Kruiden G - M

Kruidsoort:

                                 Beschrijving:

Gagel (Wilde gagel)

 Myrica gale L.
Gale palustris

Myricaceae
(gagel familie)

 

Wrang en samentrekkend  Bitter, kruidig. De bladeren hebben een aangename aromatische geur die sterker wordt als het blad gedroogd wordt.

Volksnamen: Vlooienkruid, mottenhout, mosselkruid, bessemhout.

Botanie: Wilde gagel (Myrica gale of Botanische synoniem Gale palustris ) komt voor op zonnige plaatsen op natte, zure, voedselarme, venige grond, op heidevelden, in moerasbossen en laagveenmoerassen, of langs oude rivierbeddingen of meren; soms ook op kalkarme plaatsen in de duinen. De plant komt met name voor in armere heide-gronden van Noord Europa, Azië en Noord Amerika. In Scandinavië veel voorkomend in oudere dennebossen aan de oevers van meren. In de US komt een verwante plant, Myrica pensylvanica (laurierbes) voor. De soort staat op de Belgische en Nederlandse Rode Lijst van planten als algemeen voorkomend, maar sterk in aantal afgenomen en dus te beschermen.
Gagel is een overblijvende, bladverliezende aromatische struik die 0,6 tot 1,5 meter hoog wordt. Op de roodbruine takken staan tot 4 cm lange, dof grijsgroene, leerachtige blaadjes die breder bij de top zijn dan bij de steel en aan de top getand zijn. Op de onderkant zitten harspuntjes met harsklieren, die etherische olie produceren; deze komt vrij als je de blaadjes wrijft. De bladeren zijn dicht bezaaid met olieklieren. Met het blote oog zien de bladeren en glimmend groen-bruin uit.
De plant bloeit in april en mei; de katjes verschijnen vóór de bladeren aan de twijgen die daarna niet meer doorgroeien. Meestel heeft een struik óf mannelijke, óf vrouwelijke katjes, maar eenzelfde struik kan van geslacht wisselen door het ene jaar mannelijke en het andere jaar vrouwelijke katjes te dragen. De mannelijke zijn langwerpig, bleekgroen en 10 à 15 mm; de vrouwelijke zijn meer gedrongen, bleekbruin, en 5 à 6 mm groot. De schubben (schutbladen) van de vrouwelijke bloemen vallen niet af en zijn met de vruchten vergroeid. De vrucht van de wilde gagel is een afgeplatte, drietoppige steenvrucht en heeft geen waslaag, dit in tegenstelling tot de vrucht van de wasgagel (Myrica caroliniensis).
Gagel heeft geen honingklieren, waardoor de bloemen niet bezocht worden door de bijen. Gagel groeit met lange ondergrondse uitlopers. Aan de wortels zitten knolletjes in wisselende grootte; deze bevatten een zwam/schimmel (mycelium) en dienen om stikstof in op te slaan die niet via het blad uit de lucht wordt opgenomen maar uit de grond. Daarmee kan gagel moeilijke tijden overbruggen.

Medicinale toepassingen: De struik werd beschouwd als een medicinale plant, bijvoorbeeld bij kiespijn. Momenteel wordt gagel niet meer gebruikt in de volksgeneeskunde. Gagel werd ook als toverplant beschouwd. De wortels en plant zijn zwak giftig en mogen niet in grote hoeveelheden gebruikt worden.

Hoofdbestanddelen: De bladeren bevatten een essentiële olie die rijk is aan terpenen, in verschillende samenstellingen. Hoofdbestanddelen zijn a-pineen, 1,8 cineol, myrceen en limoneen; daarnaast komen ook ß-cadinen, 11-selinene-4-ol, ß-terpineen, p -cymeen, caryophylleen, 4,11-selinadien, ß-elemenoon, germacroon en andere componenten voor.

Gebruik: Blaadjes, katjes en takjes. In spijzen en dranken worden verse en/of gedroogde blaadjes gebruikt. Gagel was meestal het hoofdbestanddeel van gruut. De plattelandsbevolking
gebruikte blad en takken om muggen te verdrijven. Vroeger legde men bladeren en takken van de gagel onder de beddenzak om luizen, vlooien en motten te verdrijven (mottekruid, vlooienhout). Een bosje gagel in de kleerkast was een afweermiddel tegen motten.
De looizuurhoudende bast wordt toegepast bij het leerlooien. De gele bloemknoppen worden als verfstof gebruikt. De blaadjes werden vroeger gebruikt om spijzen wat meer smaak te geven, als goedkoper alternatief voor dure geïmporteerde spijzen. Het wordt nog wel eens gebruikt bij mosselen. Het zou in groentengerechten een interessant alternatief voor laurier kunnen zijn (meekoken, en dan verwijderen voor het serveren). De struik werd en wordt nog gebruikt voor het maken van bezems (bessemhout).
Tegenwoordig wordt het kruid zeer weinig gebuikt, hoewel er enige recepten bestaan uit Zweden, Denemarken, Groot-Brittannië en Noord Frankrijk. In het verleden werd dit kruid veel door de boeren in Midden en Noord Europa gebruikt omdat het een goedkope smaakmaker was in vergelijking met de geïmporteerde kruiden.
De meest belangrijke toepassing van gagel was vroeger het op smaak brengen van bier. Gagelbier brouwen is een oude traditie in Midden en West Europa. De tegenwoordig gebruikte Hopplant (Humulus lupulus ) speelde in de middeleeuwen slechts een kleine rol in het bierbrouwproces. Bierbrouwers gebruikten toen grote hoeveelheden aromatische planten waarvan gagel een van de meest efficiënte en goedkoopste was. In de Renaissance was er een enorme variëteit aan bieren.
In Duitsland en Scandinavië worden de blaadjes gebruikt om er een snaps mee te kleuren en te kruiden. Soms wordt er gewoon een klein vers takje met bladeren in een fles brandewijn of aquavit gestoken als extra smaakmaker en verfraaing. In Zweden en Denemarken wordt nog steeds veel porsesnaps geproduceerd en geconsumeerd. Macereren van een takje gagel in een 35-40 % alcoholoplossing, brandewijn of vodka..

NOTA: De wortels van de gagelplant bevatten een schimmelzwam en zijn dus giftig.
 

 

Galanga

 

 

Een zachte gember-geur en smaak

Gebruik: Wortel

 

Galbult,
Galnoot, 
Galappel (op  eikenblad)

 

 

Bitter en samentrekkend

Gebruik: Noot of appel. Is het resultaat van een aanval van een galwesp op een  eikenblad

 

Gember

Zingiber officinale

 

  

heet en pikant kruidig en zeer aromatisch

Uiterlijk: Een grillig gevormde wortelstok, waarvan de  'vingers' rond zijn. Er kunnen  kleine, ronde, beginnende uitlopers op de wortelstok van de gember ontstaan.  De wortelstok is aan de buitenkant geel tot grijslichtbruin gekleurd en glimt  wat  mat. Het vruchtvlees is bij doorsnijden licht geel van kleur met af en  toe een blauwachtige plekje erin. 

Landen van herkomst: Afkomstig uit alle tropische gebieden. Brazilië, Midden-Amerika, Hawaii en  Azië. 

Bijzonderheden: Verse gember bevat een eiwitsplitsend  enzym, het zingibaine. Vlees dat bereid  wordt met verse gember wordt malser. Een nadeel van dit eiwitsplitsend enzym  is dat het niet in gelatinegerechten gebruikt kan worden, omdat de  bindende  werking dan wordt afgebroken. De stoffen die in gember zitten, zorgen ervoor  dat de spijsvertering gunstig beïnvloed wordt. Gember is de wortel van de  plant Zingiber officinale.  Deze plant komt van oorsprong uit Zuidoost Azië en  wordt al sinds mensenheugenis gecultiveerd.
Een wilde vorm is niet meer  bekend. Gember was een van de eerste specerijen die in Europa bekend waren en  was in de 9e eeuw al in Duitsland en Frankrijk bekend. In de sprookjes van de  'Duizend-en-één nacht' wordt gember geroemd om zijn geslachtsdriftopwekkende  eigenschappen. Ik hoop niet dat dit betekent dat binnenkort in Antwerpen en  omstreken de gember overal is uitverkocht.
Gember is verkrijgbaar in  gedroogde vorm (als poeder), in gekonfijte vorm (in een potje) of vers (als  wortel). Verse gember is vaak het goedkoopst en het beste van kwaliteit. 

Smaak: Net  als peper, chilipeper en paradijszaad heeft gember een hete smaak. Deze  heetheid wordt veroorzaakt door de stoffen die gingerolen genoemd worden. Dit  zijn stoffen die wat chemische structuur betreft erg lijken op de stoffen die   kruidnagel en vanille hun specifieke aroma geven. Verse gember is minder  scherp van smaak dan de geconfijte of gedroogde gember, maar moet niet in te  grote hoeveelheden worden gebruikt, omdat de gembersmaak dan gaat  overheersen.

Aansnijden: Snijdt een schijfje van de gemberwortel en verwijder het schilletje. U kunt  eventueel de schoongemaakte gember ook raspen voordat u dit in een gerecht of  drank doet. 

Gebruik: Wortel. Men kan gember het best  fijngesneden of geraspt op het einde van het koken toevoegen. Bij dranken en likeuren geeft het  "trekken" op fles een goed resultaat. Gember werd vroeger regelmatig  aan bier toegevoegd, met name  in porter. In de VS werd na de drooglegging  heel veel gingerale gebrouwen. Dit was een licht bier met minder dan 2 vol.%  alcohol. Gember wordt tegenwoordig zo nu en dan in bier en likeuren  gebruikt.  Een bekend voorbeeld is GingerAle. Van gember kan je flink veel gebruiken  zonder dat het vervelend gaat overheersen.

   

Gentiaan  (Gele of Rode)

Gentiana lutea  Gele gentiaan Familie:  gentiaan (gentianaceae)

 

 

 

Penetrerend bitter. Na vergisting aromatisch zonder bitterstoffen.

Herkomst van de naam: Benoemd naar Genthios,  de laatste koning van de  Illyrische Labeaten (180-68 voor  Christus), die de geneeskracht van de plant ontdekt zou hebben. In het Duits ook Enzian genoemd. Enzian: wordt ontleend aan het Latijnse Gentiana. Lutens  (Latijns) = geel.  Er bestaat echter ook een variant met rood-purperen bloemen.

Botanie: Vaste, statige plant met een armdikke  paalwortel. Tegenoverstaande, blauwgroene bladeren. Bloemen in bladoksels  staand, geel, trechtervormig uitgespreide kleur, trechtervormig, met 5 tot 6  alleen aan de voet vergroeide kroonbladeren. Groeit graag in kalkhoudende  weiden en struikgebieden van Midden -en Zuid Europese gebergtes. In veel  landen beschermd. In het wild te vinden in Frankrijk, Spanje, Balkanlanden en  anders geteeld.

Geschiedenis en volksverhalen: Dioskuridis beveelt aan de wortel met peper, wijnruit en wijn te eten  tegen de beet van giftige dieren,  steken in de zij, krampen en zweren. In het  kruidenboek van H. Bock (1551)wordt het betiteld als de meest gebruikelijke  wortel (maagmiddel). Vroeger ook gebruikt tegen pest en koorts.

Inhoudstoffen: Bitterstoffen, waaronder amarogentin, de  meest bittere bekende natuurlijke stof, die in een verdunning van 1 op  58.000.000 nog steeds bitter smaakt. Gele kleurstof. Werking: Bij  spijsverteringsklachten, zoals geringe eetlust, volgevoel en winderigheid.  Krachtig bitter middel om de eetlust op te wekken. Ook als aansterkend  middel. Bevordert speeksel –en maagsap productie alsmede de galproductie.

Gebruik:  Wortel. In dranken en likeuren.  Thee. Wordt meestal tijdens gistingprocess toegevoegd en bevat dan alleen de bij de gisting gevormde aromatische stoffen en bitterstoffen. Bv. Gentiaan-jenever. Wordt aan dranken (bv Jenevers)   toegevoegd voor het verlichten van het zg. "dagje nadien" na een uit de hand  gelopen braspartijtje. OPGELET !: waneer men gentiaan toevoegd door "trekken op fles" , via een thee, of tijdens het fermentatie-proces gebruik dan zeer weinig van dit kruid (enkele kleine korels). Het is namelijk zeer sterk bitter..!!! Bij dranken kan men het gentiaankruid best tijdens het gistingsproces van het beslag toevoegen. Ook hier mag dan slechts hoogstens 0,1 - 0,2 gr per10 liter beslag toegevoegd worden !.

