Adam Alexander Reichsgraf von Schellard zu Geysteren, Haen und Crapoel, heer van Schinnen (1767-1795)

Geslacht

Man

Leeftijd

~ 73 (Gebaseerd op doopdatum)

 
Gedoopt

22-8-1730

te

Roermond

Overleden

31-1-1804

te

Dusseldorf

Vader 

Johann Wilhelm Jozef Bernhard Reichsgraf von Schellard heer van Geysteren (1736)

 Geboren 

4-7-1693

 Overleden 

< 1744

Moeder 

Alexandrine Johanna Baptista Antonette Marie Anna Felicitas von Renesse

 Geboren 

19-3-1700

 
Zus 

Theresia Lambertina

Broer 

Josef Johan

Huwelijk

2-1-1762

 
met

Isabella Regina Grafin von Hoenbroech

 Geboren

11-6-1738

 Overleden

1765

Kind 

Maria Theresia Walpurga

BRONNEN:

ADAM ALEXANDER GRAAF VAN SCHELLARDT
VAN OBBENDORF
1767-1795,
Laatste heer der heerlijkheid, neef van voornoemde vrouwe Maria Ernestina, werd heer van Schinnen ingevolge testament van Walraaf Adam, zooals voren vermeld. Hij werd gedoopt te Roermond den 22 Augustus 1730 en was de oudste zoon van Johan Willem Joseph Bernard Graaf van Schellardt en Adriana Gravin de Renesse d´Elderen.(1) Hij was tevens heer van Oeysteren, Oostrum, Spraland, Haen en Crapoel.(2) Evenals zijn vader stond hij in hoog aanzien. Hij was geheimraad en kamerheer van den keurvorst van den Paltz, Den 2 Januari 1762 huwde hij Isabella Maria Regina Antonetta, Rijksgravin van Hoensbroeck, geboren te Hoensbroeck den 11 Juni 1738, dochter van Frans Arnold Adriaan Johan Philip, Markgraaf van en tot Hoensbroeck en van Anna Catharina Sophia Rijksgravinne van Schönborn.(3)
Graaf Adam Alexander bracht ten huwelijk bij akte van 2 Januari 1762 de heerlijkheden met de jurisdictioneele goederen van Geysteren en Schinnen, alsmede de heerlijkheid Oostrum met de daarbij behoorende patronaatsrechten en goederen.
In de buitengewone vergadering der schepenen van Schinnen van 15 Juni 1767 werd, op verzoek van den officier der heerlijkheid, Graaf Adam Alexander van Schellardt in de reëele possessie gesteld van de heerlijkheid Schinnen met alle ap- en dependentiën. (Overdrachtregister van Schinnen op het Rijksarchief te Maastricht),
Den 7 December van hetzelfde jaar geschiedde, namens den nieuwen heer, de leenverheffing door den scholtis Philippe Thomas Fabritius.
Den 22 Juli benoemde hij tot schepenen van Schinnen Joannes Pijls en Casparus Dicteren, die den 25 Augustus d.a.v. beëedigd werden.
Volgens akte van 21 Juli 1768 nam Adam Alexander bij Maria Elisabeth de Blavier geboren Meex, echtgenoote van den luitenant-kolonel de Blavier, op een kapitaal van 21000 gulden Maastrichtsche munt, waarbij nog een tweede kapitaal van 4000 fl. volgens obligatie van Walraaf Theodoor de Schellardt dd. 17 Februari 1700. Voor dit kapitaal van 25000 gulden tegen 3 % verpandde hij de heerlijkheid Schinnen met de feodale en allodiale goederen aldaar. Dit kapitaal diende tot aflossing van f. 7200. aan den kanunnik de Kerckhove, van fl. 6600 aan Frederic de Pelser, schepen te Aken en 7200 gulden aan Paul Kerens te Maastricht. Verder was hij verschuldigd aan de erfgenamen van Jan Antoon de Libert de Flemalle een kapitaal van 16000 gulden Maastrichter cours ad 3 % volgens akte van notaris Lambremont te Elsloo van 5 April 1731, aan den heer Hubert Joppen, oud-Burgemeester te Maastricht een van 10000 fl. ad 3 % volgens akte van 18 Mei 1777 en aan Mare. Gerard Coolen te Maastricht een van fl. 4500 tegen 3Va % volgens akte van 24 Mei 1777. Voor deze kapitalen verpandde hij de goederen te Schinnen, ongeveer 200 bunders.
Den 26 October 1789 verkocht graaf Adam Alexander zijne heerlijkheid Crapoul, bestaande in landgoed, kasteel met de hoeven Crapoul, Carnaal, Crutzhoff, ´t panhuys te Astenrath, Ghisbergen met landerijen, tienden, beemden, bosschen, alle rechten alsmede de patronaatsrechten inbegrepen, gelegen onder de banken van Walhorn en Baelen aan de Douairière de Simonis, geboren de Franquinet, voor de som van 100000 Luiksche gulden. Simonis was burgemeester te Verviers. (Overdrachtregister van Schinnen op het Rijksarchief te Maastricht).

