RETOUR à la généalogie Verbist
HOME

Article extrait du "JAARBOEK 4 - 1965

van de Vrijheid en het Land van Geel"

publié par la Geels Geschiedkundig Genootschap à Winkelom 30, Geel

ENKELE TOELICHTINGEN BIJ DE HERDRUK

VAN DE " CHRONYKEN VAN GHEEL "

 

Onderhavig G. G. G.-Jaarboek en het Jaarboek 1966 zullen vrijwel geheel gewijd zijn aan de herdruk van een belangrijke bijdrage tot de geelse geschiedschrijving, in de jaren 1853 tot 1861 naamloos als feuilleton verschenen in het weekblad " Het Nieuwsblad van Gheel ".

I.         HET NIEUWSBLAD VAN GHEEL

Toen " Het Nieuwsblad van Gheel " op 19 februari 1853 voor het eerst verscheen bestond er te Geel reeds een ander weekblad " De Pachter van Gheel " met liberaal-ekonomische richting 1) (op 31 december 1864 zou het verdwijnen) 2). In de Kempen bestonden alsdan slechts twee andere weekbladen, beiden te Turnhout verschijnend en waarvan het eerste, het " Algemeen Aenkondigingsblad... " (1834), zich neutraal noemde en het tweede, " De Kempenaer " (1838), beslist liberaal was, altans tot 1857 wanneer het van uitgever veranderde en katoliek werd 3). In de loop van 1852 was de katolieke partij naar aanleiding van het liberaal kongres van 1846 zich ervan bewust geworden dat het noodzakelijk was tot een doelmatige organisatie van de partij over te gaan 4). Wellicht was dit de aanleiding tot het ontstaan in de Kempen van een uitgesproken katoliek weekblad, wat dan " Het Nieuwsblad van Gheel " werd, hetwelk slechts veel later in andere gemeenten en te Geel zelf door andere weekbladen zou vervoegd worden.

Nadat " Het Nieuwsblad van Gheel ", zoals gezegd, op 19 februari 1853 voor het eerst was verschenen begon het reeds op 7 mei van het zelfde jaar met de publicatie in feuilletonvorm van een reeks bijdragen " aengaende de geschiedenis en oudheden dezer landstreek... " 5) onder de titel " Chronyken van Gheel ". De laatste biidrage zou verschijnen op 20 april 1861 en eindigen met de publicatie van een document uit het jaar 1636; onder de laatste regel stond zoals gewoonlijk de vermelding " Wordt voortgezet ". Zo bleven deze " Chronyken " onvoltooid; de reden ervan is tot nu toe niet gekend, want de schrijver zou nog vijf jaar op de andere gebieden van zijn werkterrein aktief blijven. De naam van de schrijver bleef nochtans gedurende al die jaren onvermeld, wat evenwel niet kon verhinderen dat tot nù toe bekend is gebleven dat de " Chronyken " geschreven werden door de geelse geneesheer Dokter Egied Verbist.

Il. DR. EGIDIUS PIUS VERBIST

De schrijver van de " Chronyken " werd geboren te Geel op 18 maart 1800 6) als zoon van Petrus Egidius Verbist, geneesheer, wonende sectie Kerkhof (markt) en van " Marie Anne Dympne Vinck ". Hij voleindde zijn humaniora aan de latijnse scholen van Geel en behaalde reeds op 21 juli 1821, dus op 21-jarige leeftijd, en " summa cum laude ", het doctoraat in de geneeskunde, waarna hij zich te Geel vestigde en de dokterspraktijk van ziin vader weer opnam 7); deze was inmiddels reeds overleden op 8 oktober 1817. Gemeenteraadslid in de nederlandse tijd.

Op 1 oktober 1825, dus tijdens het hollands bewind, werd Dr. Eg. Verbist lid van de geelse gemeenteraad 8), wat hem niet belette tijdens de laatste jaren van dit bewind daartegen met klem op te komen, voomamelijk bij de invoering van het rijksonderwijsmonopolie en de onderwerping van de geelse Latijnse Scholen daaraan 9), alsmede tijdens de petitiebeweging van 1829.

De voorman van 1830.

Dr. Verbist zette zijn aktiviteit voort tijdens de belgische omwenteling van 1830 waarbij Geel " het centrum der révolutionnaire beweging in de kempen worden zal " 10) en waarbij in officiële verslagen van en aan de (nederlandse) procureur des konings " men als belhamels aanwyst de genaemde Lebon, Biddeloo, Boeckmans, Verbiest en Dalcourt " 11). Een van de verslagen vermeldt het volgende : " Pro Justitia... (19-9-1830)... wy ondergeteekende fungerende commissaris van politie der gemeente Gheel... onderrigt dat er eene groote onrust onder onze inwoners was ontstaan, waar den ganschen avond aanleiding van hebben gegeven 10 de heer Egidius Verbist medecinae doctor alhier, welke binnen deze gemeente de herbergen was rondloopende, lezende een dagblad, hetzelve uitleggende tot de allergrootste oproer in deze gemeente, ja zelfs ophuschende de gemeene klasse; 20 de heer Jan Baptist D'allewart 12), chirurgyn welke zegde... dat de groote zaken tegen het Gouvernement heden avond in alle steden en gemeenten gingen beginnen en gevolgendlyk dat zy heden avond binnen deze gemeente Gheel ook zouden hebben begonst. Hier op is er gevolgd dat er eene groote volksvergaderinge rond thien uren 's avonds op de straat plaats hadde... " 13). Uit een ander schrijven blijkt dat deze twee personen om dit feit niet werden aangehouden omdat zulks de gemoederen nog meer zou hebben verhit 14). Op 28 september schrijft de geelse politiecommissaris rechtstreeks aan de gouverneur over " ... les nouvelles et proclamation très absurdes adressées de Louvain à Mr. Verbist medecin dans cette commune et qui aussitôt a parcourru la commune disant les militaires avaient ecrasé et masacré tout Bruxelles... ce qui a aussitôt mis toute la commune en trouble et en revolte "; de politiekommissaris schrijft verder dat 's anderendaags onder klokkengelui en geweervuur de brabantse vlag op de toren werd gestoken en dat de oproerige gelenaars werden aangevoerd door de geneesheren Verbist en Boeckmans, chirurgijn Dallecourt en vooral de broer van eerstgenoemde dokter Verbist 15), Peeter Hubert Verbist, notarisklerk te Brussel 16).