OPGELET: De gelijkenis van gentiaan met veratum album  (giftig) van de  leliefamilie, heeft telkens weer tot zware vergiftigingen  geleid.

 

Gewoon  nagelkruid

 

 

prettig kruidnagelachtig

Gebruik: Wortel

 

Goudsbloem

 

Licht bitter,

Werking: Zweetdrijvend en bloedzuiverend. Bij huidziekten, klieraandoeningen en   geelzucht. Krampwerende eigenschappen bij zenuwaandoeningen.  Menstruatie-bevorderend en verzachtend. Uitwendig: wonden, huiduitslag en ontsmetting. Als gorgelmiddel bij  amandelontstekingen.

Gebruik: Bloemblaadjes, bloemknoppen en de ganse bloeiende top.  Als aftreksel ,zalf, gedroogd of vers kruid of als essence. In dranken en likeuren  meestal door trekken op fles. Als  thee, gorgel middel. Uitwendig als ingediënt in zafjes en smeersels.

Granaatappel

Punica granatum
familie Punicaceae

 

Zuurzoet en licht bitter.

Granaatappel is de naam voor de oude cultuurplant Punica granatum uit de familie Punicaceae en voor de oranjerode vrucht van deze plant. De plantenfamilie Punicaceae is een familie van de Tweezaadlobbigen (orde Myrtales). De familie telt maar één geslacht, Punica (v. Lat. poma punica = Punisch fruit), dat voorkomt in het Middellandse-Zeegebied en in Azië. Er bestaan twee ondersoorten.

De naam "granaat" ligt aan de grondslag voor de benaming van het legerkops "Grenadiers". Het waarom hiervan zal U wel duidelijk zijn......!

Botanie:
De granaatappel is een gedoornde, 5 tot 8 m hoge boom of heester met een ronde kroon en leerachtige bladen; hij is inheems van het Middellandse-Zeegebied tot in India. De soort wordt ook elders geteeld, in tropen en subtropen als sierheester en voor de eetbare vruchten, bij ons wel als kamer- of oranjerieplant. De bloemen hebben een uitgeholde bloemas die geheel met het vruchtbeginsel vergroeid is. De negen hokken van het vruchtbeginsel zijn meestal in enkele kransen boven elkaar geplaatst en in elk hok zitten veel zaadknoppen. Verder heeft de bloem vijf tot acht kelkbladen, een even groot aantal oranjerode vrije kroonbladen en veel meeldraden op de binnenzijde van de bloemas. De bloemen leveren een rode kleurstof. De vrucht is eigenlijk een grote bes met veel zaden.

Inhoud en werking:
De granaatappel kwam oorspronkelijk alleen voor in tropische delen van Azië maar wordt nu overal ter wereld verbouwd om zijn zaden en schil. Om de zaden heen zit een zoet, eetbaar vruchtvlees. De schil is niet eetbaar maar bevat stoffen die worden gebruikt voor medische toepassingen en looiprocessen
Het sap en vruchtvlees (met pitten) van de granaatappel wordt door zijn extreem-hoge inhoud van anti-oxidantia en verschillende andere bestandsdelen aanzien als een middel tegen vele kwalen en aandoeningen.
De vrucht wordt werelddwijd erkend als hulpmiddel ter voorkoming en/of milderen van ziekteverschijnselen en aandoeningen van de prostata, een kwaal die, in de landen waar veel granaatappels worden geconsumeerd, slechts heel weinig voorkomt. Ook zou de vrucht werkzaam zijn bij het afremmen van verouderingsverschijnselen van lichaam en geest
De schil van de onrijpe vruchten levert de rode looistof voor Marokkaans leer. De verpoederde wortel- en stambast van de boom of heester (Granati cortex) kan worden gebruikt tegen lintwormen.

Gebruik::
Het rode, lichtzure, sappige vruchtvlees wordt al sinds eeuwen gegeten, ook wordt het eruit geperste sap in vruchtendranken verwerkt. Van gecondenseerd en aangezoet granaatappelsap wordt een zeemzoete "Grenadine-siroop" gemaakt. Deze siroop wordt gebruikt voor het aanzoeten van dranken, coctails en bieren. (Opgelet: grenadine wordt normaal gemaakt van granaaappelsap en groseille van rode aalbessen....).
Tegenwoordig wordt granaatappelsap ook veel gbruikt in coctails en "longdrinks". Ook worden er verschillende  likeuren van bereid met meestal een lage tot matige alcoholinhoud. Het gefilterde sap wordt ook toegevoegd in jenever en wordt dan als een zoete longdrink op de markt gebracht.
Het zelf aanmaken van een granaatappeldrank is zeer eenvoudig. Koop granaatappelsap  hoe zuiverder hoe beter. Ikzelf gebruik fruitsap met een inhoud van 56 % granaatappelsap. Voor een fles van 70 Cl gebruik ik ca 40 cl sap en 20 tot 25 cl zuivere alcohol. Voeg hierbij dan 5 tot 10 Cl Honing en klaar is kees.
Men kan ook aangelengde Grendinesiroop gebruiken indien deze vervaardigd is van echt granaatappelsap (inhoudsopgave kontroleren....!!!)

NOTA: Bedenk dat alle dranken met een alcoholsterkte van minder dan 20 a 25 % slecht zeer beperkt houdbaar zijn en zeker binnen de 3 jaar moeten geconsumeerd worden.

 

Griekse  alant

Inula helenium

 

 

licht bitter met een kamferachtige geur

Botanie: De griekse alantis een grote en sterke plant. Afhankelijk van de bodemgesteldheid  wordt deze sterkgroeiende plant 1,5 tot 2 meter hoog. Is afkomstig centraal Azië. De gele bloemen ervan stralen  als kleine zonnebloemen. Is meestal in het wild te vinden in Italië, de Balkanlanden en in klein-Azië. Bij ons is het een kweekplant en komt alleen voor in tuinen en parken. De oudste omschrijving van deze  plant dateerd uit het jaar 512 vóór onze tijdsrekening.

Inhoudstoffen: Bitterstoffen, inuline en allerlei mineralen en zouten.. Volgens de Russische volksgeneeskunde moet de wortel laat in de herfst worden geoogst omdat deze alleen dan, haar volle krampstillende werking heeft.

Werking: Slijmvliesontstekingen, aandoeningen van longen en bronchiën, kramphoest, ouderdomshoest en asma.

Gebruik: Wortel. Thee en andere kruidentreksels. Iin siropen, maar dan meestal samen met andere kruiden en/of vruchten. In siropen dikwijls samen met denneknoppen (zie "Den" ). In allerlei dranken en likeuren en dan meestal door "trekken op fles.

 

Guldenroede  (kruid)

Solidago virgaurea = echte guldenroede;  solidago gigantea = reuzenguldenroede; solidago canadensis = Canadese  guldenroede. Composieten  (asteraceae/composti ae)

 

Samentrekkend.

Herkomst van de naam: Solidago van solidare = bevestigen of solidum  agere = vastmaken (wond dichten, genezen van de wond, gezondmaking, helen);  vigra = roede/twijg; aurea = gouden (met betrekking tot de verschijningsvorm  van de bloesems).

Botanie: Sterke, vaste plant, met rechtopstaande  stengels en langwerpige bladeren. Trossen uit stralende gele  bloemhoofdjes.Thuisland  van de Solidago virgaurea is Europa, Noord-Amerika en  WestAzië; solidago canadensis en solidago gigantea in Noord-Amerika, in  Europa ingeburgerd. Solidago canadensis ook vaak langs spoordijken.

Geschiedenis, Volksverhalen: Urinedrijvende werking van de echte  guldenroede voor het eerst door Tabernaemontanus (1530-1590) genoemd. In 16e  en 17e  eeuw veel gebruikt als wondkruid (ook  genoemd: heidens wondkruid). Deze op de samentrekkende berustende werking  komt door de looistoffen. Deze  toepassing zou al bij de Germanen gebruikelijk  zijn geweest. De gedroogde plant werd als poeder op de wond gestrooid of men  bedekte de wond met de verse gestampte plant. Halverwege de 19e eeuw in de vergetelheid, beleefd pas de laatste jaren weer z'n terugkeer.

Inhoudstoffen: Flavonoïden, saponienen, etherische oliën,  looistoffen.

Werking: Ter verhoging van de hoeveelheid urine bij  ontstekingsziekten de  afvoerende urinewegen, bij en ter voorkoming van  nierstenen en niergruis. Bij zwaar gevoel in de benen. Bloedreinigingsmiddel  bij jicht, reuma, artritis, huidziekten. Verbetert de nierfunctie,  bevordert de urine  uitscheiding, werkt tegen ontstekingen alsmede licht krampstillend.  Vermindert ziekelijke verhoogde doorlaatbaarheid van de bloedcapillaire,  helpt tegen vasthouden van  vocht.

Gebruik: De gehele plant. In allerlei dranken,  kruidentreksels en thee 

 

Hazelaar

Corylus avellana Hazelaarfamilie Corylaceae

 

 

 

Noten smaken aromatisch en licht kruidig.

Botanie: De hazelaar (corylus avellana) is een struik uit de
familie corylaceae. Hoogte: Tot 7,00 m. Overblijvend.
Bloemkleur: Geel en rood.
Bloeimaanden : Januari-maart.
Bodemvereisten: Vrij vochtig. Vaak kalkhoudend. In de ondergrond dikwijls een  zware leem- of  kleilaag. Krijt, löss, leem, lemig zand en oudere kleiafzettingen.
Schaduwtollerantie: Zonnig tot matige schaduw.
Groeiplaatsen: Loofbos, hakhout, hagen, in open boskanten en op  stenige terreinen. Verspreiding:  Europa behalve het koudere noordelijkste deel. Oostwaarts tot aan de Kaspische Zee. In België: Algemeen voorkomend, behalve langs de kust. In Nederland: Plaatselijk  algemeen in het oosten, midden en zuiden, hier en daar in de rivierdalen en aan de binnenduinrand.

Gebruik : Noten. Als smaakzetter in vele gerchten en desserts. In gebak of
als versiering. In dranken en likeuren
 

Hondsdraf

 

 

bitter, aromatisch en balsemachtig

Gebruik: Blaadjes.

Honingklaver
Akker-honingklaver

Melilotus officinalis
Vlinderbloemen
(farbaceae, leguminos ae)

 

 

Zoet met hooiachtige geur

Herkomst van de naam: Melilotus = klaver, die honing geeft, dus een  goede plant voor de bijen. Groeit graag op stenige plaatsen en heeft  klaverachtige bladvorm (in het Duits: Steinklee).

 Botanie: Tot over 1,5 meter hoge, tweejarige plant.  Stengel staat rechtop, bladeren drietallig, onregelmatig getand. Gele bloemen  in trossen. Cultuurbegeleider, vandaag wereldwijd in gematigde zones te  vinden (oorspronkelijk Europa en WestAzie). Bermen, ruigten, stortplaatsen,  spoordijken

Geschiedenis, volksverhalen, anders: De oude Romeinen versierden hun haar met de  verse plant, de Fransen noemden het kruid: "herbes 'd amour". In  vroeger tijden en in de 16e en 17e eeuw uitwendig ter  verzachting van pijn, week maken van gezwellen en bulten.

Inhoudstoffen: Cumarin en verwante stoffen. Het voor de  hooi-achtige geur verantwoordelijke Cumarin ontstaat hoofdzakelijk pas bij  het drogen. Flavonoïden.

Werking: Bij aderklachten, aderzwakte met zwaar gevoel  in de benen, zwellingen, nachtelijke kuitkrampen, jeuk. Uitwendig bij kneuzingen,  verstuikingen, bloeduitstortingen. Als volksmedicijn ook gebruikt als  urinedrijvend middel.  Verbetert de doorbloeding. Vermindert  ziekelijke verhoogde doorlaatbaarheid van de bloedcapillaire, versnelt de  afvoer  van overmatig opgeslagen  weefselvocht. Ontstekingsremmend. Zie nota hieronder....!!!!

