Kurk

Natuurlijke kurk wordt gewonnen uit de dikke, buitenste schorslagen van de kurkeik (Quercus suber). De kurkeik is een altijd groene eik die voornamelijk voorkomt in Portugal, Italië, Spanje en Algerije. Het produceren ervan is economisch zeer belangrijk in het westelijk deel van het Middellandse-Zeegebied. De flessenkurk (zie kurk) is afkomstig van de dikke buitenste schorslagen van deze boom (en zelden ook van een enkele andere Quercus-soort). Na het afsnijden groeit de kurklaag weer aan, zodat na ca. 15 jaar weer gesneden kan worden.
Kurk is al zeer lang bekend. De Grieken en Romeinen gebruikten het reeds 2500 jaar geleden voor vlotten en visnetten. Zo vermeldt Plinius in 63 v.C. reeds het gebruik ervan voor de vervaardiging van zwemgordels wegens de lage relatieve dichtheid (ca. 0, 2), schoenen en stoppen op vaten en ampforen. Pas in de middeleeuwen werd kurk door de Portugezen bekend in de Nederlanden, in Engeland en in Noord-Duitsland, vanwaar het gebruik zich verbreidde naar Oost-Europa en de Scandinavische landen.

Eigenschappen en opbouw :

Kurk is een plantaardig weefsel waarvan de celwanden kurkstof (suberine) bevatten. Verkurkte celwanden laten vrijwel geen water en lucht door; men vindt ze in afsluitende weefsels. Zo kunnen bij het ouder worden van de wortel de buitenste schorslagen (exodermis) verkurken, maar meestal wordt een kurkcambium (fellogeen) gevormd – bij de stengel normaliter in de buitenste schorslagen, bij de wortel meestal in de pericykel – dat naar buiten toe een kurkweefsel (felleem) vormt, bestaande uit lagen snel verkurkende cellen, naar binnen toe veelal secundaire schors (felloderm), bestaande uit niet verkurkte cellen, die de vorm van gewone schorscellen aannemen.
Het buiten de kurklaag gelegen weefsels (epidermis, soms ook schorslagen) sterven af door ophouden van de watertoevoer. Het uiterlijk van de schors van stam en takken van bomen wordt dan ook in hoofdzaak bepaald door de aard van het kurkweefsel.
Hetzelfde kurkcambium kan jarenlang actief blijven; er ontstaan dan een enkelvoudige kurklaag en een gladde schors, als bij de beuk.
Een samengestelde kurklaag ontstaat wanneer onder het eerste kurkcambium geregeld nieuwe kurkcambia worden gevormd; deze kunnen over slechts een deel van de omtrek doorlopen en aan weerszijden bij een ouder kurkcambium aansluiten en zo schubbenkurk vormen zoals bij de eik en iep (en bij de plataan, waar de schubben in hun geheel afvallen), of los van de vorige kurkcambia een gesloten ring vormen (ringkurk ) als bij berk en kers en ook bij kamperfoelie, wijnstok en clematis, waar de kurk door stroken parenchym wordt afgewisseld en in stroken wordt afgestoten: strokenkurk.
Zeer belangrijk is, dat gaswisseling door lenticellen mogelijk blijft In flessenkurk zijn deze als donkere strepen te zien. Een kurkcambium kan ook na verwonding in het onder de wond liggende weefsel optreden; dit vormt wondkurk.
Al naar de consistentie onderscheidt men zacht kurk, leerkurk en steenkurk . Bij het laatste is de verkurkte celwand verdikt door verhoute verdikkingslagen.

Toepssingen :

Een grote industriële toepassing van kurk ontstond rond de 19de eeuw voor de afsluiting van flessen ( bv. kurken stoppen en afdichtingsvlakken in capsules). Het afvalmateriaal werd gebruikt als thermisch en akoestisch isolatiemateriaal. Men maakt agglomeraten van gemalen kurk door dit te mengen met asfalt, teer of pek of met een lijmachtige stof, vooral caseïne; het mengsel, dat in het laatste geval de oorspronkelijke kleur behoudt, wordt hydraulisch geperst en daarna in speciale ovens bij hoge temperatuur gebakken, waardoor het lijmachtige materiaal geheel in het kurk doordringt; men verkrijgt daardoor een bijzonder sterk doch minder impermeabel (doordringbaar) materiaal; het doet dienst voor het isoleren van bakovens. Voorts laat men het kurk door stoom opzwellen, zodat de chemische samenstelling verandering ondergaat, vooral doordat, ten gevolge van het gebruik van tamelijk harsrijk maagdelijk kurk, de vluchtige bestanddelen ontwijken; daarna perst men het en verkrijgt zo een volstrekt geen water doorlatende stof, die een zeer slecht geleider is van hitte en elektriciteit, geen geur afgeeft, niet aan bederf onderhevig en zeer licht is.
Het zeer fijn gemalen kurk wordt verwerkt tot linoleum, onder toevoeging van lijnolie, hars en kleurstof; het mengsel wordt enige millimeters diep in een juteweefsel geperst.
Belangrijke kurk producerende landen zijn Spanje, Portugal, Marokko, Algerije, Tunesië, Frankrijk, Italië. Kurk voor technisch gebruik wordt tegenwoordig echter meer en meer verdrongen door kunststoffen.

[Alcohol] [Grondbeginselen] [Praktisch Stoken] [Sterke Dranken] [Kruiden] [Likeuren] [Wijn & Bier] [Technisch] [Informatie]