Toen de omwenteling zich definitief voltrokken had en het Voorlopig Bewind verkiezingen uitschreef voor het Nationaal Congres, het eerste belgische parlement dat de grondwet moest samenstellen en een koning aan het land geven, werd Dr. Egied Verbist als eerst plaatsvervangend lid voor het distrikt Turnhout verkozen op 3 november 1830. Zijn vriend en medestrijder Karel Theodoor Le Bon was de tweede van de effectief verkozenen, van wie de laatste H. P. Hermans (Turnhout) zijn zetel niet aanvaardde, zodat Dr. Egied Verbist verzocht werd diens plaats in te nemen; hij zou echter deze grote eer evenmin aanvaarden 17).

Eerste Schepen.

Een paar dagen vôôr deze verkiezing, op 28 oktober, was Dr. Eg. Verbist bij het " kiesen van cene nieuwe Regering ingevolge het Besluit van het provisoir Gouvernement de dato 8 october 1830 "reeds bevestigd geworden als gemeenteraadslid en bovendien aangesteld als eerste schepen 18), ambt dat hij zou blijven bekleden tot 1839. Zijn medestrijders, met uitzondering van de niet geïdentificeerde Biddeloo, zouden hem alle in de gemeenteraad vervoegen : apotheker Karel Theodoor Le Bon (Il 1-9-1777) als burgemeester, geneesheer Jan Baptist Boeckmans (O 18-3-1792) als schepen (later burgemeester), chirurgien Jan Baptist D'Allecourt (025-11-1780) als raadslid, en Petrus Hubertus Verbist (l 12-6-1802) broeder van Egied, als sekretaris (tot 26 augustus 1831).

Dr. Egied Verbist was ook lid van de Harmonie reeds vôôr 1830 en was een van de wederinrichters in januari 1836; hij was zelfs ondervoorzitter tot 22 september 1840, wanneer hij als dusdanig ontslag nam; hij nam ook als lid ontslag in december 1845. Ook burgemeester K. T. Le Bon was lid van de Harmonie vanaf 31 oktober 1836 tot 23 mei 1843 19).

Het jongste lid zijnde van de eerste geelse gemeenteraad onder belgisch bewind was hij tevens cerste schepen daarvan en heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt in het gemeentebeleid. Zo droeg hij, samen met de medeleden van het schepenkollege, burgemeester K. T. Le Bon en Dr. J. B. Boeckmans veel bij tot de wederinrichting van de Latiinse Scholen 20) die hij reeds onder het nederlands bewind verdedigd had.

Organisater van de geelse krankzinnigenverpleging.

Tijdens zijn schepenschap heeft Dr. Eg. Verbist ook de belangrijkste rol gespeeld in een episode van de ontwikkeling der geelse krankzinnigenverpleging. Inderdaad was er alsdan omzeggens geen enkel centraal gezag daaromtrent. De verschillende gemeenten en instellingen die krankzinnigen te hunnen laste hadden en deze te Geel afzonderden, hadden elk hun vertrouwensman alhier om voor plaatsing en toezicht te zorgen. Om een Iijst op te maken van de ongeveer 700 zieken die er alsdan te Geel waren zou de overheid bij twintig à dertig personen moeten te rade gaan 21). Dr. Eg. Verbist stelde alsdan een organisatieplan daaromtrent voor waarbij alle administratie bij het geelse gemeentebestuur zou gecentraliseerd worden; dit laatste zou daartoe een speciale dienst oprichten onder het gezag van een algemene directeur (die later de burgemeester zou blijken te zijn); zelfs zou er een geneesheer moeten aangesteld worden speciaal en uitsluitend belast met de behandeling der verpleegden 22).

Uiteindelijk werden in de gemeenteraadszitting van 23 maart 1840 zelfs drie geneesheren benoemd " chargés du service médical de tous les insensés placés en cette commune ", te weten Dr. Egide Verbist (juist afgetreden als eerste schepen), Dr. Jan Baptist Boeckmans (voortaan eerste schepen) 23) en Dr. Jan Frans Vannitsen.