Gebruik: Volledige plant.

OPGELET: Bedorven  honingklaver bevat een in zorgvuldig gedroogde planten niet voorkomende stof;  dicumarol. Dicumarol werkt stollingsremmend: zelfs kleine wonden geven groot  bloedverlies. Dicumarol wordt onder dokterscontrole tegen bloedstolsels  ingezet. Ook als rattengif gebruikt (de dieren en mensen gaan aan weefsel- en  huidbloedingen dood).
In Duitstalige landen  naast medische toepassing alleen nog gebruikt als aroma voor rookwaren of als  anti-mottenmiddel. NOOIT in dranken  of voedingsmiddelen te gebruiken indien niet 1000 % zeker dat het zorgvuldig gedroogd kruid betreft. Gebruik dus liefst vers geplukt.  

 

Hop

Humulus lupulus

 

 

Aromatisch, Bitter

Botanie: De Hopplant is een zogenaamde tweehuizige klimplant. Dat  wil zeggen dat de mannelijk en de vrouwelijke bloemen aan verschillende  planten zitten. Bij de bereiding van bier mag er geen zaad aanwezig zijn. Daarom is het in België bij wet verboden om de mannelijke planten  te kweken.

Werking: Bloedzuiverend, koortsverdrijvend en sterk urinedrijvend (drink maar  eens wat bier….!) Kalmerend op de geslachtsorganen  (???), klierzwakte en migraine.

Gebruik: De vrouwelijke hopbellen. Gedroogd of in vloeibare vorm. Voor de bierbereiding gebruiken we dus uitsluitend de vrouwelijke bloemen, de hopbellen. Na droging vallen uit de bloemen de harsklieren die het zogenaamde hopmeel bevatten. Hopmeel bevat Alpha-zuur. Dit "zuur" geeft de aromatische en bittere smaak aan  het bier. Het maakt het bier tevens houdbaar. Men vermoed dat in de 9e eeuw monniken zijn begonnen met het telen van hop.
Hopplanten komen bij ons in België en Nederland algemeen voor en het  is sterk aan te bevelen om bij de bierbereiding eens een keer wilde hop te gebruiken. Geteeld kennen we tegenwoordig vele rassen. Het percentage Alpha-zuur varieert per oogst. Hier dient de bierbrouwer of  "huis-alchemist" in zijn recepten rekening mee te  houden. Hop wordt ook in de kruidenmengelingen van likeuren of voor smaakzetting van allerlei dranken gebruikt.

 

Hysop 

Hyssopus officinalis

 

 

Aromatisch en samentrekkend

 Botanie: Hysop is een sterk geurende plant die tot 1 meter hoog wordt en familie is van tijn. Plant lijkt sterk op Salie. Hysop was reeds in bijbelse tijden bekend als geneeskrachtig kruid. Ook Salomo, de wijze koning uit de oudheid, bezong niet alleen de ceders maar ook het bescheiden hysop dat overal langs de muren en kanten uitschiet.

Werking: De plant werdt vroeger uitsluitend tegen ziekten van de luchtwegen toegepast. Hierbij werdt dan een thee aangemaakt en met honing gezoet. In oude kruidenboeken werd de plant aak aangeraden tegen oog- en oorontstekingen alsmede tegen reuma. Wordt tegenwoordig ook toegepast tegen zwakte, duizeligheid, hartkloppingen en ziekelijke vermoeidheid die meestal veroorzaakt worden door te lage bloeddruk.

Gebruik: In thee (met honing). Smaakzetting van vele dranken  en likeuren. Is bv. een bestandsdeel in Chartreuse- en Angelica-likeur. In vele kruidensamenstellingen.

 OPGELET !!!:  Nooit verwarren met de zeer giftige waterscheerling. Alleen bij absolute zekerheid gebruiken !!!

 

Ijzerhard 
Verbena 

 Verbena officinalis

 

zuur/wrang en licht samentrekkend

Botanie: Ijzerhard is een plant uit de familie verbinacea (Ijzerhard). Er zijn ca. 230 soorten, die voorkomen in tropische en subtropische gebieden; twee soorten komen echter voor in Europa, Noord-Afrika en West-Azië. De enige in België en Nederland in het wild voorkomende soort van de hele IJzerhardfamilie is "ijzerhard" (V. officinalis). Het is een 30–75 cm hoge, overblijvende, kruidachtige plant met diep ingesneden middelste stengelbladen. De bloemen hebben een bleekpaarse kroon (juni–herfst); ze staan in ijle aren aan de uiteinden van de stengels. Het is een plant van wegbermen, dijken e.d., in België algemeen in de Haspengouwse Leemstreek en in Belgisch Lotharingen, verder langs Maas, Samber en Schelde. In Nederland het meest algemeen op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, in Zuid-Limburg en langs de grote rivieren;

Werking: Tegen geelzucht, migraine, reuma, chronische bronchitis,  onvruchtbaarheid en bij hipofysaire stoornissen. Uitwendig:  verstuikingen en zenuwpijn.

Gebruik: Volledige plant. Dranken, likeuren meest door trekken op fles.  Kruidentreksels, kruiden drankjes en  zalfjes..

 

Jeneverbes 

Juniperus communis

 

 

Kruidig, bitter, hartsachtig wrang.

Botanie: Zijn de vruchten van de Jeneverbessenstruik, Juniperus communis. Het zijn eigenlijk geen bessen maar naaldappels (zoals een denneboom). Het eerste jaar zijn deze groen van kleur en het volgende jaar worden deze donker blauw. Het zijn alleen de blauwe "bessen"  die men gebruikt. De groene hebben namelijk een sterke terpentijnsmaak. De bessen worden omstreeks september geoogst en in de vrije lucht gedroogd. Hoewel de vruchten op een bes lijken zijn deze ontwikkeld  uit de verdikte, vlezige bloemblaadjes, hetgeen tot uitdrukking komt in de latijnse benaming ervan (Fructus juniperi).
De Zwitserse bijnaam van de jeneverstruik, Rechholder of Räukholder, wijst erop dat  het gewas vroeger werd gebruikt voor het desinfecteren of uitroken van woningen en veestallen

Inhoudstoffen: De vruchtsuiker die deze vruchten bevatten is geen streling voor het gehemelte, want de andere bestanddelen van de vrucht zorgen voor een harsachtige, wrange bijsmaak. Jeneverbessen bevatten tot 2 % etherische olie, een van de voornaamste werkzame stoffen.

Werking: Bij nierkwalen of zwangerschap is het best geen jeneverbessen te gebruiken. Tegen jicht en reuma. Opwekken van eetlust en gunstige inwerking op maag en klieren.

Gebruik: Gedroogde (donkerblauwe) bessen. Dranken en  likeuren,  smaakzetter in kruidenbitters. Bij het "kruiden" van jenever, worden de bessen samen met andere kruiden in de fractioneerkolon aangebracht tijdens de laatste distillatieomgang. Voor aanmaken  van essences en toevoeging aan dranken worden de bessen geplet (niet gestampt of niet machinaal vermalen). Koolsalades, bij  zuurkool…etc. De gedroogde jeneverbes wordt meestal niet mee opgegeten.

  

Johanniskruid
St-Janskruid
Hertshooi

 

 

Zie St-Janskruid.   Voor een directe overgang activeer deze onderlijnde titel.

 

Kalmoes 

Acorus calamus

Embryophyta
Acoraceae
Geslacht:Acorus

 

 

licht  bitter, warm, kruidig en prettig aromatisch. Scherpe, aromatische geur

 

Botanie: De kalmoes (Acorus calamus) is een vaste moerasplant. De plant heeft een stevige, lange wortelstok met zachte wortels. De wortelstok kruipt dicht langs het grondoppervlak. Deze produceert tot één meter lange, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren en een alleenstaande, rechtopstaande bloemstengel. De vorm van de bloemstengel lijkt op die van het blad.
Aan de bloemstengel groeit de bloeikolf, die uit de zijkant van de stengel lijkt te komen. De bloeikolf bestaat uit dicht opeen staande, kleine, geelgroene bloemen. De vruchten zijn rode bessen met meerdere zaden. De plant vermeerdert zich niet alleen via geslachtelijke voortplanting maar kan zich ook via vegetatieve voortplanting vermeerderen door onderaardse uitlopers die uit de wortelstok ontspringen.
De kalmoes komt van nature voor in India en het zuiden van China. De kalmoes komt tegenwoordig ook voor in Europa en Noord-Amerika, waar hij door de mens is ingevoerd. De plant komt voor van de bergen tot in het laagland aan de waterkant van meren, vijvers, sloten en blinde rivierarmen. In Europa komt voornamelijk een triploïde vorm voor die zich alleen via de wortelstokken kan vermeerderen.

Inhoud: De plant (hoofdzakelijk de wortelstok) bevat onder andere vitamine C, choline, koolhydraten, plantaardige gom, etherische olie en bitterstoffen.

Gebruik: De wortelstok kan worden gebruikt in de keuken als smaakmaker van diverse gerechten. Wordt ook toegepast in verscheidene dranken en likeuren via vergisting en afstoken van de vermalen wortelstokken en/of via "aftrekken" van de aromas en oliën in een alcoholische drank zoals vodka , zuivere brandewijn of 40% sterke alcohol.

NOTA : Hij kan het beste in kleine hoeveelheden worden geconsumeerd omdat hij in grote hoeveelheden giftig is, en een hallucinogene werking heeft. 

 

 

Kamille 

Matricaria 
chammilla of Echte kamille (asteracea compsitae)
 

 

 

   

Bitter met een aromatische geur

Benaming: Chamomilla stamt af van chamaemelon =  aardappel (naar de  geur van de bloemen). Matricaria uit het Latijn matricis = baarmoeder, werking  bij menstruatiestoorniss en en vrouwenklachten.

Botanie: Eénjarige, tot 1 meter hoge plant met twee  -tot drievoudige geveerde bladeren. Bloemhoofdjes met witte tongen -en gele  straalbloemen op holle bloembodem. Veel voorkomend onkruid op bewerkte of  braakliggende grond, akkers. Oorspronkelijk in Azië, Zuid -en Oost-Europa,  vandaag de dag in heel Europa, Noord-Amerika en Australië. Er bestaan verschillende soorten, bv. de "Echte kamille" (eerste en tweede beeld) en de "Gele kamille" (derde beeld).

Geschiedenis, sagen, volksverhalen: Eén van de belangrijkste en best onderzochte  geneeskruiden. Door Dioskurides en Plinius aanbevolen als  kruid ter  bevordering van de menstruatie, het navloeien na de geboorte en de  urineuitscheiding. Tegen winderigheid, geelzucht, leverklachten enzovoort.  Naar oud volksgebruik mag een maagd niet aan haar voorbijlopen zonder een  buiging te maken. Ook geloofde men, dat op St.Jan de echte kamille in de  hondskamille veranderde (deze bloeit iets later).

 Inhoudstoffen: Etherische oliën, flavonoïden.

Werking: Tegen maag-darm klachten (winderigheid,  darmkrampen,  maagslijmvliesontsteking, maagzweer enzovoort), bij menstruatiestoorniss en en vrouwenklachten; ziektes in het mond-, neus-, en keelgebied, bronchitis,  keelontsteking. Uitwendig tegen huidziekten, bij wonden, kloven en verbrandingen. Ontstekingsremmend en krampstillend; vermindert maagsapsecretie, werkt tegen maagzweren. Uitwendig: wondhelend,  deodoriserend, antibacterieel, giftige stoffen van bacteriën  remmend,  bevordert de huidstofwisseling.

Gebruik: Hele plant uitgezonderd de wortel. Als kruid in gerechten die moeilijk te  verteren zijn (bijvoorbeeld kool, vers brood, aardappels). Likeuren, en het  maken van brandewijn en andere dranken.

Verder gebruik: Veelgebruikt bestanddeel in cosmetica.

LET OP: kamillethee in zakjes van veel levensmiddelverkopers (of winkels) kunnen grote  hoeveelheden stengels en blad maar zeer weinig bloemenknoppen bevatten ...!.

