|
Opslag en bewaring van bieren:
Na de gisting wordt het bier aan een lagering of rijping onderworpen. Ook hier zijn er vrij veel uiteenlopende
opvattingen wat betreft de tijdsduur en temperaturen. Wanneer volgens de mening van de brouwer het bier rijp is, wordt
het wel of niet gefilterd en vervolgens in flessen of vaten afgetrokken. Hier onderscheidt men twee methoden. Bij alle
lage-gistings- en sommige hoge-gistings-bieren wordt het bier verzadigd met koolzuur. Bij sommige
hoge-gistings-bieren wordt een weinig suiker en gist toegevoegd om een saturatie op fles of vaten te verkrijgen. De tips
en raadgevingen die hier beschreven worden gelden voor de kleine verbruiker die thuis wat bier opslaat voor direct of later gebruik.
Hoe en waar te bewaren:
Bier is een natuurproduct en daarom is de houdbaarheid ervan niet onbeperkt. Bewaar bier
altijd op een koele en donkere plaats. Een donkere kast of een kelder zijn ideale opbergplaatsen. De inwerking van zonlicht kan oxidatie bewerkstelligen waardoor het bier troebel kan worden
en van smaak veranderen. Wil men een aantasting door het licht vermijden, dan moeten de bieren dus op een donkere plaats bewaard worden Het is niet voor niets dat brouwers, op de
een of andere uitzondering na, hun bieren afvullen in een donkerbruine of een donkergroene fles. De ideale opslagplaats voor bewaar-bieren is een kelder waar en constante temperatuur heerst
tussen 10 en 15 graden. Een koudere temperatuur van 4 tot 10º C is gewenst voor zeer lange "rijpingstijden". Bieren die lang bewaard kunnen worden, worden het best ondergebracht in een kelder met een
relatief hoge vochtigheidsgraad, omdat het vocht de stopsels vochtig moet houden. De vochtigheid is ideaal als deze ± 60 - 65 % bedraagt. De vochtigheidsgraad heeft uitsluitend een
invloed op de luchtdichtheid van de fles. Een te vochtige omgeving tast echter kurk en kroonkurk aan, zodat na een
tijdje lucht (en dus ook wilde gisten en/of bacteriën) de fles binnendringt en het bier ondrinkbaar maakt..
Opslag-positionering:
Bewaar de flessen, bij een normale bewaartijd, gewoon rechtop op een koele en donkere plaats. Ook in de koelkast de
flessen steeds rechtop bewaren! Laat het bier enige dagen tot rust komen alvorens het te drinken. Het gistdepot kan dan naar de bodem zinken
Bij langere opslagtijden kan men de flessen met kroonkurk (capsule) zowel verticaal
als horizontaal bewaren. Flessen met kurk kunnen het best horizontaal bewaard worden. Horizontale bewaring heeft de volgende voordelen:
- de kurk kan niet uitdrogen en krimpen, zodat infecties van buitenaf vermeden worden;
- de kurk kan een drager zijn van diverse micro-organismen, de onderkant van de kurk bevindt zich echter in een luchtvrij milieu (bier) en de organismen krijgen veel minder kans zich te ontwikkelen;
- de spreiding van gist is groter, zodat de gisting gelijkmatiger verloopt;
- de smaakverdeling van het bier in de fles is gelijkmatiger. Het eerste glas van een verticaal bewaarde fles kan anders smaken dan het tweede vanwege de hogere gistconcentratie op de bodem.
Breng bij langdurige "liggende" bewaring steeds een merkteken aan op de flessen om deze steeds in dezelfde stand te
kunnen herplaatsen na een eventuele behandeling. Een verfklick is beter dan het etiket omdat dit in een vochtige
omgeving snel kan loskomen. Bij een eventuele nagisting op fles en/of ontwikkeling van een droesem of neerslag zinkt
deze dan altijd naar dezelfde kant van de fles. Men kan hiermee dan rekening houden bij het openen en degusteren van
het bier. Bij het opslaan van de geopende fles in een mandje, moet dit merkteken dan ook altijd naar boven gericht zijn. Deze werkwijze wordt ook toegepast bij bewaarwijnen
De bewaartemperatuur:
Bier op gist kan vele jaren bewaard worden, veel langer dan aangegeven als de "tenminste houdbaar tot" datum. De
ideale bewaartemperatuur hangt eigenlijk af van uw persoonlijke smaak. Wilt u dat de smaak van het bier traag evolueert,
dan is de beste bewaarplaats een koele kelder (4 tot 10 °C) waar de eventuele derde gisting traag verloopt en de oxydatie
langer wordt uitgesteld. Wilt u snel een porto-oxydatie-smaakje of wilt u dat de derde gisting het bier bijv. snel minder
zoet maakt, dan zijn hogere kamertemperaturen (18 tot 22 °C) beter geschikt.Wil men echter een bieroteek aanleggen, dan
kan men dit het best doen op keldertemperatuur (temperaturen rond 10 - 15 °C, omdat dan de smaakevoluties het best in
de hand te houden zijn. Deze temperatuur is dan ook de normale consumerings-temperatuur van de meeste bieren zodat niet meer moet gekoeld of "gechambreerd worden.
On-gecontroleerde schommelingen van de temperatuur moeten vermeden worden, omdat men dan niet kan voorspellen
hoe het bier gaat smaken. Het is tevens een grote oorzaak van vlokvorming of vertroebeling van bieren (zeer grote eiwitcombinaties).