In het archief afkomstig uit de nalatenschap van Dr. Verbist, archief dat hieronder overzichtelijk zal besproken worden, berusten negen ingevulde formulieren : " Etat nominatif des insensés entrés à la Colonie de Gheel pendant le mois de ... 18 . . " en geadresseerd " à Mr. (Verbist) Médicin attaché à l'établissement des alliénés àGheel ", waarvan het oudste (juli 1842) geheel in handschrift is gesteld en de nummers 1135 tot 1150 vermeldt en ondertekend is voor " L'Ad(ministrat)ion G(énéra)le, Le Bourgmestre C. T. Le Bon "en " Le secrétaire surveillant J. F. Biddeloo "; de overige zijn gedrukt maar met de hand ingevuld en vermeldend : voor het eerste trimester 1847 de nummers 2006 tot 2045; voor april 1847 de nrs 2049 tot 2062; mei 1847 de nrs 2069 tot 2085; juni 1947 de nrs 2089 tot 2103; november 1847 de nrs 2181 tot 2195; februari 1848 de nrs 2226 tot 2235; januari 1849 de nrs 2373 tot 2380 en voor december 1849 de nrs 2525 tot 2535. De drie laatste formulieren zijn ondertekend door burgemeester Van Praet en gemeentesecretaris J. F. Biddeloo.

Gedurende deze periode was het rijk zich als om meer gaan bemoeien met de krankzinnigenzorg in het algemeen wat leidde tot de desbetreffende wet van 18 juni 1850 en in 1855 speciaal te Geel tot de overname door het rijk 24) van beheer en administratie van de geelse verpleging aan welks bestendiging en organisatie Dr. Verbist reeds sinds 1838, die pionierstijd, zo ingrijpend en met goed gevolg had gewerkt. In 1852 werden een geneesheer-inspecteur aangesteld, Dr. J. J.L.Parigot en de drie wijkgeneesheren Dr. De Backer, Dr. Boeckmans en Dr. Van Nitsen 25). In1855 werd Dr. Eg. Verbist als vierde wijkgeneesheer aangesteld 26). Het korps van wijkgeneesheren bestond dus geheel uit te Geel praktizerende geneesheren terwijl Brussel er wel over waakte dat aan de top een 100 % rijksambtenaar bleef; de vervanging van Dr. Parigot door Dr. Bulckens (begin 1856) deed daaraan niet af. In 1862 zou bovendien het centrale administratiegebouw aan de Pas in gebruik worden genomen zodat Dr. Verbist zijn denkbeelden niet alleen verwezenlijkt zag maar nog ver voorbijgestreefd.

Uit het hoger genoemd Dr. Verbist-archief blijkt dat de funktie van wijkgeneesheer aan de rijkskolonie geen beletsel was om verder als huisdokter werkzaam te blijven.

Het gezin Egied Verbist.

Op 42-jarige leeftijd, dus in de periode dat hij zich tijdelijk uit de politiek had teruggetrokken en het ambt van " médicin attaché à l'établissement (communal) des alliénés à Gheel " had aanvaard, was Dr. Verbist in het huwelijk getreden met Coleta d'Allecourt, geboren te Geel op 4 mei 1808. Hij woonde aan de Markt, volgens het bevolkingsregister in het huis nr. 146 waar het gezin drie kinderen telde, die later als volgt bekend werden :


1)         Juffrouw Hortense Maria Alouisia Verbist, geboren te Geel op 22 juni 1843 en er overleden op 26 april 1926 27) ;

2)         Z. E. H. Carolus Hubertus Leopold Maria Verbist, geboren te Geel op 24 april 1846, priester gewijd te Mechelen op 24 september 1870, onderpastoor in St. Jacob te Leuven op 16.8.1871, rector van het Terninckgesticht te Antwerpen op 24.10.1894 en overleden te Mechelen op 3 juli 1899 28). " Het Nieuwsblad van Gheel " schreef bij zijn overlijden o. a. het volgende : " Als proost van de Gilde der Ambachten te Leuven wijdde hij zich... aan de opbeuring der werkende klas... Zijn alomgewaardeerde kennis en smaak inzake kunst verwierf -hem het ambt van secretaris der diocesane Commissie van Christelijke kunst. Bij de herstellings- en verfraaiïngswerken in onze kerken was hij steeds daar om de uitvoering te geleiden en hanteerde niet zelden zelf met talent het penseel tot opluistering van het huis des Heeren... " 29) ; als dusdanig is zijn naam te Geel o. a. verbonden aan het monument van de Boerenkriig (1898) 30), de meisjesschool van de Pas 31) en de kapel van het weeshuis 32);

3)         Z. E. H. Jan Aloysius Maria Verbist, geboren te Geel op 2 februari 1848, leraar te Hoogstraten op 11.3.1871, priester gewijd te Mechelen op 23.9.1871, superior van het Klein Seminarie te Hoogstraten op 28.9.1882, ere-kanunnik op 14.2.1885, pastoor-deken van 0. L. Vrouw over de Dijle te Mechelen op 4.4.1896 en aldaar overleden op 4 november 1909.