 

 

Kaneel       Cinnamona

 

 

warm, zoet en aromatisch

Gebruik: Is de schors van takken. Wordt gebruikt als stokjes of in  poedervorm. Allerlei dranken en likeuren. Meestal door trekken op fles. Allerlei gerechten en bereidingen. (zie ook  "Kasie")

Kardemom 

Elettaria  cardamonum 

 

Scherp en aromatisch citrusachtig

Botanie: Kardemom  zijn de gedroogde vruchtjes van de plant Elettaria cardamonum. De vruchtjes  worden geplukt als ze bijna rijp zijn. De plant komt van oorsprong uit  Zuid-India en Sri Lanka en is in de tijd van de ontdekkingsreizen onze kant  op gekomen. Kardemom is verre familie van paradijszaad.

Soorten: In  de handel zijn globaa1 twee soorten kardemom te krijgen, namelijk groene en  witte. De groene is meestal afkomstig van de Mysore-variëteit en de witte van  de Malabar-variëteit. Deze laatste heeft over het algemeen het meest  verfijnde aroma. Er zijn ook nog  een aantal surrogaatsoorten verkrijgbaar.  Deze zijn afkomstig van planten van het geslacht Amonum of Aframonum en  worden aangeduid als 'Valse kardemom'. Deze kardemom is groter en donkerder   van kleur dan "Echte kardemom". 

Inhoudstoffen: Kardemom bevat tot 10% vluchtige olie en deze olie bestaat vooral uit  de stoffen 1  ,8-cineool en alpha-terpinylacetaat. De eerste stof zorgt voor  een beetje een bloemachtig (parfum) aroma en de tweede voor een citrusachtig  aroma. 

 Gebruik:  Zaad. Men  kan kardemom het beste op dezelfde wijze als koriander gebruiken. Allerlei dranken, likeuren en gerechten

 

Kartelblad

 

 

bitter, aromatisch, samentrekkend, lijkt iets op thee

Gebruik: gehele plant

 

Karwij                        

Carum carvi  Schermbloemen (apiaceae, umbelliferae)

 

 

 

warm en kruidig, aromatische  geur en kruidige, bijna bijtende smaak, anijsachtig

Herkomst: Oorspronkelijk  Ethiopië. Tegenwoordig India, Iran, Turkije,  Indonesië, Marokko, Egypte en Z.-Europa.

Herkomst van de naam: Carum van kar, karnos (Grieks) = luis,  waarschijnlijk omdat een kummelvruchtje lijkt op een luis. Carvi uit het  Arabisch karawiya = aromatische plant.
Duitse benaming: Kummel, Zweeds: Kummin, Engels: Careway, Noors: Carve

Botanie: Karwij (Carum carvi) is een tweejarige of meerjarige plant die behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae of Umbelliferae). De plant komt in het wild voor in West-Azië, Europa en Noord-Afrika, waar hij in weilanden, bermen en op dijken groeit. De plant wordt ook wel "echte karwij" genoemd.
De plant wordt 30-100 cm hoog en heeft fijne, langwerpig-eironde, fijne dubbelgeveerde bladeren en  kleine witte tot licht roze gekleurde bloemen in bloemschermen. Vruchten zijn  donkerbruin, en vallen uiteen in 2 sikkelvormige deelvruchten. Wild op weides  in Europa tot Centraal Azië
Karwij bloeit in mei en juni en bezit witte en roze bloemen. De bloemschermen zijn samengestelde schermen die bestaan uit vijf tot zestien stralen, waarop groepjes kleine, wit tot roze, bloemen zitten. Aan de schermen zitten nul tot drie omwindselbladen en blaadjes.
De vrucht is een tweedelige splitvrucht. De zaadjes zijn is 3-4 mm lang en ei- tot halvemaanvormig, en hebben een prettig kruidig aroma, afkomstig uit vooral carvon en limoneen.
Ook in België en Nederland wordt karwijzaad geproduceerd, naar beweerd wordt van erg hoge kwaliteit. Het overgrote deel van de productie wordt naar Duitsland, Oostenrijk en Scandinavië geëxporteerd.

Geschiedenis, sagen en volksverhalen: Theophrast en Plinius beweerden dat de plant  bijzonder goed gedijde wanneer men bij het uitzaaien vloekte en lasterde. Dit  geloof is tegenwoordig deels behouden en geldt ook voor peterselie. Men dacht  dat de plant een voor geesten onaangename plant was (wegens zijn geur?). Als  een kind onrustig was (dus door een demon gekweld werd), dan zette men een  pan met gekookte kummelzaad onder het bed; soms legde men ook kummelzakjes onder het hoofdkussen. Karwijkoekjes gegeten op witte  donderdag, zou  beschermen tegen vlooien.

Medische werking: Eetlustopwekkend, volgevoel, winderigheid,  krampachtige maag-darm stoornissen, spijsverteringsproblemen bij zuigelingen. Ter bevordering van de zogvorming bij vrouwen. Krampstillend, winderigheidverminderend, verbetert de activiteit van de spijsverteringsklieren en zorgt voor meer  eetlust.
De Romeinen gebruikten komijn in plaats van peper. Daarnaast gebruikten zij gemalen komijn als broodbeleg en in liefdesdrankjes, omdat ze ervan overtuigd waren dat het gebruik ervan zorgde voor een trouwe en zorgzame partner.

Gebruik: Zaad en etherische oliën. In allerlei gerechten. De zaden hebben een heel sterk aroma dat zich beter ontwikkelt als ze voor gebruik even in een droge pan geroosterd en daarna stukgewreven of gemalen worden. Naast de geur en de kleur speelt ook het oliegehalte van karwij een rol: hoe groter het oliegehalte, hoe beter de kwaliteit.Heel geschikt  voor: Indonesische rijstgerechten, chili con carne, Marokkaanse stoofschotels. In brood, gebak,  kaas en graangerechten. Bereiding van allerlei dranken, likeuren en kruidentreksels.

De recepten waarin karwij (en of komijn) gebruikt wordt zijn erg gevarieerd. In Nederland en Vlaanderen maakt men zg. komijnekaas maar gebruikt dan meestal karwij in plaats van komijn. In India, Griekenland en Turkije is komijn een onderdeel van kerrie en kip tandoor en in Noord-Afrika kruidt men er tajines en couscous mee. In Turkije wordt het ook gebruikt in çörek. In Spanje wordt komijn in chorizo gedaan. In Mexico maakt het deel uit van de chili con carne.
In Duitsland gebruikt men karwij samen met komijn in een zg. "Kummellikeur" en verschillende snapssoorten zoals o.a. de bekende Bommerlundersnaps. In Zweden, Noorwegen en Denemarken is karwij en/of komijn het basiskruid waarop de bekende Aquavit wordt bereidt.

NOTA:
Karwij (Carum Carvi)wordt vaak verward met Komijn (Cuminum cyminum), deels vanwege de grote overeenkomst in smaak en uiterlijk, maar ook doordat de namen in veel talen grote overeenkomst vertonen. Veel woordenboeken vertalen de namen dan ook domweg verkeerd of beide als hetzelfde.
In België en Nederland wordt het karwijzaad ook wel eens "wilde of echte komijn" genoemd.. Karwijzaad is licht gebogen, terwijl komijnzaden recht zijn. Door de overeenkomst in smaak (warm, kruidig, anijsachtig) zijn beide kruiden in gerechten wel als vervanger voor elkaar te gebruiken, maar de smaak van karwij is grofweg driemaal zo sterk als van komijn, en daarom moet karwij in minder dan de halve hoeveelheden van komijn worden toegepast. Afgezien van de sterkte van de smaak is karwij iets scherper, terwijl komijn wat bitterder is.

Zie ook  Komijn. Voor een directe overgang activeer de onderlijnde titel.

 

Kassie
Rode Kaneel
Red Cinnamona

 

 

warm, iets scherper en minder zoet dan gewone kaneel

Gebruik: Schors en knoppen. Is de roodbruine  kaneel variant die in België en  Nederland vaak als gewone kaneel verkocht wordt. (zie kaneel)

Kattendoorn Vrouwenoorlog

Ononis spinosa

 Vlinderbloemen
 (fabacea leguminosae)

 

Bitter

Herkomst van de naam: Onos = ezel, de plant diende als ezelvoer. Spina (Latijn) = stekel,  doorn. In Duits  hauhechel vanwege haar stekels, waardoor ze lijkt op een hekel voor de  vlasoogst. Hier zit het woord heu ook in wat verbasterd gezien kan worden als  hooi, het hooi blijft altijd aan de stekels hangen. Vrouwenoorlog: niet dat vrouwen ermee ten  strijde trokken, maar de stekels blijven altijd bij vrouwen in de rok hangen,  daarom stonden vrouwen op voet van oorlog met de plant.

Botanie: Tot 80 cm. hoge struik met houtachtige  penwortel. Matig vertakte stengels. De zijstengels eindigen in scherpe  doorns. Onderste bladeren drietallig, bovenste bladeren enkelvoudig,  vlinderbloemen die roze rood zijn. Groeit het beste in: Europa en Azië. Droge,  zonnige plaatsen aan bos-, weg-, en akkerranden.

Inhoudstoffen: Flavonoïden, triterpene, sterol, etherische  oliën, mineraal bestanddelen.

Werking: Bevordert de urine uitscheiding. Om de urinewegen door te spoelen bij  ontsteking ziekten in dat gebied. Voorkomen en behandelen van niergruis. In  de volksmond tegen reuma,  jicht, eczeem (ook uitwendig om in te wrijven).

Gebruik: Wortel

 

Kers (en Kriek)
Zoete en Zure kers

Prunus avium (zoete kers)  Prunus cerasus (zure kers) Rozenfamilie

 

Naargelang de ondersoort: zoet, aromatisch fruitig, zuurzoet of zuur.

Botanie: "Kers" is  een naam die kortweg gebruikt wordt voor de plantensoorten zoete kers (Prunus avium) en zure kers (Prunus cerasus), en voor hun hybriden. Het zijn bomen uit het geslacht  Prunus van de Rozenfamilie. De eetbare vruchten heten kersen. De zoete kers of de kriek (Prunus avium) komt in Europa en West-Azië in het wild en geteeld voor. De wilde boom is in België en Nederland vrij zeldzaam en komt dan vooral voor  in voedselrijke bossen. Er bestaan verschillende kleursoorten gaande van roodgeel, rood en bijna zwart

Verscheidene cultivars worden voor de vruchten geteeld; ook zijn er cultivars die gevulde bloemen hebben en als sierboom worden aangeplant. De bloemen zitten in trossen. De gecultiveerde kersensoorten in de tuinen zijn meestal van deze soort alsmede van de dichtbij staande prunus cerasus of tussensoorten van dezen. Bij de Prunus cerasus is het kenmerkend dat de bloemtrossen  vertrekken vanuit een korte, bladdragende steel. Bij de prunus avium hebben de bloemtrossen geen steel. Het fruit is rijp in Juli.
De bloemen staan in twee- tot vier-(soms meer) bloemige schermen die aan de voet alleen door knopschubben omhuld zijn (april, mei). De bloemkroon is wit.

De zure kers (Prunus cerasus) is in Zuidoost-Europa en in West-Azië inheems. Er worden veel cultivars om de vruchten geteeld;  ook bestaan er cultivars die als sierboom worden geteeld, o.a. met gevulde bloemen (april, mei). Een van de verschillen met de zoete kers is dat aan de voet van het scherm behalve knopschubben ook één of  enkele kleine bladen ingeplant staan. De bloemkroon is wit.
NOTA:  De kriek hoort dus plantkundig bij de "zoete" kersen ....eigenaardig...!
Zie ook "Vogelkers"

Inhoudstoffen: Anti-oxidanten, pantotheenzuur, nycotylamide en vitamines.
 De pitten bevatten blauwzuur.Hoewel morellen zuur smaken bezitten deze een basenoverschot. Appel- en  citroenzuur. Kalium, Natrium en andere mineralen. Zwavel.

Werking: Tegen pellagra, huidafwijkingen, alsmede aandoeningen van het darmkanaal en het zenuwstelsel. tegen vaataandoeningen, hartaandoeningen en stoornissen van de bloedsomloop. De pitten tegen steenkwalen en als urinedrijvend middel.

