Meetapparatuur

DE HYDROMETER:

Een van de belangrijkste factors bij het maken van een beslag, fruitwijn of stookwijn is het meten van suiker in het beslag of de most. Een van de meest gebruikte instrumenten die "drank-alchemisten" hiervoor gebruiken is een hydrometer (hydro = vloeistof). Deze wordt ook wel densimeter, dichtheidsmeter of suikermeter genoemd. Een gelijkaardig meetapparaat is de zg. wijnweger of gistmeter. Deze laatste heeft echter een andere schaalaanduiding.

We gaan hier uitleggen wat een hydrometer doet, hoe het werkt, en hoe men deze gebruikt. De hydrometer laat toe het soortelijk gewicht (afgekort SG) van het beslag, de most of wijn te meten. Het soortelijk gewicht is het gewicht van een bepaalde stof in verhouding tot het gewicht van water. Het gewicht (of massa) van water bedraagd 1 kg of 1000 gram. Afhankelijk van de afgelezen waarde kan de "giftmenger" het verloop van de gisting volgen en onmiddellijk aanpassingen maken indien dit noodzakelijk is.

Er zijn verschillende redenen waarom een "alcohol-alchemist" een hydrometer gebruikt:

1) Om de hoeveelheid aanwezige suiker te meten in beslag, most of wijn.
2) Om het verloop van de gisting te volgen.
3) Om het potentiële alcohol percentage te berekenen voor de toevoeging van gist.
4) Om het percentage alcohol te bepalen (door verschil-berekening van de begonnen SG-waarde en de SG-waarde na het stoken).
5) Om het soortelijk gewicht (SG) van het beslag, de most of wijn te meten.
6) Om de "brouwer" toe te laten te bepalen wanneer de gisting is afgelopen  of om deze te stoppen.

Wanneer u een hydrometer koopt, dien je rekening te houden met :
1) De schaalverdeling. Een standaard schaalverdeling geschikt voor amateur-stokers is van 990 tot 1120.
2) Wat de hydrometer meet. Sommige meten enkel het soortelijk gewicht, maar de meeste (en beste) meten drie dingen: SG, potentiël alcoholgehalte en het overeenkomstige suikergehalte.
3) De temperatuur waarbij deze geijkt is. De meest gebruikte is 20° C.
4) Het doosje of beschermend omhulsel. Deze meters zijn van glas en dus breekbaar !

Hoe werkt de hydrometer…? Het soortelijk gewicht van 1 liter zuiver water bedraagt 1000 gr. en wordt (bij ijk-temperatuur van normaal 20° C ) op de soortelijk gewicht schaal weergegeven als 1000.

Op de afbeelding  aan de linkerkant zien we dat de hydrometer  hoog in het beslag drijft.  Dit komt doordat de vloeistof veel suiker bevat. Door deze suiker wordt de hydrometer  omhoog gestuwd.
Naar gelang de gisting vordert wordt de suiker omgezet in alcohol. Doordat alcohol  lichter is dan water (zuivere alcohol heeft een soortelijk gewicht van 800), zal als  gevolg daarvan de hydrometer lager drijven zoals we zien op de afbeelding.
Als we nu na de toevoeging van suikers en voor de toevoeging van gist een meting doen, kan men nadien, wanneer het beslag, de wijn of stookwijn uitgegist is, door middel van een nieuwe meting het alcoholgehalte berekenen.  Het verschil tussen beide waarden geeft ons de hoeveelheid suiker die vergist is. Dit kan men in de SG tabel  aflezen. (zie tabel in hoofdstuk Technisch of aktiveer de onderlijnde titel).