De nagedachtenis van het hele gezin staat nu nog te lezen in de middenste kapel van de kooromgang in de St. Dimpnakerk, dus in de kapel juist achter het hoogaltaar, waar in het eerste gebrandschilderde raam links, in het latijn te lezen staat dat " ... ter nagedachtenis hunner beste ouders Pius Egidius Verbist, doctor in de geneeskunde, die, in 't jaar 1847 het geluk had 33) Zijne Eminentie Kardinaal Engelbertus Sterckx bij te staan, toen deze plechtig de heilige Relikwieën van Ste Dimphna kwam overzien, en van zijne echtgenoote Coleta D'Allecourt, hebben hunne dankbare kinderen Hortensia, Hubertus en Aloïsius dit (raam) geschonken, opgedragen en toegewijd 34). Het volgend raam in dezelfde kapel werd in 1875 door de alsdan nog in leven zijnde broers en zusters van Dr. Egied Verbist geplaatst en opgedragen aan de nagedachtenis van hun ouders Dr. Petrus Egidius Verbist en Maria Vinck 35).

Deze voortijdige uitwijding over de nagedachtenis van Dr. Egied Verbist mag hier evenwel de aandacht niet afleiden van een nieuw mandaat van gemeenteraadslid dat hem ten deel viel van begin 1846 tot einde 1851, waarna hij uit de gemeentepolitiek als mandataris verdween. In 1854 hing hij ter gelegenheid van de gedeeltelijke gemeenteraadsverkiezingen het bewaard gebleven bericht uit, in grote letters met de hand geschreven op een gewoon folioblad : " berigt aen de Kiezers / E. Verbist doctor heeft de eer / de kiezers te verwittigen, die op / hem zouden stemmen, dat hy / Geen mandaet kan aennemen / Gheel den 31 october 1854 / (getekend :) E. Verbist doctor " 36). Alhoewel hij dus niet op de Iijst van de kandidaten voorkwam werden op ziin naam toch nog zoveel stemmen uitgebracht dat hij als vijfde op de ranglijst uitkwam, zonder evenwel rechtstreeks verkozen te zijn 37).

De Geneesheer.

Bijaldien blijkt uit zijn nagelaten archief dat de geneesherenpraktijk van Dr. Verbist zeer druk was. Uit de stamboom die hier-na wordt afgedrukt blijkt bovendien dat er een uitgesproken artsentraditie in de familie Verbist bestond. Inderdaad was Egidius Pius de derde die de praktijk van vader op zoon voortzette; bovendien was ook zijn oom Jan Frans geneesheer evenals zijn betovergrootvader Michaël en diens twee broeders Jan en Adriaan.

Verschillende brieven uit zijn archief riepen hem bij zieken uit meerdere omliggende gemeenten; ook dokters uit deze gemeenten, ja zelfs uit Duffel, vroegen hem om raad. Buiten deze brieven, welke meestal dateren van tussen de jaren 1850 en 1866, het jaar van zijn overlijden, zijn er nog een verzamellijst van honoraria en de ziekenIijst van de laatste praktijkmaanden, waarin tussen veel andere volgende posten voorkomen

1 )       in " Gemaekte rekeningen van visiten... ". achteraan in schrijf-boek      8 (GGG : G 019) :

nr. 3     Joseph van regernorter (te Zoerle en Herentals)

4          Mynheer van Arenberg professer (aan het kollege, tevens dichter en schrijver)

6          Sus Balens, handuyt

(op een los blad :) de heer Regemorter I., candidaet notaris te Turnhout.

2)        in ziekenlijst 1866

           Mynheer Spruyt onderpastoor                         6          januari

           Jouffr. bongaerts te desschel                            12

           Den pastor van iteghem                                   19

           Een kind van Meer(en) (Jan van Dingenen)

           Oolen                                                             21

           Jan Kerkhofs op de hees Oevel                       23

           Madame Janssens-Jacques hierneven              2, 18,   19

           Cosyn Peeters notaris te Westerloo                 2          februari

Een pensionnaire (in de kostschool) te Herenthals        5

           Jouffrouw de Vries van Wikevorst                   20,       25

           Een mensch van lillo in den polder                    22

           Suster veronica int klooster herenthals              25

           Een suster in het klooster te lombeek               26        maart

           Lowie Verachtert knecht in Kleyn Seminarie mechelen (declaratie pro militia Romae [zoeaaf?])                                                    ....7      april

           Eenen mensch van genebroeck meerhout         10

           Jef Willekens boschwachter Westerloo            12

           Phine van peel kleyn infirmerie                         29

           Een kind van Ranst                                          31        mei

Deze laatste post was ook de allerlaatste van de hele praktijk van Dr. Verbist : zii dateert van 31 mei 1866; vijf weken later, op 7 juli 1866 overleed Dr. Verbist in de ouderdom van 66 jaar; bovengenoemde laatste ziekenlijst was hij op 1 januari begonnen met de eigenhandig geschreven titel : " Quarante sixième et dernière Année 1866 ". Was dit een profetie of had hij vooraf besloten de praktijk stop te zetten ?

De zoeker naar het geels verleden.

De drukke dokterspraktijk, het ambt bij de krankzinnigenverpleging en de politieke mandaten waren voor Dr. Verbist geen hinderpalen geweest om, zoals " Het Nieuwsblad van Gheel " bij ziin overlijden aanstipt, " in zyne ledige stonden... zich nog bezig te houden... met oudheidkunde en geschiedenis; hij verzamelde een menigte onuitgegeven en merkweerdige gedenkschriften, die misschien een nieuw licht zullen verspreiden op verscheiden min gekende gebeurtenissen " 38).