Den 15 Juni 1768 trof den heer van Schinnen een droevig ongeluk, Door onvoorzichtigheid eener dienstbode viel zijn eenig kind Maria Theresia Francisca Walburga Judith, oud 3 jaren, uit een venster en verdronk in den vijver. Ouden van dagen weten nog uit overlevering dat venster aan te wijzen, hetgeen sedert dichtgemetseld werd.
Dit kind is de laatste afstammeling der van Schellardts die in den familiegrafkelder te Schinnen werd bijgezet.(4)
In ´t jaar 1770 vertrok de graaf met zijn gezin, om zich te. vestigen op zijn kasteel Haen bij Dusseldorf. Tijdens ´t bombardement der Franschen in October 1794 leed hij het meeste schade aan zijne gebouwen te Munster. Tot vergoeding werd hij gedurende 25 jaren vrijgesteld van belasting (arch. Geysteren).
Zijn rentmeester te Schinnen was Nicolaas Somya 1767-1778, die bij zijne benoeming tot pastoor van Schinnen opgevolgd werd door Maximiliaan Pluijmaekers, priester (1778-1790), op wien volgde Casparus Pijls, priester te Merkelbeek (1790-1820), welke laatste den 7 Juni 1793 door graaf Adam Alexander tevens benoemd werd tot koster en schoolmeester van Schinnen.
Het was onder het bestuur van Adam Alexander, dat den l October 1795 het land van Valkenburg werd ingelijfd bij ´t Departement der Nedermaas.
Hij overleed te Dusseldorf op zijn kasteel Haen den 31 Januari 1804.
Kinderloos zijnde vermaakte hij bij testament van 25 Januari 1804 geheel zijn belangrijk fortuin, zijne goederen te Geysteren, Schinnen en elders aan zijne nicht Maria Anna Ludovica Frederica Johanna Sibilla (Marianne) Gravin van Hoensbroeck, geboren (vermoedelijk op het kasteel Haag bij Geldern) den 26 April 1774, dochter van Lotharius Frans Hyacinth Victor, Markgraaf van Hoensbroeck (schoonbroeder van Graaf Adam Alexander) en Sophia Charlotte Maria Catharina Walburga, Rijksgravin von der Leyen en Hohen Geroldseck.(5)


1) Zijn grootvader Johan Albrecht X Eleonora Magdalena van Metternich was generaal in ´t leger en werd tot den gravenstand verheven. Het grafelijke van Schellardtsche familiewapen in kleuren met helm en schild en 16 kwartieren heeft gediend bei der Aufschwörung des Herrn Adam Alexander auf dem Gülickschen Landtage (Archief Geysteren).
2) In het archiefregister van Geysteren vond ik aangeteekend: Adam Alexander Graaf van Schellaert te Geysteren etc. tcnsura clericali insignitus. Ruremondae 15 Sept. 1743.
3) Uit dit huwelijk sproten 25 kinderen, onder wie Philip Adriaan die bisschop werd van Roermond, Leopold Lodewijk Domheer te Spier, Frans Erwin, kanunnik te Trier, Joseph Adolph en Karel Frederic beiden domheeren en koorbisschoppen te Trier, Karel Wilhelm Domheer aldaar en Lotharius Frans Hyacinth Victor stadhouder van het land van Valkenburg.
4) In de Publications de la Société historique et archéolgique dans Ie duché de Limbourg 1896 blz. 54 staat vermeld, dat dit kind ´t leven verloor te Dusseldorf hetgeen niet juist is, tenzij meer kinderen geweest zijn.
5) De wettigheid van dit testament werd betwist door Adam Willem, baron von Folleville, die den 2 Germinal jaar XII (23 Alaart 1804) voor het vredgerecht te Oirsbeek verklaarde eenige erfgenaam te zijn van wijlen graaf Adam Alexander en eischte dat de ten kasteele te Schinnen zich bevindende meubelen onder zegel werden gesteld. Evenwel zonder gevolg, (arch. Geysteren)

Bron:
Bijdrage tot de geschiedenis van de Voormalige heerlijkheid Schinnen, H. Pijls, 1928
heruitgave: Bijdrage tot de geschiedenis van de voormalige heerlijkheid Schinnen H. Pijls, V.H.S. 1988

Xl. Adam-Alexandre, comte de Schellart, seigneur de Geysteren, Haen, Crapoel avec Carnoel, Kreutz, Geistberg- weide et Krompelberg, hérita Crapoel et ses dépendances, en 1747, de sa parente Marie-Françoise-Marguerite Bergh de Trips et vendit ce bien en 1789 à la veuve Simonis (Quix, Eupen). Il hérita aussi de la seigneurie de Schinnen à la mort de sa parente Marie-Ernestine de Schellart (voir page 33). Baptisé le 28 août 1730, reçu à l´état noble de Berg le 2 décembre 1784, conseiller intime noble du duc de Juliers et Berg, chambellan de l´électeur palatin en 1757,puis conseiller intime du roi de Prusse, il mourut le 13 janvier 1804. Il avait épousé en 1762, Isabelle-Marie Reine-Antoinette, comtesse de Hoensbroeck, née à Hoensbroeck le 11 juin 1738, fille de François-Arnold-Adrien Jean-Philippe, marquis et comte de Hoensbroeck, maréchal héréditaire de Gueldre et Zutphen, et d´Anne-Catherine-Sophie, comtesse de Schoenborn.
Ils n´eurent qu´une fille, Marie-Thérèse-Walburge, née en 1765, morte le 15 juin 1768.
Le comte de Schellart laissa Geysteren à sa femme qui lui survécut et celle-ci en disposa en faveur de sa nièce Marie-Anne-Louise, comtesse de Hoensbroeck, née en 1774 et morte le 19 mars 1844, femme de Charles-Gaspar, baron de Weichs de Wenne.
Bron: Extrait de l´Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1885

laatst gewijzigd 03.09.2004