Uitzicht van een skeletspier

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!

Uitzicht van een skeletspier
Spierbuik
Tussen twee ligt de spierbuik. Een spierbuik is opgebouwd uit een aantal . Verschillende spiervezels vormen samen een . Onder microscoop ziet men afwisselend lichte en donkere gebieden waardoor de vezel ‘dwarsgestreept’ lijkt te zijn (vandaar zijn naam).
Hoe groot de kracht van de spier is wordt bepaald door het aantal die tegelijk actief zijn : hoe spiervezels actief zijn, hoe groter de spierkracht. Grote spieren, die veel spiervezels bevatten, zijn dan ook sterker dan kleine spieren.
Wanneer een spier een lange tijd niet of nauwelijks wordt gebruikt, wordt deze dunner. Het volume (dikte) en de kracht van deze spier verminderen, dit noemt met (spier).
Het tegenstelde van atrofie is : bij intens gebruik worden spieren dikker en sterker.
Rond de spierbundels bevindt zich een stevige schede van bindweefsel : de .
Aan het uiteinde van de spier zitten één of meerdere . Deze pezen hechten zich vast aan de beenderen van het skelet. De pezen kunnen samentrekken, ze hebben enkel een aanhechtingsfunctie (oorsprong en aanhechting).