Het resultaat van deze " ledige stonden " was inderdaad, de omstandigheden in àcht genomen, ontzaglijk. Uit de handschriften, hoe onvolledig ook deze tot ons zijn gekomen en uit het enorin aantal nota's er in vervat blijkt duidelijk dat Dr. Verbist wel het hele Geelse archief van het oud regime heeft doorwerkt en dit archief omvat in de huidige inventaris van het Rijksarchief ruim

drieduizend nummers.

De nota's bij de lezing genomen werden in klein geschrift neergeschreven in van meet af welgevormde volzinnen en wel op al wat de schrijver aan papier onder de hand viel : omzendbrieven, briefomslagen, brieven van patiënten, van familieleden en vrienden, enz., waarbij ook de tekstzijde werd beschreven omheen of over de tekst zelf. Dit Verbist-archief is derhalve een dubbel archief dat bv. nuttige gegevens bevat betreffende de geschiedenis van de geelse krankzinnigenverpleging, zoals we hoger zagen, betreffende postmerken en -vervoer, prijzen, personen, enz. Het belangrijkst blijven echter de geschiedkundige nota's zelf, al is het onmogelijk deze te ordenen vermits meestal op één blad zowel geheel onsamenhangende onderwerpen als zeer uiteenlopende jaartallen, ja zelfs eeuwen, voorkomen. Anderdeels bevinden er zich tussen de nota's ook afgewerkte opstellen, maar het grootste deel van dit alles blijkt uiteindelijk verwerkt te zijn in de " Chronyken " zoals deze in dit Jaarboek en in het volgende worden afgedrukt.

A) Het Dr. Verbist-archief.

Het Dr. Verbist-archief is voorlopig nog niet genummerd noch geïnventariëerd, maar alvast kan het ingedeeld worden als volgt :

1° een driehonderdtal losse bladen, zeer klein beschreven en verschillende onderwerpen betreffend;

2° enkele dunne schrijfboeken door de schrijver zelf genaaid en vrijwel persklare teksten bevattend, met volgende titels :

a)        inscription op de monumenten van Gheel en zerken in de verscheyde Kerken van Gheel, gecopieerd in den jare 1853 wanneer er reeds vele onleesbaer geworden waren door het afslyten der letteren, door E. Verbist medecinae doctor te Gheel (34 bladzijden)

- aan de andere zijde bevat dit schrijfboekje het afschrift van meerdere dokumenten en teksten (24 bl.)

b)        idem : Zerken in de kerk van het Gasthuys van Gheel (16 bl.)

c)        Justicie tot Gheel (26 bl.)

d)        Giften Legaten en Pieuse Bezettingen gedaen in de gemeente Gheel op verschillende tydstippen (le deel) (61 bl.)

e)        fondation, Giften, legaten en pieuse bezettingen gemaekt in de gemeente Gheel; Register N 2 (in gele kartonnen kaft (51 bl.) (bewaard in biblioteek GGG onder nummer : G 18)

3° drie schrijfboeken, elk getiteld " Chronyken van Gheel " alhoewel zij niet rechtstreeks als tekst voor de uiteindelijke gedrukte Chronyken hebben gediend; zii ziin getiteld

a)        (zonder omslag) Byzonder Familien (26 bl.)

(behandelt alleen : " 1. De familie van Swertgoor " en is gedeeltelijk opgenomen in de gedrukte Chronyken; een ander gedeelte werd daarin samengevat);

b)        (in grijs-blauwe kartonnen omslag) Geestelyke persoonen gebortig van Gheel (159 bl.)

(opgave van 428 namen, meestal met korte of langere levensschets, ingedeeld naar de orde of het klooster; buiten de " Seculiere geestelyke " waertoe 236 namen behoren worden nog 46 orden of kloosters opgegeven);

- dit boek bevat aan de omgekeerde zijde de reeds vermelde Iijst : Gemaekte rekeningen van visitent etc. (10 bl. + 2 losse bladen) (in Bibl. GGG, nr. G. 109);

c)        (in grijs-blauwe kartonnen omslag; gelijkaardig aan het voorgaande) Heeren van Gheel vervolg N 2 (de oorspronkelijke bladnummering begint aan 161 en eindigt met 199; daarin wordt behandeld) :

Het huis van den Bergh (vervolg),

De hertogen van Lorreinen (Vlehoofdstuk,totna de prins van L'Islebonne, t 1694); (gedeelten van deze tekst werden in de gedrukte Chronyken opgenomen);

- (achteraan :) Vervolg der bewysstukken (zie voorgaende boek).

