«Daarom steunen wij, met al de aandrang waarover wij beschikken, wat HET HANDELSBLAD schrijft in zijn hoofdartikel van 27 d.d. : « Dat er eindelijk, vijf jaar na de bevrijding, eens een Vlaams Minister van Justitie moge komen die tijdens de oorlog weliswaar een 100 t.h. onberispelijke houding heeft aangenomen doch die langs de andere kant nog breed genoeg kan denken om oog te hebben voor de vraagstukken waarvoor diegenen waren gesteld die hier tijdens de oorlog verantwoordelijkheid te dragen hadden. Is er zo iemand ? Het is geenszins onze bedoeling drukking uit te oefenen op de keuze die door M. Eyskens voor Justitie zal worden gedaan. Het gaat er in tegendeel alleen om het argument te weerleggen als zou er in het ganse parlement niet zo'n dergelijk exemplaar te vinden zijn. Dergelijke kandidaat voor justitie, die de Vlamingen zeker zou voldoen, is trouwens zeer gemakkelijk te vinden: we nemen bij voorbeeld slechts M. De Vleeschauwer, voorzitter der C.V.P.-groep van de Kamer. Hij was minister in de Londense regering, doch toonde zich na de bevrijding als een man die zowel het goed als het kwaad van iets kan zien en zeggen. | Soortgelijke aanduiding aan Justitie zou reeds vele Vlamingen die zich nog steeds wantrouwig afvragen of de verruimingspolitiek der C.V.P. wel werkelijkheid is, reeds heel wat beter stemmen tegenover de formule die door de regeringsvormer thans wordt uitgewerkt». Ter intentie van deze niet steeds goed ingelichte journalisten, die blijkbaar niet weten dat de voorzitter van de C.V.P.-kamerfractie een Londenaar is. net ten zelfden titel als de andere Londenaars, die in Kongo zijn gangen is gegaan en waarover eveneens een officieel rapport zal moeten opgemaakt zijn, dat hem zeker niet tot eer strekken zal, publiceren we thans weer een stuk van een oud-koloniaal. Hieruit zal wel blijken dat «de Berten»(* Alber De Vleeschauwer) een man is die een en ander moet doen vergeten. Een die, net zoals de anderen, niet zo graag heeft dat de vuile was worde gemaakt van de Londenaars. En wat zijn ijverige koningsgezindheid betreft ? Rions un peu. | |||
Nadat de Heer De Vleeschauwer, vluchtend Minister van Koloniën, te Londen aangespoeld was en er, met zijn drie spitsbroeders, de Wettige Belgische Regering vertegenwoordigde, was een zijner eerste daden het zenden van volgend telegram naar Kongo: De rest bleef aan liet gewone werk. Maar niet te veel en te uitbundig Vlaams spreken, hoor. Of U niet laten ontvallen dat Charles de Gaulle toch niet helemaal de verdiensten had van Jeanne d'Arc. Of niet aan uw vrouw vertellen dat gij toch wel een lichte twijfel had over de wettelijkheid der handelingen van de bende Pierlot & Co. Want de muren hadden oren. Er bestond een zekere verordening N° 62, die veroorloofde dat men de bak werd ingedraaid zonder onderzoek, voor de ganse oorlog, als men maar iets zegde of deed - zelfs, thuis - dat niet strookte met de officiële waarheid van Londen, of die heren mishaagde. Daarenboven kreegt gij dan een oproepingsbevel: ofwel gingt gij uw karkas met geestdrift offeren voor de terugkeer op de Troon van Z.M. Hailé Selassié, ofwel mocht gij de schitterende falanks "vrijwilligers» in Albion gaan vervoegen, met het prettig vooruitzicht of getorpilleerd, of door bommen naar de kelder gezonden te worden, voor men goed halfwege was. |
EN HET WAS WERKELIJK GRAPPIG... EERSTE SCHUIFJE: Een Vlaamse - of course - kolonist, die geen persona grata was "pour défit d'opinion " kreeg zekere dag, vanwege zijn provinciegoeverneur, een van die fameuze oproepingsbevelen ten geschenke. Die kolonist, een oud-ambtenaar, wist dat in de simili-mobililisatiewet, bijeengeflanst door de Londenaars, een bepaling stond dat de oproeping moest gedaan worden door het recruteringskantoor van Londen. Hij bleef daarom kalmpjes zitten en gebaarde van pijken aas. Na een paar weken geduld deed de Provinciegoeverneur door gewapende zwarte soldaten een inval doen in het huis van de kolonist. Die was in de rimboe, maar het hele huis werd ondersteboven gekeerd en afgezocht. Toen de kolonist thuis kwam, werd hij aangehouden, in 't gevang opgesloten, en later met geweld in een vliegtuig gestopt en weggevoerd. Voilà, zegde de Goeverneur , en hij klopte het stof van zijn pollekens... |
TWEEDE SCHUIFJE. Maar de vrouw van de kolonist diende klacht in bij 't gerecht, tegen Mijnheer de Goeverneur, wegens ... Vooraleer verder te gaan, nog dit : vergeet niet, Rommelpotters, dat in Kongo alles veel groter is dan in België. Bijv. : een Europese boom zou in een Kongolees bos een stumperige dwerg schijnen ; de horens van een koe zijn er tienmaal langer dan hier ; de Schelde is een beekje in vergelijking met de Kongostroom, enz. De kwestieuze Provinciegoeverneur was dus op een mooie morgen bezig voor de spiegel zijn elegant figuur te bewonderen, en vroeg zich juist af op wie hij eigenlijk het best geleek : Napoleon, Alexander de Grote of Nabuchodonosor. In die dagen was er Minister van Koloniën, een cevepeken, die van zichzelf zegt dat hij «geen onrecht kan verdragen». | De Minister in kwestie heeft de Nestor der Magistraten stante pede en eigenhandig afgezet, onder verplichte residentie doen plaatsen... het recht op pensioen - na twintig jaar voorbeeldige dienst in de Koloniale Magistratuur - ontzegd ! Maar er is een nog koddiger staartje... Wel, er is aan mijn geschiedenis een «happy end" gelijk in een sprookje. Lokota Te. |
Terug naar tof.at.tf |