Gaius Plinius Secundus Minor
 
 
TigillumKeizertijdCultureel domeinPlinius Secundus Minor 

De ori1.gif

http://home.deds.nl/~plinius/De%20ori1.gif

Gaius Plinius Caecilius, alias Plinius de Jongere, was de neef en (na de dood van zijn vader) adoptiefzoon van Plinius de Oudere.

Plinius werd geboren in 61 n. Chr. in Como in Noord-Italiƫ. Hij kreeg zijn opleiding in Rome, waar hij les kreeg van de vermaarde pedagoog Quintilianus. Hij slaagde erin een naam te verwerven als gevierd advocaat en staatsman. Zijn successen bleven niet onopgemerkt, hij bekroonde zijn ambtelijke loopbaan in 100 n. Chr. met het consulaat. Hij werd uiteindelijk nog stadhouder van Bithynia in 112 n. Chr. en overleed rond 113 n. Chr..

Van Plinius is een dankrede (Panegyricus) bewaard gebleven, gericht tot keizer Traianus als dank voor het verlenen van het consulaat. Zoals het in die tijd de gewoonte was, is dit werk niets anders dan vleierij, waarbij de superlatieven niet gespaard bleven.

Zijn beroemdheid als schrijver dankt Plinius de Jongere echter vooral aan zijn verzameling brieven. Hij schreef die brieven duidelijk met de bedoeling om ze later te kunnen publiceren. Plinius was een schrijver die zich gematigd opstelde. Kritiek of ironische opmerkingen zullen we hierin dan ook niet snel terugvinden. Toch bezorgen ze ons bijzonder waardevolle informatie over gebeurtenissen uit die tijd en over het sociale leven in Rome.

In de twee brieven beschrijft hij aan de geschiedschrijver Tacitus de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n. Chr., die hij als zeventienjarige heeft meegemaakt en waarbij zijn oom Plinius de Oudere het leven verloor. Historisch even waardevol zijn de brieven en rapporten aan zijn vriend keizer Traianus, met wie hij vanuit Bithynia geregeld correspondeerde. Een deel van de antwoorden van Traianus zijn opgenomen in de verzameling, die onder meer een beroemd geworden brief over de christenen bevat. Deze brief verschaft waardevolle inlichtingen over het leven van de eerste christenen en hun kerkdiensten (avondmaal, psalmen).

Plinius treedt ons uit zijn brieven tegemoet als een ontwikkeld en beschaafd persoon, die ondanks enige oppervlakkigheid en ijdelheid, een sympathieke figuur blijft. Daardoor toont hij ons de keerzijde van het sombere en pessimistische tijdsbeeld geschetst door zijn tijdgenoot Iuvenalis.