4° vijf zelfgemaakte schrijfboekjes met definitieve handschriften voor het drukken van enkele delen van de Chronyken :

a)        (handschrift 1 : aanvang van de Chronyken :) Aen den uytgever van het Nieuwsblad van Gheel. D a e r U w a c h t b a e r b 1 a d ... (Het bevat het voorwoord en de inleiding tot en met de Lyst der pastors van Gheel... tot Deken Cornelius Eyskens (1845) en is gedagtekend "Gheel, den 29 april 1853" en ondertekend "X"; het was volledig de eerste aflevering, verschenen op 7 mei 1853);

b)        (handschrift 2 : voorzetting van) inleiding en begin van deel I, (bevattende :)

           De Drossaerden,                     bl.        1

           blyinkomst van Gheel,              bl.        3

           Opkomst van Gheel,                bl.        19

           (Deel I :) heeren van Gheel

           de berthouds                           bl.        27

           -de hoornes                             bl.        28

           de merodes                             bl.        29

           van Witthem                            bl.        32

           (gepubliceerd van 28 mei tot 30 juli 1853);

c)        (handschrift 4 :) Plegtigen intrede van den Prins en Princes de Vaudemont in de vryheid Gheel den 8 october 1 6 7 7 (gepubliceerd van 27 augustus tot 5 september 1853); (verder voortzetting van de " Historische opvolging der heeren van Gheel " :)

Den prins van Lislebonne (1-10-1853)

Den prince de Commarcy (8-10-1853)

Mevrouw Beatrix van Lorreynen, prinses van L'islebonne, abdisse van Remiremont (13-10 tot 24-12-1853)

Elisabeth van Lorreinen, princesse douairière d'Epinoy (7-1-1854)

Marie Louise de Rohan Soubise, graavinne

douairière van Marsan etc. (21-1-1854)

(Dit is alles wat er voorradig is aan handschriften welke rechtstreeks voor de publicatie gediend hebben. Wel zijn er nog twee persklare schrijfboekjes welke op een klein hiaat na de voortzetting zijn van de laatst verschenen aflevering; zij zullen aan het slot van volgend Jaarboek in deze herdruk mede gepubliceerd worden; zij bevatten :)

d)        (handschrift 5; niet meer gepubliceerde tekst, oorspronkelijk gepagineerd van 106 tot 129 en betreffend de sekretarissen Hendrik Cauwers (1588-1621),

Joannes Vangemen ;

e)        (handschrift 6; voortzetting van het voorgaande, oorspronkelijk gepagineerd van 130 tot 145; de onvolledige tekst wordt op de laatste bladzijde abrupt afgebroken en behandelt :) het gevecht tegen "graef Bodeville" (1658).

Van het overgrote deel van de Chronyken ontbreken dus de handschriften al komen in het Verbist-archief nota's voor betreffende het hele oude regime en ook betreffende de allerlaatste drossaards.

B)        De stamboom. van de familie Verbist .

Blijkens de datering van de brieven waarop Dr. Verbist later zijn nota's neerschreef, kan verondersteld worden dat hij met zijn opzoekingen begonnen is omstreeks het jaar 1838, jaar tijdens hetwelk hij zijn " Rapport ou Exposé " betreffende de geelse krankzinnigenverpleging voordroeg. Zou hij ter voorbereiding daarvan niet in de gemeentelijke archieven, tot dewelke hij als eerste schepen gemakkelijke toegang had, gezocht hebben naar vroegere ordonnanties of schepenbesluiten daaromtrent ? Voor deze veronderstelling pleitten evenwel slechts weinig van de tot nu toe verzamelde nota's.

Voor een tweede veronderstelling als zou Dr. Verbist met zijn onderzoek begonnen zijn om de verwantschap van zijn familie met de zeer oude familie Haeseldonckx vast te leggen getuigt daarentegen een groot deel van zijn nagelaten papieren. Ziin bevindingen omtrent deze verwantschap heeft Dr. Verbist samengebracht in verschillende ontwerpen van stambomen, waarvan er één in al zijn beknoptheid als definitief mag beschouwd worden; hij wordt hiernaast afgedrukt; Dr. Verbist venneldt er alleen de rechtstreekse afstamming in en alleen de namen; ter verduidelijking werden aan deze oorspronkelijke stamboom bijzonderheden toegevoegd voor zo ver deze in het archief van Dr. Verbist zelf gevonden werden; voor de generaties van en na Dr. Eg. Verbist werd de familie Verbist alsmede de gemeentebesturen geraadpleegd 39). De door Dr. Verbist opgegeven namen worden in de stamboom vet gedrukt en omkaderd.

Op deze stamboom vermeldt Dr. Verbist van zijn nakomelingen alleen zijn oudste zoon Hubert, geboren op 24-4-1846; de oudere dochter Hortense, geboren op 22-6-1843, wordt niet genoemd, wellicht omdat zij de familienaam immers niet zal kunnen voortzetten. Dit mag wellicht de veronderstelling oproepen dat Dr. Verbist met zijn opzoekingen zou begonnen zijn, en ook deze stamboom opstelde, vôôr de geboorte van zijn derde kind, de zoon Aloys, geboren op 2-2-1948. In elk geval is hij de geelse archieven blijven doorzoeken tot kort voor zijn dood, zoals blijkt uit de dateringen van de brieven enz. waarop hij zijn nota's bleef neerschrijven.