Gebruik: Vruchten (goed rijp en onbespoten !), pitten en steeltjes.
Voor aanmaak van confituren, sappen en siropen. Aanmaak van frisdranken, wijn, likeuren en als smaakzetting in bieren (fruitbieren). Van de tot pulp geperste pitten wordt een siroop bereid tegen hoest en waterzucht.
De vruchten kunnen (zoals alle steenvruchten) gedroogd worden. Yoghurt en kefir worden aanmerkelijk verijkt als men er zoete- of zure kersen aan toevoegt.

NOTA: Omdat steenvruchten geen bewaarvruchten zijn die in de kelder nog kunnen narijpen, moet men ze altijd pas oogsten als ze goed rijp zijn.
Onvoldoend rijpe steenvruchten geven aanleiding tot maag- en darmstoornissen. Al het fruit moet vers, ongeschonden en onbespoten zijn. Bij het eten van verse steenvruchten is het raadzaam deze goed te verkauwen en te vermengen met speeksel om het verteren ervan te  vergemakkelijken. Verse steenvruchten zijn nl. voor vele mensen nogal "zwaar verteerbaar". Het drinken van water hierbij wordt afgeraden. Gedroogde steenvruchten bezitten deze nadelen niet.

 

Klaproos
Papaver

Papaver Somniferum
Papaver familie

 

Zuurzoet, kruidig

Botanie: klaproos, het plantengeslacht Papaver (Lat. plantennaam) uit de Papaverfamilie.
Er zijn ca. 100 soorten op het noordelijk halfrond en één soort op het zuidelijk halfrond: Zuid-Afrika en Zuid-Australië. De bloemen hebben twaalf of meer meeldraden en de stempelstralen liggen als een vlakke schijf op het vruchtbeginsel; er is dus geen stijl.
De vrucht is een doosvrucht, die openspringt  met een ring van onder de stempelschijf liggende poriën. In Nederland en België komen enkele soorten in het wild voor, hoewel veel minder talrijk dan vroeger, door het effectievere schonen van het zaaizaad.
De gewone klaproos (P. rhoeas),  0,30 - 0,60 m hoog, bloeit in juni en juli en heeft acht tot twaalf stempelstralen. De  kleine klaproos (P. dubium), 0,30 - 0,60 m hoog, bloeit van juni tot in augustus en heeft vijf tot negen stempelstralen. De ruige klaproos (P. argemone), 0,15 - 0,30 m hoog, bloeit van mei tot in juli, heeft  vier tot zes stempelstralen en is gemakkelijk te herkennen aan de borstels op de doosvrucht. De eerste twee soorten hebben nl. gladde doosvruchten.
Alle drie genoemde soorten hebben rode kroonbladen, die bij  de gewone klaproos en bij de ruige klaproos een zwarte vlek aan de basis hebben. Er bestaan echter ook witte varianten. In België komt ook nog P. hybridum voor. Soorten en bastaarden uit dit geslacht worden  ook als tuinplant geteeld. Zo zijn er tuinpapavers en krulpapavers (deze laatste met ingesneden kroonbladen), zowel enkel- als gevuldbloemig, die bastaarden zijn van blauwmaanzaad (P. somniferum - somniferum van latijns = slapen).
Het gedroogde sap (latex) van de plant levert opium. Dit sap wordt in vele Oosterse landen uit de planten en bloemknoppen geperst juist voor het afvallen van de  bloembladeren. In België en Nederland is de kweek van de klaproos voor deze doeleinden ten strengste verboden.
Andere tuinplanten zijn de naaktstengelige klaproos (P. nudicaule),  uit Noord-Azië, en  de grootbloemige hybriden, die ontstonden uit kruisingen van de West-Aziatische soorten P. orientale en P. bracteatum.

Inhoud:  bevat ca 40  verschillende alkaloiden met als belangrijkse: Morfine, Codeine, Thebaine, Papaverine en Noscapine.

Gebruik: Het oogsten en gebruiken van de plant is door de wet verboden. Wordt echter in veel landen als toevoegkruid gebruikt bij de aanmaak van Thoriak, ook "Zweedse kruiden" genoemd. Zie ook "Zweedse Kruiden" . Voor een directe overgang activeer de onderlijne titel hiernast.

 

Klein hoefblad

Tussilago farfara L.

 

 

 

 

Botanie: Klein hoefblad (Tussilago farfara L.) Familie Samengesteldbloemigen
Is een overblijvende plant. Het vormt  allereerst de tot 25 cm hoge bloeistengels die bedekt zijn met schubben. De bloemhoofdjes zijn tot ongeveer 1,5 cm groot en dragen heel veel platte, goudgele straalbloemen en eveneens goudgele  schijfbloempjes. De bladen zijn van boven diep-groen en weinig behaard. Van onder zijn de bladen viltig-wit. De vorm is breed-eirond met hartvormige voet, gelobde toegespitste delen en getande rand.  Bloeitijd maart-april.
Na de winter trekken de eerste wandelaars in de nog bleke stralen van het maartzonnetje naar buiten. Maar het klein hoefblad heeft zijn goudgele bloemkransjes reeds geopend. Ze  zitten op spitsgeschubde, korte, roodbruine stengels, 7 tot 25 cm hoog. Onverwachts na een klein beetje warmte en wat vocht zijn ze er en spoedig daarna verschijnen dicht bij de grond de bladrozetten
die  meer en meer de vochtige grond bedekken. De bijna ronde bladeren hebben een diep hartvormige voet en hun rand draagt ongelijke tanden Ze zijn zo groot als een schoteltje en aan de bovenzijde zachtgroen en  glanzend. De onderzijde wordt beschermd tegen de bodemvochtigheid door een witviltig dons. Maar vóór de bladeren zijn en al  goudgele bloempjes geweest die samen een hoofdje vormen (maart-mei).
Klein  hoefblad groeit overal op zandige en kleiige grond, vooral op ruigten, in leemgroeven, aan rivieroevers, langs wegen en dijken; zeer algemeen. De bloemhoofdjes worden in het vroege voorjaar verzameld, de  bladeren in mei-juni. De bloemen worden best in de schaduw gedroogd, de bladeren kunnen ook in de zon gedroogd worden.

Inhoud en werking: Klein hoefblad is een reeds lang bekende geneeskrachtige plant die in de bladeren geen etherische olie maar veel slijm, looistof en kalium bevat. De bloemen bevatten behalve de geneeskrachtige kleurstof, weinig etherische olie, slijm, looistof en een honingachtig aroma. Beide plantendelen werken zwak oplossend bij taaie hoest. Uitwendig bevordert klein hoefblad wondgenezing.
De plant wordt natuurlijk veel gebruikt omdat het een van de eerste bloeiende platen is in onze contreien.

Gebruik: Bloemen en bladeren. Meestal de gedroogde bloemhoofdjes, minder vaak ook het gedroogde blad. Vooral als thee gebruikt (1-2 eetlepels gesneden kruid met 1 1. water koud opzetten, aan het koken brengen en laten trekken), bij verkoudheden van de luchtwegen, bronchiaalkatar. Uitwendig wordt klein hoefblad vooral gebruikt als badmiddel en geplet op slecht genezende wonden gebracht.Wie van de bloemen niet wil profiteren bij een theemengsel tegen het hoesten, gebruikt ze evenals de knoppen als toegift bij soep en salade. De nog zachtharige bladeren kunnen tot eind mei geplukt worden. Ze kunnen gebruikt worden zoals spinazie of hieraan worden toegevoegd.
Gehaktballen kunnen in zacht geurende bladeren worden gewikkeld. Verder worden ze op deze wijze gebruikt zoals koolbladeren. Wordt niet toegepast in dranken en likeuren.

 

Klis 
Klit

 

 

sterk, warm, zoet en dropachtig

Gebruik: Wortel

 

Komijn

Cuminum cyminum 

Familie:Apiaceae (Schermbloemen
Geslacht:Cuminum


 

warm, kruidig bitter, anijsachtig, lichte nootsmaak.

Botanie  Komijn (Cuminum cyminum) of comino is een plant uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Komijn is een plant met fijne smalle blaadjes die op venkel lijken. De plant
zelf heeft dunne stengels die tot 30 cm lang kunnen worden en lila of witte bloemen hebben zoals de plant Carum Carvi (Karwij) hierboven.
In België en Nederland is gemalen komijnzaad ook wel bekend als "djinten" of "djintan", een verbastering (of oude schrijfwijze) van de Indonesische naam voor komijn '"jintan"'. Het woord 'komijn' is afgeleid van het Arabische كمون, kammūn.
Komijn is afkomstig uit Iran, Syrië, India en Turkije. De plant groeit het best in een zanderige, gedraineerde bodem en in een gebied met een warm klimaat, zoals aan de kust van de Middellandse Zee, waar het kruid aangetroffen kan worden. Een warm klimaat is echter geen vereiste.

Medische toepassingen: :De Romeinen gebruikten komijn in plaats van peper. Daarnaast gebruikten zij gemalen komijn als broodbeleg en in liefdesdrankjes, omdat ze ervan overtuigd waren dat het gebruik ervan zorgde voor meer sexlustige en trouwe partner.
Als medicinaal kruid wordt komijnzaad onder andere ook aanbevolen bij maagklachten (winderigheid, opgeblazen gevoel, krampen); ook schijnt het de eetlust en de menstruatie te bevorderen.

Gebruik: Vooral de zaadjes van komijn worden gebruikt. Deze hebben een heel sterk aroma dat zich beter ontwikkelt als ze voor gebruik even in een droge pan geroosterd en stukgewreven worden.
Naast de geur en de kleur speelt ook het oliegehalte van komijn een rol: hoe groter het oliegehalte, hoe beter de kwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 1) Safed: deze is het meeste bekend en is wit van kleur en 2) Kala: deze soort heeft een peperachtige smaak
De recepten waarin komijn gebruikt wordt zijn erg gevarieerd. In Nederland en Vlaanderen maakt men komijnekaas, in India, Griekenland en Turkije is komijn een onderdeel van kerrie en kip tandoori, en in Noord-Afrika kruidt men er tajines en couscous mee. In Turkije wordt het ook gebruikt in çörek. In Spanje wordt komijn in chorizo gedaan. In Mexico maakt het deel uit van de chili con carne.
In Duitsland gebruikt men komijn samen met karwij in de likeur Kummel. In Zweden en Denemarken is komijn en/of karwij het basiskruid waarop de bekende Aquavit wordt bereidt.

NOTA:
Komijn (Cuminum cyminum) wordt vaak verward met karwij (Carum Carvi), deels vanwege de grote overeenkomst in smaak en uiterlijk, maar ook doordat de namen in veel talen grote overeenkomst vertonen. Veel woordenboeken vertalen de namen dan ook domweg verkeerd of beide als hetzelfde.
In België en Nederland wordt het karwijzaad ook wel eens "wilde of echte komijn" genoemd.. Karwijzaad is licht gebogen, terwijl komijnzaden recht zijn. Door de overeenkomst in smaak (warm, kruidig, anijsachtig) zijn beide kruiden in gerechten wel als vervanger voor elkaar te gebruiken, maar de smaak van karwij is grofweg driemaal zo sterk als van komijn, en daarom moet karwij in minder dan de halve hoeveelheden van komijn worden toegepast. Afgezien van de sterkte van de smaak is karwij iets scherper, terwijl komijn wat bitterder is.

 Zie ook  Karwij. Voor een directe overgang activeer de onderlijnde titel.

 

Koriander      Ketoembar

Coriandrum sativum

 

 

warm, kruidig zoet aromatisch, heeft  een beetje een citrus/mintachtig aroma.

Oorsprong  van de naam:   De naam koriander is afkomstig van het Griekse koris, hetgeen  zoiets betekent als luis of wants, vanwege de onfrisse geur van de onrijpe  zaadjes. 

Botanie :Van oorsrong West-Aziatischen  werd in onze streken geïntroduceerd door de Romeinen. Korianderzaad is  ongeveer zo groot als  peperkorrels.      Koriander  wordt tegenwoordig vooral verbouwd in Zuid-Europa, India en Zuid-Amerika.

Inhoud:  Korianderzaad bestaat voor 1% uit olie.  Deze olie bestaat voor het grootste deel uit de stoffen linalool en   linalylacetaat.  

Werking: Werd vroeger gebruikt tegen  maag- en darmklachten en ontstekingen en zweren

Gebruik: Bladeren en zaden. Koriander  wordt in een groot aantal dranken toegepast. In de meeste witbieren wordt  koriander gebruikt. Ook dubbels en tripels bevatten vaak koriander. Je kan  koriander het beste vers malen en kort voor het einde van het koken  toevoegen. Zodoende gaat er zo min mogelijk van de smaak en het aroma  verloren. Ook het  toevoegen en laten trekken bij het op fles zetten werkt  goed. 