Houdbaarheid
Bier is beperkt houdbaar. Vraag aan de brouwer van wie u het bier betrekt hoe lang het
houdbaar is en leg nieuw aangekochte flesjes altijd onderin. Men kan de flessen ook appart stockeren met vermelding van de productie-datum (niet de opslagdatum…!). Bijna
alle brouwerijen hebben een netsite. Hierop zijn meestal ook alle noodzakelijke gegevens beschikbaar. Ook op de etiketten of de capsules van de flessen staat gewoonlijk de
normale "best voor"-datums vermeld. Bij echte bewaarbieren kan men deze datum gemakkelijk enige jaren overschrijden als het "gerijpt" wordt onder een geschikte opslagmethode.
Er zijn mensen, die geen bier drinken, dat voorbij of over de verkoop of houdbaarheidsdatum is (dit is een verplichte vermelding op het etiket). Dat is dan zeer
spijtig voor hen. Heel veel bieren kunnen verassend van smaak veranderen en zolang het bier goed smaakt is alles in orde...!!! Wat houdbaarheid betreft kan je de volgende
algemene regels hanteren: voor de gewone opslag van "normale" bieren::
- Pilsener en laag alcoholische bieren kunnen onder bovenstaande condities moeiteloos zes tot negen maanden goed blijven.
- Tarwebieren: zo jong mogelijk drinken
- Zuur bier: minstens een half jaar laten liggen
- Donkergekleurde bieren rond 5%: drinken tussen 1 en 6 maanden
- Lichtgekleurde bieren rond 5%: drinken tussen 1 en 12 maanden
- Donkergekleurde bieren tussen 5 en 7%: drinken tussen 1,5 en 12 maanden
- Lichtgekleurde bieren tussen 5 en 7%: drinken tussen 1,5 en 12 maanden
- Donkergekleurde bieren tussen 7 en 9%: drinken tussen 2 en 18 maanden
- Lichtgekleurde bieren tussen 7 en 9%: drinken tussen 2 en 18 maanden
- Meer dan 9%: drinken tussen 2 en 24 maanden
Uitzonderingen hierop vormen bier met nog gist in de fles, die een houdbaarheid kunnen hebben van 12 maanden tot zelfs meer dan 10 jaren, afhankelijk van de bewaaromstandigheden.
Smaakevolutie:
Het is moeilijk om te voorspellen hoe een bier na een jaar, of nog langer, zal smaken.
Na een jaar zijn de meeste gistcellen dood, zodat dan de zoetheid van bier niet meer verder verandert. Uit ervaring, kan ik zeggen, dat: Gedurende het verloop van de tijd
vindt er een zogenaamde smaakevolutie plaats. Dit reulteert meestal in een zachtere, rondere smaak van het bier. De Paters Trappisten van brouwerij 'De Schaapskooi'
raden bv. aan om hun Quadrupel 6 jaar te bewaren alvorens te consumeren. Het bier zou dan een port-achtige smaak krijgen. Bier zonder gist kent geen positieve smaakevolutie en dient zo spoedig mogelijk
gedronken te worden. De smaak ervan loopt na verloop van tijd sterk achteruit, maar echt bederf zal niet snel optreden, ook niet na de "tenminste houdbaar tot" datum.
Hieronder enkele algemene richtlijnen voor opslagtijden van bier met het oogmerk gericht op "smaak":
- Laagalcoholische bieren moeten binnen de 6 maanden tot maximum 1 jaar opgedronken moeten worden. Daarna gaan bij deze bieren de eiwitten uitvlokken en krijgen ze een onsmakelijke en afgevlakte smaak.
- Hoogalcoholische bieren, vooral die met veel hop, ontwikkelen zich in de richting van sherry! Ik praat hier dan
ook over een bewaartijd van enige jaren (± 4 tot zelfs 10 jaar). De meeste "zwaardere" bieren met nagisting op fles
zoals bv. Geuze, Trappist en abdijbieren hebben meestal hun "top" bereikt na vier- tot vijftal jaren rijping op fles.
- Scherpe hopsmaken en sterke geuren (zelfs die van zwavel) kunnen vervlakken of, na een jaartje of twee, zelfs volledig verdwijnen.
Heb je zelf een bier gebrouwen, die wat smaak of geur betreft afwijkend is, maar niet zuur, bewaar die dan een jaar en proef het bier dan opnieuw. Het loont vaak de moeite om dit te doen.
De bewaartijd hangt natuurlijk eveneens af van uw persoonlijke smaak. Wil men een nootachtig smaakje of wil men het bier iets minder zoet (dit laatste is enkel mogelijk bij bieren met levende gist of nagisting
op de fles), dan moet het bier langer bewaard worden. Voor een porto- of nootsmaak moet men minstens 4 jaar wachten, maar het kan ook 10 jaar zijn.
Bieren waarvan u wilt dat ze dezelfde smaak moeten hebben als toen ze de brouwerij verlieten, moeten snel gedronken worden (meestal binnen 6 maanden). In ieder geval is het zinvol om jaarlijks elk biertje
eens te proeven om de evolutie op de voet te volgen. Dit laatste is natuurlijk iets dat wij allen graag opvolgen, als het moet zelfs alle dagen……hahaha!
|