III.       DE " CHRONYKEN VAN GHEEL "

In februari 1853 hadden deze aantekeningen geleid tot de geôrdende opstellen die bekend werden als de " Chronyken van Gheel ", in feuilletonvorm gepubliceerd in " I-Ict Nieuwsblad van Gheel ". Zoals hoger vermeld verscheen de eerste aflevering op 7 mei 1853, onderaan op de voorpagina van dit vier bladzijden tellende weekblad. Met menigvuldige onderbrekingen van één tot meerdere weken ging de publicatie voort tot de voorlaatste aflevering in die vorm op 28-11-1857, waarna met een tussenruimte van zes weken een laatste verscheen op 9-1-1858. Daarop volgden tien maanden van volledig stilzwijgen tot er aan het Nieuwsbladnummer van 6-11-1858 een los " Byvoegsel ", geheel gewijd aan de voortzetting van de " Chronyken ", werd toegevoegd. Het bijvoegsel droeg het nummer 1; voor zo ver geweten zouden er nog negen volgen; tussen het voorlaatste en het laatste lag een tijdspanne van ruim acht maanden. Wellicht is het nuttig hier de data van de verschillende bijvoegsels mede te delen :

           bijvoegsel 1      6-11-1859       6          17-9-1859

   2      4-12-1859       7          31-12-1859

   3      22-1-1859       8          12-5-1860

   4      26-3-1859       9          1-9-1860

   5      21-5-1859       10        20-4-1861

Deze bijvoegsels hadden een formaat van 32 op 26 cm. en telden vier bladzijden, elk met twee kolommen tekst, zodat elk bijvoegsel acht ruime kolommen omvatte; elk bijvoegsel werd, evenals de feuilletonafleveringen van vroeger, besloten met de geijkte term " Wordt voortgezet "; ook het allerlaatste zodat de " Chronyken ", zoals reeds gezegd, onvoltooid ziin gebleven.

In de overigens volledig bewaarde jaargangen van " Het Nieuwsblad van Gheel " ontbreekt het nummer van 2-12-1854, als er alsdan een verschenen is. Er rijst derhalve de vraag of er alzo een aflevering van de " Chronyken " is weggevallen. Deze zou dan moeten gesitueerd worden onder Drossaard Lodewijk van Marbeke, juist vôôr de titel : " Herstellingder parochiekerk van Sint Amand " (zie bl. 129).

In de loop van het jaar 1948 heeft het " Nieuwsblad van Geel "reeds een eerste herdruk van de " Chronyken " in zijn kolommen opgenomen, eveneens in feuilletonvorm maar aanzienlijk ingekort en bewerkt in de spelling De Vries en Te Winkel door wijlen Z. E. H. Eugeen Sledsens; deze herdruk besloeg 25 afleveringen, waaraan de bewerker er van eigen hand vijf toevoegde gewijd aan " De vervolging tijdens de Boerenkrijg te Geel ".

Onderhavige herdruk is daarentegen volledig en tekstgetrouw, behoudens enkele voor de hand liggende verbeteringen van oorspronkelijke drukfouten; de boekvorm welke aan de herdruk gegeven wordt zal de lezing zeer vergemakkelijken, want het formaat van een weekblad, de onhandige, zware bundels waarin de jaargangen van " Het Nieuwsblad van Gheel " zijn gebonden, het slechte papier en de daaraan te wijten ongelijkmatige druk uit die tijd, en de veilige plaats waar de huidige uitgever de 113 gebonden jaargangen lofwaardig opbergt, zijn de bijzonderste faktoren die de oorspronkelijke druk van de " Chronyken " weinig toegankelijk maken. Daarom past hier een warm woord van dank aan genoemde uitgever, de heer K a r e 1 R o m b o u t s die zo dikwijls verschillende jaargangen heeft opgediept en ter beschikking gesteld, en er zo belangloos mee instemde dat de " Chronyken " uit de jeugdjaren van zijn meer dan honderdjarig blad het voorwerp van een welverdiende herdruk zouden worden.

Geel, 14 augustus 1965.

                W. van Broeckhoven.

 


1) In het " Register van Ontvangste-i & Uytgaven " van de oude Harmonie, nu bewaard door de huidige Kon. Liberale Harmonie St. Cecilia te Geel, komt voor het eerst op 1-11-1850 de vermelding voor : " voor bekendmaking der Concerten (bals) in den Pagter 0,90 " terwijl vôôr die tijd de bekendmakingen in andere bladen gebeurden.

2) Het Nieuwsblad van Gheel, 7-1-1865, Allerlei Nieuws.

3) B. BRAEKMAN, La Presse Périodique en Campine, in Taxandria, Turnhout, le jaar (1904), nr. 3, bl. 143-145.

4) G. GUYOT DE MISHAECEN, Le Parti Catholique Belge, de 1830 à 1884, Brussel, 1946, bl. 104.

5) Het Nieuwsblad van Gheel, 7-5-1853.

6) De geboorteakte (nr. 50) die gedateerd is op " 28 Ventôse an 8 " vermeldt als geboortedatum 27 Ventôse, dus 18 maart 1800; de huwelijksakte te Geel geeft als geboortedatum op : 8 maart 1800; de overlijdensakte : 7 maart; het doodsprentje : 7 april. De verschillen spruiten wellicht voort uit een verkeerde herleiding van de franse republikeinse datura.

7) Het Nieuwsblad van Gheel, 14-7-1866.

8) Register I van de gemeenteraadsverslagen, fo. 66 ro.

9) J. ERNALSTEFN, 1830 in de Keinpen I, Brecht (z. j., +/- 1930), bl. 24 tot 31.

10) Idem, bl. 75.

11) Idem, bl. 77.

12) Bedoeld wordt Jan Baptist D'Allecourt, chirurgijn, o 25-11-1780.

13) J. ERNALSTEEN, op. cit., bl. 80.