Verder gebruik: Latijns-Amerikaanse,  Indiase en Indonesische gerechten. Het blad wordt meestal  gebruikt in de Indiase en Thaise keuken, terwijl de zaadjes meestal als  specerij gebruikt worden

 

Kriek

 

Zie "Kers".

 

Kruidnagel 

 

 

sterk aromatisch

Gebruik: Niet ontwikkelde bloemen. Dranken en likeuren. Heel matig te gebruiken. Waar een sterk aroma gewenst is. Meestal is één enkel tot maximum 2 kleine "nageltjes" ruim voldoende.

 

Kruidvlier

Sambucus ebulus Familie: Kamperfoelie Caprifoliaceae

 

Giftig !

Botanie: De kruidvlier wordt bij de kruiden gerekend. Hoogte: 0,60-1,50 meter. Overblijvend. Bloemkleur: Roomwit en iets roodachtig. Bloeimaanden: Juli - augustus. Bodemvereisten: Vochthoudend. Humushoudend. Kalkhoudend. Voedselrijk. Klei, löss, leem en krijt. Schaduwtollerantie : Zonnig tot lichte schaduw.
Groeiplaatsen: Dijken, bermen, bosranden, hellingen, kapvlakten, aan bospaden, oevers, spoorwegen. Verspreiding: Zuid-, West- en Midden-Europa, Zuidwest-Azië en het Atlasgebied. Komt in België nog  zeldzaam voor. In Nederland: komt nog zeer zeldzaam voor in Zuid- en Midden-Limburg en bij Nijmegen.

NOTA: Bessen zijn zwak giftig en veroorzaken maag- en darmstoornissen..De plant en bloemen ruiken slecht en afstotend (amoniak) Zie ook de beschrijving van de "Gewone vlier" in hoofdstuk "Kruiden N-Z". Voor directe overgang aktiveer de onderlijnde titel.

 

Kruisbes
Stekelbes
Klapbes
Kroezelbes

Ribesuwa-crispa Steenbreekfamilie Saxifragaceae

 

 

 

 

 

zuurzoet, zoet fruitig en aromatisch

Botanie: Kruisbessen behoren tot dezelfde plantenfamilie als de aalbessen. De kruisbes of klapbes, ook wel stekelbes, klapbes of kroezel genoemd  is een struik die veelal wordt geteeld om de eetbare, gelijknamige besvruchten. Hoogte: 60-120 cm . De plant verschild van de andere ribes-soorten door, dat de stam gewoonlijk 3-delige doornen heeft aan de takken. De bladen zijn rondachtig, drie- tot vijflobbig. De klokvormige bloemen staan in een- tot driebloemige trosjes, de bloemkroon is groenachtig, de behaarde vruchten zijn, al naargelang de variëteit, groen, geel, rood of paars. De plant is overblijvend. Bloeimaanden: April. De meeste vruchten zijn eind juli - augustus rijp.
In België en Nederland wordt hoofdzakelijk het rode soort verbouwd. Een bekende variëteit is Achilles. De gele, groene en witte soorten worden voornamelijk geïmporteerd. De kruisbes wordt ook gekruist met de zwarte bes en komt onder de naam Jostabes in de handel.
Josta is een samengevoegde naam van: - Jo van Johannesbeere en - Sta van Stachelbeere.
De kruisbes loopt vroeg uit met frisgroen, klein blad. Bladeren hebben veel weg van de meidoorn. Er zijn soorten, waarvan de bes zacht behaard of volkomen glad is. De besvorm verschilt per ras: er zijn ronde, ovale en langwerpige; je hebt bessen die groen of geel blijven of een zweem naar paarsrood hebben.
Er groeien in Noord-Amerika en Europa meer dan zestig soorten kruisbesstruiken. Een Amerikaanse soort doet dienst als tussentijdse gastheer voor de  witte roest, die zeer schadelijk is voor naaldboombossen

Bodemvereisten: Vochthoudend tot vrij vochtig. Voedselrijk. Lichte grond en stenig. De kruisbes vereist een humusrijke grond, die goed luchtig van structuur is en voldoende vocht kan vasthouden

 Schaduwtollerantie: Zonnig tot lichte schaduw. Wordt veel gekweekt in tuinen en onder glas. Een plaats in de zon is onontbeerlijk om zoete vruchten te krijgen. In het wild komt de kruisbes voor in bijna geheel Europa, in Noord-Afrika en in Azië tot in Mantsjoerije. In de Belgische Krijtstreek en het Nederlandse Krijtdistrict  komt hij o.a. in de loofbossen, wegkanten en weide-dalen voor.
De kruisbes blijft ook dikwijls achter na afbraak van een oude bebouwing en verwilderd dan ..

Groeiplaatsen (wild):  Kapvlakten, heggen,  loofbos, struweel, houtwallen, beekoevers, langs oude muren, bosranden, rotsen, ravijnen. De kruisbes stelt geen hoge eisen aan de grond en aan de belichting. Algemeen wordt zij als gewone struik geteeld, maar ook de teelt aan hagen is mogelijk.

Inhoudstoffen: Procyanidine en flavonoiden. De vruchten bevatten veel pectine, orateguszuur, looistof, suiker en vitamine C en, zoals meestal alle zure en/of zuurzoete vruchten veel anti-oxidantia. Ook rijk aan natuurlijke fibers.

Werking: Tegen vroegtijdige veroudering van hersenen en lichaam. Bij  te hoge cholesterol-waarden, ouderdomshart, lichte hartzwakte en achteruitgaande prestatie van het hart (bv. wanneer de persoon snel uitgeput en vermoeid raakt) en bij belasting klaagt over ademnood en aan waterophopingen in het weefsel lijd. Aanvullende versterking voor conditietraining bij ouderen en voor ongewone lichamelijke inspanning. Lichamelijke prestatievermogen en belastbaarheid worden  verbeterd (waarschijnlijk ook de sexuele...blablabla). De werking vindt pas plaats na langer gebruik. Amerikaanse artsen hebben onlangs ontdekt dat de bladeren en bloemen ook gunstig inwerken op de hartfunctie als men er thee van aanmaakt. Is eveneens bloeddruk- verlagend.

Gebruik:    Goed rijpe kruisbessen zijn in de handel een zeldzaam voorkomend verschijnsel. Meestal zijn ze zo zuur, dat er meestal geen geld voor zal worden neergeteld. Wie wel geluk heeft gehad, weet het: kruisbessen kunnen heerlijk zoet zijn en als toetje worden opgediend, als jam worden bereid of om er een taart mee te  versieren.
De kruisbessen kunnen onrijp geplukt worden voor de jambereiding en rijp voor de consumptie als tafelbes. Worden zelden voor likeuren en sterke dranken toegepast. Wel zeer veel voor het  aanmaken van (meestal witte) fruitwijnen. De bladeren en bloempjes worden afgetrokken en gebruikt als thee.

 

Laurier

 

 

Kruidig en aromatisch

Gebruik: Bladeren. Dranken en likeuren. Gekookte gerechten aardappelen, soep, vleesgerechten en  sausen.

Lavas

 

 

Sterk kruidig

Gebruik: Plant zonder  wortels. Dranken en likeuren. Soepen. Matig te gebruiken.

  

Lavendel
Echte en Grote)

Lavendula angustifolia Mill. en Lavendula latifolia (L) Vill.  Familie van de Lipbloemigen

 

 

 

 

 

Bitter, kruidig-aromatisch

Oorsprong van de naam: De naam Lavandula is afkomstig van het Latijnse  woord "lavare" dat "wassen" betekend.

Botanie:  Lavendel is een winterharde, altijdgroene dwergstruik met in bundels rechtopstaande stengels. De stam vertakt zich in talrijke stengels die tot 60 cm hoog kunnen worden.
De bladeren zijn grijs-groen en lancetvormig.De bladeren groeien slechts op het onderste gedeelte van de stengel. In de zomer (juli tot september) bloeien op de toppen blauw-violette bloemen als schijnaren.
De Echte (Lavandula angustifolia Mil) en de Grote lavendel (Lavandula latifolia) komen bij ons veelvuldig voor. Beide lavendelsoorten zijn halfheesters die tot 60 tot 70 cm hoog kunnen worden en waarvan de onderste gedeelten sterk houtachtig zijn. De groene takken zijn vierkant. De bladen zijn smal, lancetvormig, zilvergrijs behaard en omgerold. Bij de grote lavendel zijn de
bladen 4-6 maal zo lang als breed, bij de echte lavendel daarentegen meestal ongeveer 8 maal zo lang als breed. De bloempjes  staan in schijnkransen die een onderbroken aar vormen, op lange stengels. Bloeitijd juni-september (bij de breedbladige lavendel iets later). De echte lavendel riekt lekkerder dan de grote lavendel.
Verwijder afgestorven bloemstelen en snoei de heggen en achterblijvende planten in de late herfst of lente. Om te oogsten plukt u de bloemstelen wanneer de bloemen net open zijn. Pluk de bladeren indien het nodig is. Droog de bloemen door ze in bosjes op te hangen
Lavendel komt in het wild voor in het Middellandse-Zeegebied, wordt echter sinds eeuwen in tuinen gekweekt. Drogen van de bloemen in de schaduw,  niet boven 35°.

Geschiedenis: De frisse en zuivere geur van Lavendel was bij de Grieken en Romeinen favoriet als baadmiddel.  Volgens een zeer oude Europese overlevering groeide de eerste lavendelstruik in de hof van Eden. Adam en Eva namen een twijgje van de welriekende plant mee, toen ze van het hof werden verdreven.
Er is bewijs dat het kruid al 4000 jaar voor Christus werd gebruikt door mensen in het oosten. De oude Egyptenaren waren ook grote liefhebbers van lavendel en waren de eerste die handel begonnen te drijven met dergelijke zaken.  De farao Toetanchamon werd met een parfumkruik lavendel aan zijn zijde in de graftombe gelegd.
Lavendel is ook heel lang medicinaal gebruikt. De Griekse schrijver Padanius Dioscorides was verantwoordelijk voor de vermelding van het medicinaal gebruik van lavendel in de eerst eeuw na Christus. De allesoverwinnende Romeinse troepen hadden ook zeker lavendel bij zich voor gewonde en uitgeputte  soldaten en waren de eerste die het voor oogst en verwerking plantten.
Lavendel was ook in de Middeleeuwen een populair strooikruid vanwege haar insecten werende capaciteit en haar langdurige geur. De etherische olie werd ook gebruikt om geurtjes weg te werken . Er waren verhalen van een handschoenmaker uit Grasse, die lavendel olie gebruikten om het leer een geurtje te geven en dan nauwelijks besmet kon raken met de pest. Hierdoor gingen andere mensen lavendel met zich mee dragen om zich ook tegen de pest te beschermen. Het zal wel weinig geholpen hebben maar.men stierf dan zeker welruikend...!

Inhoud:  linalyl-acetaat), Looistof, Flavonoïden (Luteoline), Ursolic acid (een triterpene). 4-Butanolide, 5-Pentyl-5-pentanolide, Cadinene en nog vele andere stoffen en verbindingen. Etherische oliën.

Werking:
Lavendel is zenuwkalmerend, verzachtend, opbeurend en brengt de geest in balans. Door  de ontsmettende en bacteriologische en pijnstillende eigenschappen helpt de olie bij snijwonden, wonden, brandwonden, kneuzingen, puistjes, allergieën, insectenbeten en keelontstekingen. De olie werkt ook  slijmoplossend en helpt daardoor bij verkoudheid en griep.
Lavendelolie werkt bloeddruk verlagend, voorkomt maagkramp en misselijkheid en spijsverteringsstoornissen.Werkt kalmerend op het centrale zenuwstelsel en op bepaalde zenuwen, b.v. van de luchtpijp. Verder een lichte regeling van de darmwerking bij gassen en gistingen (scheten).
Spanning, depressie, slapeloosheid en stress kunnen uitstekend behandeld worden met lavendelolie. De olie is ook te gebruiken bij massages tegen spierpijn, vochtretentie en cellulitis.

