è   MENU  Accuei/Onthaal  Introduction  Inleiding  Patronymes/Patroniemen  Branches/Takken  Notices/Notities  
BRANCHES   3 ABCD  et 4A                                                                              12/2002
 
 BOURGEOIS  -  EXEMPLE
 
BOURGEOIS D’YPRES - CONDITIONS D’ADMISSION.
 
DOMICILE DE BOURGEOISIE, (Poorterij)
ou
CONDITIONS IMPOSÉES À L’HABITANT NOUVEAU ET MÊME ANCIEN
QUAND IL VEUT ACQUÉRIR LE TITRE DE BOURGEOIS (Poorter) À YPRES.
 
1. Sont déclarés bourgeois d’Ypres, ceux nés en cette ville et fils de bourgeois résidants en cette ville, même les bâtards,

2. Sont déclarés également bourgeois, les étrangers qui pendant cinq ans ont résidé et tenu ménage à Ypres, après avoir alors prêté serment.
Ils devront à cet effet se présenter devant les échevins et jurer qu’ils tiendront foi et loyauté à la ville. Ils payeront à cet effet onze sols, comme droit d’enseigne de la bourgeoisie.

3. Si l’acte de bourgeoisie doit se faire par écrit, ils payeront au clerc trois deniers.

4. Celui admis à la bourgeoisie d’Ypres et à charge de qui des plaintes seraient apportées avant un an et un jour de résidence depuis son admission, perdrait son droit de bourgeois et les biens qu’il y aurait apportés.

5. Nul bourgeois de la ville d’Ypres, ne peut en même temps faire partie d’une autre bourgeoisie.

6. Nul ne peut acquérir le droit de bourgeoisie s’il n’a habité la ville un an et un jour, sans ternir sa réputation. Il est fait exception en faveur des bourgeois forains qui par mariage acquéraient  le droit de bourgeois et de bourgeoisie.

7. Aucun fugitif en l’église ou ailleurs pour dettes, ne peut obtenir aucun office en la ville d’Ypres ni autre chose et s’il y entrait il serait puni d’une amende de neuf sols, banni un an sous menace de la corde.

8. Tous ceux qui étaient fugitifs depuis la saint Remi en l’an 1278, sont soumis à la même loi.

9. Celui qui abandonne la loi d’Ypres, perd sa bourgeoisie et ne peut plus l’acquérir.

10.  Aucun bourgeois de cette ville ne pouvait être arrêté pour dette qu’il devait en un autre endroit.
 La justice devait l’acquitter sans frais et sans dommage.
____________________________________________________________________________________

Extrait des « QUYTSCHELDINGEN » des maisons mortuaires de Bourgeois d’YPRES,
par Arthur MERGHELYNCK, Écuyer, Yprois.
Dactylographié d’après photocopie du manuscrit à YPRES.

D’après Warnkoning - Histoire d’Ypres - pages 116-123.
KEURE SUR L’ACQUISITION DU DROIT DE BOURGEOISIE À YPRES APRÈS 1278.
__________________________________________________________________________________________________
 
 
TAKKEN    3ABCD  en  4A                                                                              12/2002
 

 POORTERIJ  - VOORBEELD
(VERTALING)
 
POORTERIJ VAN IEPER - VOORWAARDEN VAN  AANVAARDING.
 
 Huisvesting van Poorterij
of
VOORWAARDEN OPGELEGD AAN DE NIEUWE EN ZELFS OUDE INWONER
WANNEER HIJ HET TITEL VAN POORTER TE IEPER WENST TE ONTVANGEN
 
1. Zijn poorters van Ieper verklaard, diegene die in deze stad geboren zijn en zonen van poorters gevestigd in deze stad, zelfs de
bastaarden.

2. Zijn ook poorters verklaard de vreemdelingen die gedurende vijf jaar te Ieper verbleven zijn en er  hun huishoud gevestigd hebben,
nadat zij de eed zullen afgelegd hebben.
Zij zullen zich daarom vóór de schepenen voorstellen en zweren dat zij trouw aan de stad zullen behouden.  Zij zullen ook elf
penningen betalen als aanvaardingsrecht aan de poorterij.

3. Indien de akte van poorterij op schrijfwijze dient opgesteld te worden, dan zullen zij drie penningen aan de klerk betalen.

4. Diegene die aan de poorterij van Ieper aanvaard is, en ten laste van wie klachten zouden aangebracht worden vóór één jaar en één
dag verblijf sedert zijn aanvaarding, zou zijn poorterrecht verliezen, met alle goederen die hij er gebracht zou hebben.

5. Geen poorter van de stad Ieper mag tegelijkertijd deel maken van een andere poorterij.

6. Niemand mag de poorterrecht verkrijgen indien hij de stad niet bewoont heeft gedurende één jaar en één dag, zonder zijn
reputatie te verliezen. Er is uitzondering gedaan ten voordeel van de buitenpoorters die het poorterrecht door huwelijk zouden
verkrijgen.

7. Geen vluchteling voor schulden, in de kerk of elders, mag een ambt of iets anders in de stad Ieper verkrijgen, en indien hij deze
zou binnentreden zou hij bestraft worden met een boete van negen penningen, en gedurende één jaar verband zijn op gevaar van
koord.

8. Al diegenen die vluchtelingen waren sinds de St-Remigiusfeest ten jare 1278, zijn onderworpen aan dezelfde wet.

9. Diegene die de wet van Ieper verlaat, verliest zijn poorterschap en mag deze niet meer verkrijgen.

10. Geen poorter van deze stad mag aangehouden worden voor de schulden die hij op een andere plaats zou aangaan.  De justitie
moet hem zonder kost en zonder schade vrijspreken.

____________________________________________________________________________________
 
Uittreksel van de  « QUYTSCHELDINGEN »  van de Ieperse poorters,
door Arthur MERGHELYNCK, Jonkheer te Ieper,
Overeenkomstig een manuscript te Ieper.
Volgens Warnkonig - Ieperse Geschiedenis - pp 116-123.
KEURE OP HET VERKRIJGEN VAN HET POORTERRECHT TE IEPER NA 1278.