14) Idem, bl. 82.

15) Idem, bl. 91.

16) Petrus Hubertus Verbist, geboren te Geel op 12-6-1801 werd op 17-11-1830 gemeentesekretaris te Geel en diende als zodanig ontslag in wegens zijn aanstelling tot notaris te Arendonk, waar hij in 1833 schepen werd; vanaf 1836 tot aan zijn dood aldaar op 12-9-1873 bleef hij onafgebroken burgemeester van die gemeente.

17) J. ERNALSTEEN, op. cit., bl. 123-124.

18) Register I van de gemeenteraadsverslagen, fol. 110 vo en 111 ro.

19) " Naem lyst der Eerleden van de I-larmonie-Sociëteyt van Gheel heringerigt den Isten January 1836. "

20) Betreffende de verandering van de benaming " Latijnsche Scholen " (soms ook Latijnsche School) tot " Kollege - is er alvast in het gemeenteraadsverslag van 18 oktober 1823 sprake van " den Raed van Bestuur van het kollegie der latynsche School te Gheel ". (Register I, fol. 50 ro en vo).

21) Register II van de gemeenteraadsverslagen; zitting van 19 november 1838, fol. 49.

22) idem, fol. 49 vo.

23) Tweede schepen werd alsdan J.-N. F. de Billemont, tegenstander van de groep Le Bon, Verbist, Boeckmans. - Dr. Eg. Verbist had zich niet meer kandidaat gesteld bij de gemeenteraadsverkiezing van einde 1839. In 1839 had de nederlandse koning definitief afstand gedaan van zijn rechten op de belgische troon. In 1840 begon te Geel de heftige politieke strijd tussen de groep Le Bon en de groep de Billemont; midden in deze strijd zou in 1844 door de verpleegde Xhenceval de moord op burgemeester Le Bon worden gepleegd. Lees daaromtrent : FLORIS PRIMS, Karel Theodoor Le Bon, 1935.

24)  Koninglyk Besluit van den 1 mei 1851 houdende goedkeuring van het algemeen regiement van inrigting over den regel der krankzinnigen en het byzondere règlement over het gesticht voor krankzinnigen te Gheel. (Verzameling der Wetten en koninglyke besluiten, 1851, nr. XXXIII, bl. 484).

25)  ERN. DE CLERCQ, Honderd Jaar Infirmerie, in Jaarboek I, 1962, van G. G. G. bl. 70

26) Idem, bl. 76.

27) Register van Bevolking, gedagtekend 2-1-1847, le wijk Merkt, blad 46.

28) Medegedeeld door Z. E. H. Karel Van den Bergh, die ook het doodsprentje bezit. - Zie ook : G. JANSSENS, Gheel in Beeld en Schrift, 1900, bl. 165-168, 185 en 190.

29) Het Nieuwsblad van Gheel, 8-7-1899, Sterfgevallen.

30) K. VAN CAENEGHFM, Onze Boeren verheerlijkt, Davidsfonds nr. 136, 1903, bl. 246. Het Nieuwsblad van Gheel, 4-6-1898, Latere Tijdingen.

31) G. JANSSENS, Gheel in Beeld en Schrift, 1900, bl. 185.

32) Idem, bl. 185.

33) Het officieel aartsbisschoppelijk verslag over deze plechtigheid vermeldt de aanwezigheid van Dr. Verbist niet. P. D. KUYL in " Geel vermaerd... " brengt tevens een verhaal van deze plechtigheid, kennelijk aan de hand van dit officieel verslag dat hij getrouw volgt, maar hij voegt aan de Iijst van aanwezigen alleen de naam van Dr. Verbist toe zonder de reden van zijn aanwezigheid te vermelden. Dr. Verbist was alsdan gemeenteraadslid; maar het officieel verslag spreekt alleen van " ... aliisque de scabinatu viris... " zonder daarbij namen op te geven.

34) G. JANSSENS, Gheel in Beeld en Schrift. 1900. bl. 113.

35) Idem, bl. 124. - Lees ook op bl. 126 betreffende het vijfde raam in dezelfde kapel, dat opgedragen is " ... ter zaliger gedachtenis aan... Willem Egidius Peeters (zie stamboom, onder nr. i/3), die als geloofsbelijder, den onrechtvaardigen eed aan de Fransche Republiek weigerend, het notarisambt neerlegde en die... in den Heer ontsliep den 31 Maart 1840, en van Isabella Clara Verbist, die haren levensloop sloot den 22 Februari 1840... " - Lees verder bl. 114 en 119; en betreffende Norbert Ivo Le Bon en Carolina Verbist (stamboom, onder nr. j/8) op bl. 115, 139 en 160.

36) Archief van Dr. Verbist.

37) Ilet Nieuwsblad van Gheel, 2841854.

38)  Idem, 14-7-1866; Sterfgevallen.

39)  Nuttige gegevens werden bereidwillig verschaft door Mej. Gabrielle Verbist, de heer Remi Verbist, notaris Leo Verbist en de heer en mevrouw Paul Van HoofVerbist. Zij gelieven onze beste dank te aanvaarden.

Oprechte dank tevens aan Z. E. H. Van den Bergh K. die een exemplaar van het doodsprentje van Dr. Verbist voor reproductie ter beschikking stelde.