Gebruik: De gedroogde bloemen zonder steel; om olie te winnen de hele bloeiwijze, eventueel met bladen en stelen.
De thee (meestal in mengsels) als kalmeringsmiddel en licht slaapmiddel, bij hoestprikkels, tegen  gassen en diarree. Uitwendig wordt
lavendel vaak gebruikt in de vorm van de, in de handel te verkrijgen, lavendelalkohol voor het inwrijven bij reuma.
De etherische olie wordt meestal onttrokken door stoomdistillatie. Maak een tonicum van lavendelbloemen voor een tere en gevoelige huid om de celgroei te versnellen en als antiseptisch middel bij acne. U kunt Lavendel toevoegen aan zeep.
Als  verzorgingsmiddel voor de hoofdhuid.Het wordt gebruikt als natuurlijk parfum. Als bad of massageolie tegen prikkelbaarheid.
In likeuren door "trekken op fles" maar dan meestal in kleine hoeveelheden en  samen met andere kruiden.

 

Lelietje van - dalen (Meiklokje)

  

 

Bitter

Werking: Bevat digitalis. Werkzaam bij hartkwalen.Voorkomt hartaanvallen.

OPGELET: Beperkt gebruik ! Omdat het "lelietje van dalen" zwak-giftig is, mag men elke dags slechts een paar glaasjes van de dranken met dit ingrediënt nuttigen.

Gebruik: Volledig uitgeslagen bloemen en jonge blaadjes. Dranken en likeuren. Meest door trekken op fles.

 

Lepelblad                  Echt Lepelblad

Cochliearia

 

 

bitter  en zoutig, scherp bijtend aroma

Botanie: Het lepelblad (Cochlearia) heeft zijn naam niet gestolen: de vruchtjes (niet het blad) lijken op de tinnen lepels van vroeger. Het echte lepelblad (Cochlearia officinalis subsp. officinalis) komt in ons land nauwelijks voor. Alleen op bepaalde plaatsen aan de Schelde zou het nog voorkomen. Ook het Engelse Lepelblad (Cochlearia officinalis supsp. Anglica) komt in ons land niet of nauwelijks voor. Het is net als het gewone lepelblad een plant die van nature groeit op schorren en langs zeedijken. Vroeger werd het lepelblad door zeelieden gebruikt tegen scheurbuik omdat het zeer rijk is aan vitamine C.
Een soort die wel bij ons voorkomt en de laatste jaren zelfs uitbreidt, is het Deens Lepelblad (Cochlearia danica). Van oorsprong groeide dit plantje in de duinen en op dijken aan de zee. Maar de laatste  tijd wordt het ook vaak in het binnenland gevonden, voornamelijk in wegbermen van snelwegen die 's winters regelmatig met zout worden bestrooid. Blijkbaar heeft het plantje in de zoute omgeving, die voor vele andere planten onleefbaar is geworden, een nieuwe biotoop gevonden. Het is een vrij opvallende plant die tot 50 cm hoog kan worden. Het vlezige blad heeft een heel typische driehoekige vorm. Het Deense  Lepelblad bloeit van april tot juni met kleine stervormige witte bloempjes die in trosjes bij elkaar staan.

Gebruik: Verse  onderste blaadjes vóór de bloemvorming.

 

Lijsterbes (wilde)

Sorbus aucuparia

 

 

 

Bessen zijn bitter-zurig. De vruchten worden eerst gebruikt nadat deze eerst bevroren werden (bv. in diepvries).

 Botanie: Het plantengeslacht Sorbus (oude latijnse naam voor enkele soorten van dit geslacht) uit de rozenfamilie. Er zijn 100 soorten die allen voorkomen in de gematigde streek van het noordelijk halfrond. De meeste in Azië. In België en Nederland komt maar één soort voor, de "wilde lijsterbes". Het is een veel voorkomende boomsoort met een hoogte van 8 tot 10 meter. Heeft een gladde en licht-grijze bark met smalle en dwarsgestelde bruinachtige "poriën". De bladeren groeien paarsgewijs. Elk blad is voorzien van 5 tot 8 paar zaagtandvormige kleineblaadjes (Meestal 6 paar + 1 aan de top of totaal 13...hahaha!). Bij oudere bomen breekt de schors dikwijls open. De boom heeft soms reeds zijtakken aan de voet van de boom. De bloemen bezitten een sterke en kwalmachtige geur.
De lijsterbes groeid.op alle tereinen maar meestal in en rond bergachtige en stenige boskanten of lichtere bossen. Groeid echter even goed op magere zandgronden en op de heide. De boom komt meestal in  bloei in juni. De kleine witte bloemen zitten in dichte, veelbloemige trossen. De rode fruitachtige bessen zijn twee- tot vijfhokkige pitvruchten. Deze groeien in trossen en zijn rijp in Augustus-September.  De bessen zijn dan een gewild voedsel voor vele vogelsoorten zoals de lijster (vandaar de naam). Ook vossen eten lijsterbessen en in noordelijke gebieden (bv. Scandinavië) eten de elanden graag de schors, bladeren en jonge twijgen van de boom. De bessen bezitten een zure en relatief bittere smaak tot ze werden bevrozen (bv. in de winter of in de diepvries). De zaden worden meestal in de winter verspreid door oa. vogels, eekhoorns en andere dieren die van de bessen een wintervooraad hebben opgeslagen.. De kernen passeren onbeschadigd doorheen het maag- en darmkanaal van de dieren waardoor een effectieve verspreiding plaatsvind.
Vele aangeplante soorten hebben enkelvoudige bladeren. Als laan- of tuinboom wordt meestal de relatief snelgroeiende Sorbus aura of  "Meelbes" aangeplant. Ook de Sorbus torminalis komt voor. Dit echter meestal op kalkgronden.

Inhoudstoffen: De bessen bevatten veel nuttige voedingsstoffen. Vruchtenzuren, vooral appel, -citroen, -en  ascorbinezuur (vitamine C) alsmede vitamine A en E. Bovendien pectines en looistoffen.. De bessen verschillen van de andere doordat deze beide, de wateroplosbare- en vetoplosbare-vitaminen en antoxidanten bevatten.

Werking:  Ondersteuning van de therapie bij tekort aan  vitamine C, A en E of bij een verhoogde behoefte bijvoorbeeld ter  voorkoming  en ter ondersteuning van verkoudheidsziekten. Door het dikwijls eten van deze bessen met hun hoge waardeaan anti-oxidantia, geeft men het lichaam een sterk wapen in de verdediging tegen de afbraakprocessen in het lichaam. Verhoogd dus de weerstand tegen veroudering. Licht laxerende werking.

Gebruik: Vruchten  voor jam, fruitsappen en vruchtenwijnen maar dan meestal vermengd met andere bessen of vruchten. Voor het aanmaken van verschillende likeuren en dranken.

 

Linde  (bloesem)

Tilia platyphyllos (zomerlinde)
 Tilia cordata (winterlinde)
 Lindefanilie (tiliaceae) 

 

 

 

Zacht aroma, bitter en licht kruidig

Herkomst van de naam: Linde misschien van lind, zacht, buigzaam;  het hout is zacht, de bast buigzaam. Afgeleide van tilia niet precies bekend;  cordata naar de hartvorm van het blad.

 Botanie: Hoge bomen met hartvormige bladeren.  Groenig-gele, sterk geurende bloemen in schermachtige trosjes wiens stelen  telkens met een langwerpig schutblad vergroeid zijn. Thuis in heel Europa,  het liefst zonnige positie, op rijke bodem.

Geschiedenis, sagen, volksverhalen: Belangrijke boom in Germaanse volksgeloof.  Vroeger aan de godin van het huwelijk en de "thuishaard" Frija gewijd.  Onderwerp van veel liederen. Onder de linde, die het middelpunt van het dorp  was, vonden in de middeleeuwen gerechtsdagen, volksfeesten en trouwerijen  plaats. Trouw onder een lindeboom gezworen, zou van lange duur zijn. Met een  lindevezel in een strik geknoopt, zou je een duivel kunnen vangen. Veel  plaatsnamen worden afgeleid van het woord "linde". In de  middeleeuwen werd "gebrand water" uit de bloesems aanbevolen tegen  buikkrampen en lindekool tegen bloedspugen. De bast op een brandwond gelegd  zou de brandwond helen.

Inhoudstoffen: Flavonoïden, slijm, looistoffen, een beetje  etherische olie

Werking: Zweetdrijvend. Slijmstoffen werken  prikkeldempend en remmen ontstekingsprocessen van de slijmvliezen. Verzachting van  hoestprikkels bij catarre van de luchtwegen. Koortsachtige verkoudheden   (zweetkuren). In het volksgebruik ook als urinedrijvend, krampstillend en  rustgevend middel.

Gebruik: Bloesem. Bloesem als thee. Voor toevoeging als kruid bij dranken en kruidentreksels.

Verder gebruik van de boom: Bast voor vlechtwerk. Hout voor  houtsnijden,  keukenspullen, scheepsbouw en kisten. Houtskool ervan wordt gebruikt om te  tekenen, als buskruit, als tandpoeder en voor wondbehandeling. Houtspaanders  vroeger als matrasvulling en veevoer (hoog zetmeel gehalte).

 

Maretak
Mistel
Vogellijm

Viscum album Vogellijmfamilie

 

 

Botanie: De maretak, ook vogellijm of mistel genoemd, behoord tot de plantensoort Viscum album uit de Vogellijmfamilie. Het geslacht Viscum (Lat. plantennaam; afleiding onzeker, mogelijk verwant met Gr. iksos = kleverig) telt ca. 65 soorten, die voorkomen in Afrika, Azië, Australië en Europa.
De planten van de vogellijmfamilie of de familie Loranthaceae van de tweezaadlobbigen (orde Santalales) zijn halfparasitisch levende planten (vnl. struikjes), die dus wel bladgroen bezitten, maar water en de daarin opgeloste stoffen uit een  gastheer (meestal een boom) halen door middel van zuigvoetjes (haustoriën). De bladen zijn tegenoverstaand of in kransen geplaatst, de bloemen zijn regelmatig of tweezijdig symmetrisch, een- of tweeslachtig,  en bezitten een bloemdek van vier of zes bladen en evenveel meeldraden. Het vruchtbeginsel is onderstandig en heeft geen duidelijke holte; de zaadknoppen zijn sterk gereduceerd. De vrucht is bes-achtig.
Van deze grote familie (40 of meer geslachten, totaal ca. 1400 soorten) komt slechts één vertegenwoordiger in België en Nederland voor, de maretak. De familie is nl. in hoofdzaak tropisch en heeft de meeste  soorten in Amerika en in Azië, waar enige (bijv. Loranthus) lastige parasieten in boomcultures kunnen zijn.
In België komt de maretak hoofdzakelijk voor beneden de lijn Aat -Brussel-Hasselt -Maastricht. In Nederland is de plant vrijwel beperkt tot Zuid-Limburg.
De kleine struikjes woekeren vooral op populieren, maar ook wel op andere bomen, zoals appels, peren, meidoorns, lijsterbessen en linden. Ze  hebben gaffelvormig vertakte stengels en spatelvormige, leerachtige, groenblijvende bladen.
De kleine bloemen zitten in eindelingse hoofdjes, het bloemdek is geelgroen (maart-mei), de giftige bessen zijn  wit en hebben kleverig vruchtvlees. De plant is tweehuizig. Sommige soorten maretak hebben helemaal geen bladeren en halen al hun voedsel uit hun gastheer.

Bijgeloof: Als versiering kent men de maretak gelukbrengende kracht toe. Aan de balken gehangen zou hij de mare (Zuidned., = nachtmerrie; Fr.: cauchemar) of heksen en duivels van de veestal en/of woning verwijderd houden.

Werking : De geneeskrachtige eigenschappen van de maretak zouden kunnen samenhangen met het hoge gehalte aan lectine, een proteïne dat een gunstige invloed lijkt te hebben op het immuunsysteem. De werkzame stoffen uit de mistelplant bestaan vooral uit samengestelde koolhydraten, proteinen (lectine) en een groep stoffen die viscotoxinen genoemd worden. Deze bestandsdelen hebben een vertragende werking op de celdeling  in kankercellen en versterken de werking van het imuunsysteem.Wordt door dokters met antroposofische richting als hulpmiddel en toevoeging aan de normale kankerbehandeling voorgeschreven en hierbij heeft een  extract van de maretak zijn nut klinisch bewezen. Geeft ook een verhoogde eetlust, betere slaap en een matige pijnonderdrukking.
Wordt als natuurgeneesmiddel verkocht onder de merknamen Iscador en Helixor.

