisprong ovulatie
gele lichaam corpus luteum

 

 

 

Opleiding tot gediplomeerd verpleegkundige                                                                                  HBO Verpleegkunde Ic dien Roeselare