Gebruik: Jonge blaadjes en twijgen. Niet de giftige bessen !.
Als  thee. In dranken en likeuren door "aftrekken" van essence op alcohol. Wordt ook als extract geproduceerd. na "melkzuur-vergisting" van een maretakbeslag en daarop volgende distillatie,
 

NOTA:  De werking van het ondersteunend natuurgeneesmiddel bij voorkoming, onderdrukking en/of terugdringing van kanker wordt sterk verhoogd indien het aftreksel getrokken wordt uit  50% Maretak (mistel), 30% schors van de taxus (Taxuis baccata of  T. brevifolia) en toevoeging van 20% dichloroacetaat. Zie ook "Taxus"
Bij gebruik van natuurgeneesmiddelen steeds de huisdokter op de hoogte brengen !

 

Marjolein

Origanum- majorana of hortensis                 Lipbloemen familie

  

 

Aromatisch en kruidig

Botanie: Marjolein of majoraan, de plantensoort Origanum majorana (of Majorana hortensis) uit de Lipbloemenfamilie. Het is een 20-40 cm hoge, eenjarige, viltig-behaarde plant, die als keukenkruid wordt gebruikt. De bloemen staan in dichte bolvormige schijnaren; de bloemkroon is wit of lichtrood (juli-sept.).
Wilde marjolein of oregano (Origanum vulgare) wordt ook als keukenkruid gebruikt. Het geslacht Origanum (v. Gr. oros = berg, ganos = sieraad) telt 38 soorten, die voorkomen van het Middellandse-Zeegebied tot in India.

Gebruik: Vers en gedroogd. Vooral in Italiaanse gerechten. In dranken en likeuren. Tomaten en komkommersalades, soepen , omelettes, ..etc
Zie ook "Oregano" . Voor directe overgang activeer de onderlijnde. Oregano wordt ook "Wilde Marjolijn" genoemd.

 

Meidoorn

Craetagus laevigata (= crataegus oxyacantha, tweestijlige meidoorn), Craetagus monogyna (eenstijlige meidoorn)
Rozenfamilie (rosaceae)

 

 

zuurzoet en kruidig

Herkomst van de naam: Kratys (Grieks) = hart, sterk; oxys = scherp,  spits; acantha = stekel, doorn. Naar de eigenschappen van de struik. Meidoorn  is doornige struik met witte bloemen, in het Duits ook Weisdorn.

Botanie: Geslacht van heesters en kleine bomen uit de familie der roosachtigen (Rosacea), onderfamilie van de appelachtigen, met ongeveer 200 'grote' soorten en een zeer groot aantal 'kleine' soorten. Bij ons komen voornamelijk 2 soorten voor, zijnde: De één-stijlige meidoorn (Crataegus Monogyma) waarvan de vrucht slechts één steen bevat en welke voornamelijk voorkomt in heggen, bossen en dikwijls als doomstruik voor hagen wordt aangeplant.
De twee-stijlige meidoorn (Crataegus Oxycantha) waarvan de vrucht twee tot drie stenen bevat. We vinden deze soort niet zoveel in onze streken als de éen-stijlige meidoorn. Het zijn doornige, sterk  vertakte struiken of kleine  knoestige bomen. Bladeren ovaal tot ruitvormig, diep drie -tot vijflobbig of  alleen zwak drielobbig. Bloemen in bijschermen, wit, met talrijke meeldraden  en rode  helmknopjes. Vruchten zijn rood, meelvlezige "meelvaten".
Groeiplaatsen: Kreupelhout, bosranden, bijna door heel Europa. De meidoorn kan 3 tot 7 meter hoog worden. De bloemen ruiken sterk,  openen zich in mei, waarna de vruchtrijping in september tot oktober plaats heeft. In volle bloei worden de witte schermvormige bloemen omzoomd door groene, diep ingesneden bladeren, en zijn ze een waar sierraad voor bosranden en hagen. In de herfst is de boom of struik nogmaals fraai, vanwege de vrij grote, rode, besachtige vruchten. Deze vrucht is een appelvrucht die aan de bovenzijde verdiept is en driekantige, gegroefde stenen bevat.

Geschiedenis, volksgeloof en volksverhalen: Al 1000 jaren als geneeskruid bekend. Men zou een lange lijst van dichters en schrijvers kunnen opstellen die, onder de meest uiteenlopende namen, de meidoorn hebben bezongen. Ondanks de hoge leeftijd die hij kan bereiken -soms 500 jaar- en niettegenstaande z'n afschrikwekkende takdoorns en zijn hout, zo hard als ijzer, blijft hij voor ons het symbool van teerheid en koele schoonheid..
De  bloemen werden in de 14e eeuw tegen jicht aanbevolen, de vruchten  in 16e en 17e eeuw wegens hun samentrekkende en  stoppende werking tegen diarree en sterke menstruatiebloedingen. De  bloemen  op wijn zouden tegen zij-steken en kolieken helpen. Tegen grotere wratten,  stak men een doorn diep in de wrat en liet hem uitetteren

Inhoudstoffen: Procyanidine en flavonoiden. De vruchten bevatten veel pectine, orateguszuur, looistof, suiker en vitamine C.

Werking: Bij ouderdomshart, lichte hartzwakte en  achteruitgaande prestatie van het hart, wanneer de persoon snel uitgeput en  vermoeid raakt, en bij belasting klaagt over ademnood en aan waterophopingen  in het weefsel lijd. Ook bij druk en beklemmend gevoel in de hartstreek.  Aanvullend voor conditietraining bij ouderen en voor ongewone lichamelijke  inspanning. Het hart wordt ondersteund en ontlast, hartactiviteit en  hartprestatie nemen toe. De functie van hart en bloedsomloop worden  geharmoniseerd. Lichamelijke prestatievermogen en belastbaarheid worden  verbeterd. De werking vindt pas plaats na langer gebruik.
De bessen van de meidoorn werden eeuwenlang gebruikt om hun urineafdrijvende en samentrekkende uitwerking. Amerikaanse artsen hebben onlangs ontdekt dat de bladeren en bloemen ook gunstig inwerken op de hartfunctie. Is eveneens bloeddruk- verlagend.

Gebruik: Blad met bloemen en vruchten. Kruidenaftreksels, wijnen , dranken en thee. Siropen en marmelades. Wist U dat men vroeger uit dat ijzerharde hout een hakblok maakte, waarop onthoofdingen plaatsvonden? In de prehistorie diende de meidoom tot voedsel voor de mens, zoals aangetoond werd door zaden die men in terpen gevonden heeft. Meidoornthee bereidt men door 1 theelepel bloemen en blaadjes of vruchten met 1 kopje kokend water te overgieten. Bereiden van  wijn van de vruchten en bloemen (zie "meidoorn" onder hoofdstuk "Recepten - Vruchtenwijnen").

 

Mierikswortel 

 

 

 

 

De wortel heeft een scherpe geur en een zeer scherpe, mosterdachtige en pikante smaak vandaar in de volksmond wel eens "peperwortel" genaamd.

Botanie: Mierik is een vaste plant met grote bladeren, witte bloemen en een dikke, witte, vlezige wortel. Dit keukenkruid is in oorsprong een geneeskrachtige plant, waarschijnlijk afkomstig uit het oosten van Europa. Mierikswortel heeft een forse bladerrozet met als opvallendste deel de pinwortel die geraspt onze spijzen kruid, Het is een taaie, woekerende en doorlevende plant die eenmaal in de tuin geplant niet meer stuk te krijgen is.
Op het einde van de lente komen op de 1,4 m hoge bloemstengels witte bloempjes die ons doen denken aan Gypsophila en die behoren tot de familie van de kruisbloemigen dus een neef van tuinkers, radijs,  rammenas en koolgewassen. Ook in deze planten komt dezelfde pikante smaak terug, toch minder uitgesproken dan bij mierikswortel.

Inhoud, werking en gebruik: Dit keukenkruid is in oorsprong een vermaarde geneeskrachtige plant die bij vele kwalen van pas kwam door zijn antibiotische werking. Het eerste landelijke receptenboek voor apothekers ten tijde van Napoleon  wist ons al te melden dat de krachten van de Meiredik (mierikswortel) zijn meer vermogend dan die van de Ramenas. Zij doen de maandstonden en het water ontlasten, slijten "den steen" en genezen scheurbuik.
Verse mierikswortel bevat veel mineralen en vitamines zoals magnesium, calcium, natrium en vitamine C. Als natuurlijk antibiotica is deze plant vermaard en helpt vooral bij infecties aan de luchtwegen bronchitis) maar ook bij ontstekingen op de urinewegen, koorts en bij gewrichtsontstekingen (artritis, jicht, ) kan het verlichting en genezing brengen.
Mierikswortel stimuleert de spijsvertering.  Mierikswortel werd vroeger veel gebruikt bij de behandeling van koorts, spijsverteringsklachten en infecties aan de urinewegen.
Ook de bio-kwekers komen aan hun trekken: mierikswortelaftreksel zou goed  werken bij bewaarziekten van fruit en de plant in de onmiddellijke omgeving van aardappelen zou de beruchte aardappelplaag op afstand houden.
Fijngesneden blad verwerkt in hondenvoer zou een wormafdrijvend effect hebben.
In dranken en likeuren meestal door "trekken" op fles. Kan ook vermalen afgekookt worden en het afkooksel (ook rauw  als pulpgisting) toegevoegd worden aan een beslag en na vergisting ervan gedistilleerd worden tot een bruikbare essence of drank.
Een zuiver etherische olie kan gedestilleerd worden uit de in water  geweekte wortels. De olie is kleurloos tot lichtgeel met een scherpe geur. Wordt als smaakstof gebruikt in conserven. Omdat de olie van de Mierikswortel licht giftig en sterk huid-irriterend is, wordt deze  niet in de aromatherapie op de huid gebruikt.

Gebruik in de keuken: Mierikswortel werd in de vorige eeuwen gebruikt als smaakmaker in de Duitse en Deense keuken bij bereiding van vissausen. Later verspreidde dit scherpe, pikante keukenkruid zich naar het Britse eiland waar het onafscheidbaar verbonden is met rosbief. Tegenwoordig treft men geraspte mierikswortel aan in tal van culinaire gerechten.
De geraspte wortel wordt zowel geroosterd als vers gebruikt in sausen bij rosbief, gerookte en vette vis. Samen met azijn en room bij kip of hardgekookte eieren is dit keukenkruid een welkome  afwisseling. Op geraspte wijze kan mierikswortel verwerkt worden in rauwkost zoals in koolsla, roomkaas, mayonaise of als dressing bij avocadovulling.
Het jonge verse blad kan men gebruiken in salades en ook een broodje gerookte makreel is prima maatjes met dit blad, een ware lekkernij !
Nog even vermelden dat mierikswortel goed accordeert met gerookte vis- en vleesgerechten.

 Natuurrecept (bij verkoudheid en hoest): rasp een mierikswortel goed fijn en doe er onmiddellijk rietsuiker bij, meng goed en laat het geheel een nachtje in de koelkast trekken. Pers de volgende dag het sap uit het mengsel met een neteldoek of zeef uit en doe het in een flesje, drink 3 maal daags een koffielepel van de zelfgemaakte siroop. Verlichting verzekerd!

 

Mirte                           Mirt

 

 

Peperig

Gebruik: Bessen

 

Moerasspirea 

 

 

Amandelachtig

Gebruik: Bloemen

 

Munt 

Mentha spicata
Mentha longifoliae
Mentha- rotundifoliae

 

 

zachter dan pepermunt. Zachte mentholsmaak en kamfergeur.

Gebruik: blaadjes. In thee en allerlei gerechten.

NOTA: Voor meer informatie zie  "Pepermunt" . Voor een directe overgang activeer de onderlijnde titel.

 

 

 

 

[Alcohol] [Grondbeginselen] [Praktisch Stoken] [Sterke Dranken] [Kruiden] [Likeuren] [Wijn & Bier] [Technisch] [Informatie]