Gebruik: Het gebruik van de hydrometer is zeer eenvoudig, volg de hierna beschreven stappen. Denk er echter aan dat de hydrometer een glazen meetapparaat is en dus voorzichtig behandeld moet worden.:

1) Reinig de hydrometer, "wijndief" en maatbeker  Plaats de cylinder op een vlakke ondergrond.
2) Neem een hoeveelheid "klare" vloeistof van het beslag, de most of wijn met de wijndief , vermijd vloeistoffen waarin vaste delen rondzweven doordat deze de aflezing beinvloeden.
3) Vul de maatbeker ongeveer 80% vol met vloeistof zodat de hydrometer kan drijven . Laat de hydrometer zakken in de maatbeker, en laat hem ronddraaien bij het loslaten, zodat er geen luchtbellen meer aanhangen (dit kan de meting beinvloeden.
4) Zorg ervoor dat de hydrometer volledig vrij drijft (dus geen zijkanten of onderkant van de maatbeker raakt). Lees de waarde af aan de onderkant van de meniscus (onderkant van de gebogen lijn net boven de vloeistof).  De afgelezen waarde kunt u terugvinden in de "SG tabel" .Deze tabel vindt U onder hoofdstuk "Technish". Indien U nu de tabel wilt bekijken klick op de onderlijnde titel.

Praktisch voorbeeld SG-tabel:
We lezen bijvoorbeeld, bij indompelen van de hydrometer in zuiver vruchtensap bij 20 C, op de  suikerschaal 120 gram suiker per liter af  (SG. 1.044 op de dichtheidsschaal). Dit vertegenwoordigt dan, bij volledige vergisting, een alcoholgehalte van 6,1 % ( dat we aflezen op de alcoholschaal ).
Wenst men een product van 14% alcohol dan ziet men op de suikerschaal dat hiervoor 270 gram suiker per liter nodig is. Om dit te bereiken met ons sap van slechts 120 grammen suiker per liter, zullen we dus het verschil in suiker moeten toevoegen, te weten: 270-120=150 gram suiker per liter sap. Zoals gezien geeft de alcoholschaal in een puur sap het potentieel alcoholgehalte aan (het is het, in de beste omstandigheden en bij volledige vergisting der suikers bereikbare alcoholgehalte uitgedrukt in volumeprocent).

Men kan met deze meter echter ook het alcoholgehalte van een gemaakte stookwijn of basis (of wijn en bier) kennen, op voorwaarde dat men twee metingen doet. Men moet namelijk de begindichtheid meten vóór aanvang van de gisting (dus na eventuele toevoeging van supplementaire suiker) en de einddichtheid na beëindiging der gisting. Een gewone aftrekking van beide waarden geeft ons het alcoholgehalte van het gegist product.
Helemaal juist is dit allemaal niet, er zitten nl. ook andere producten in ons brouwsel, speciaal dan indien men uitgaat van vruchtensappen of most (bv ook bij maken van wijn of bier). Allereerst zijn er zwevende deeltjes die een fout veroorzaken. Die geven een kleinere opwaartse kracht dan de vloeistof, m.a.w. de hydrometer hangt te diep en geeft een te hoge waarde aan. Verder zijn er nog andere stoffen opgelost, zoals zuren, kleurstoffen, eiwitten etc.
Als we dus het soortelijk gewicht meten kunnen we niet zomaar daaruit het suikergehalte berekenen. Vooral het ZUURGEHALTE is hier ook van belang.

Een andere densiteits-waarde die veel gebruikt wordt is de zg. "OECHSLE".
Oechsle-graden (of afgekort Oe ) zijn gewoon de soortelijke gewichtswaarde (s.g.) - 1000. Dus een s.g. van 1080 is hetzelfde als 1080-1000 = 80 Oe. Voor waarden onder de 1000 wordt dit dan, bv. een s.g. van 990 is 990-1000 =  -10 Oe (min 10). Voor meer informatie zie hieronder "De Wijnweger".
Men heeft formules opgesteld voor het omrekenen van Oechsle naar gram suiker, rekening houdend met het zuurgehalte van de most. Zo bevatten bv niet zo rijpe druiven over het algemeen meer zuur dan zeer rijpe druiven. Dit is wel soort-afhankelijk, dus de correctie is niet exact maar praktisch volledig bruikbaar:

                             Voor stookwijn of most boven 80 Oechsle:

                              suikergehalte in gr/l = 2,5 x Oe -20

                             Voor stookwijn of most onder 80 Oechsle:

                               suikergehalte in gr/l = 2.5 x Oe - 40

Hier is dus gecorrigeerd voor het zuurgehalte. Zit je exact bij 80 Oechsle dan kun je als correctieterm "30" invoeren (als gemiddelde waarde steeds te gebruiken…).
Er bestaan ook tabellen met de omrekeningen. Meestal is daar de correctie ± 30 toegepast. Ook staat in deze tabellen het te verwachten alcoholgehalte vermeld. Ook hier is geen eenduidige formule toe te passen vanwege dezelfde reden als bij de suikerbepaling. Immers, je uitgerekend suikergehalte is niet helemaal juist. Ikzelf gebruik altijd de correctiefaktor -25 bij alle fruitsappen en maak me er verder niet druk over. Na een beetje knoeien en wat hoofdpijn begrijpt U dit allemaal wel (oefening baart kunst...) en tenslotte is het allemaal niet zo "doodsbelangrijk"...!!! Maak het U niet moeilijk en doe als ik.....als U een beslag of wijn aanmaakt met fruit als basis trek dan 25-30 gram/ltr suiker af van de verkregen waarde volgens het soortelijk gewicht. Dit is de eigenlijke waarde suikers waarvan alcohol kan geproduceerd worden. De correctiefactor van 25 tot 30 gram suiker wordt door de aanwezige zuren van het fruit geneutraliseerd zo simpel is het eigenlijk.

DE "WIJNWEGER":

Omschrijving van de zg. "Vergistingsmeter" of "wijnweger"
Onderin het glaslichaam zit een thermometer. Bovenin het smallere gedeelte zit een schaalverdeling die loopt van -15 tot +20. Dit zijn de Oechsle graden (afkorting "Oe" ). Ferdinand Oechsle (1774-1852) was goudsmid en uitvinder. Hij gebruikte voor de schaalverdeling uitsluitend de cijfers achter de komma van het soortelijk gewicht (s.g.). Dus een s.g. van 1.010 is 10 Oechsle , een s.g. van 1.060 geeft 60 Oechsle. Onder de 1.000  (s.g. van zuiver water is 1000) bv. bij 990 geeft hij -10 aan (min 10). Het is dus eigenlijk een Densimeter of Hydrometer met een andere schaal...!  Men kan de zg. "wijnweger" dan ook zonder problemen vervangen door een gewone hydrometer (of densimeter).
Zoals bijna alle meetapparatuur is de meter geijkt voor een gebruik bij + 20° C. Het controleren van de apparatuur is dus eenvoudig: men neemt zuiver water (liefst gedistilleerd) en meet het s.g. bij 20° C. Dit zou dan 1000 (of 0) moeten bedragen.

Gebruiksaanwijzing van de  "wijnweger"
Nota: Onderstaande tabel geldt enkel en alleen voor het bepalen van het alcoholgehalte door het verschil te meten van de Oechsle-graden van de drank most of beslag, eenmaal vóór en eenmaal na het afkoken van de drank of beslag ! Voor andere metingen van een beslag tijdens het fermentatieproces zonder afkoken gebruikt men de S.G-tabel (onder hoofdstuk "Technisch"). Ook hier zijn twee metingen noodzakelijk. éénmaal vóór toevoeging van de gist en dan na of tijdens het gistproces.

Uitvoering:
De werking berust dus op het twee-metingen principe. De eerste meting met wijn of stookwijn in normale toestand (na vergisting). De tweede meting met de wijn of beslag zonder alcohol.
1) Vul een maatglas met exact 250 ml (of 100 ml) wijn. Wacht tot de wijn de juiste temperatuur heeft (20° C). Corrigeer een te koude wijn met de handen om het maatglas, tot de wijn de juiste temperatuur heeft. Een te warme wijn kan men corrigeren door een koude waterstraal langs het maatglas te laten lopen.
2) Bij de juiste temperatuur de meter langzaam in het glas laten zakken en het cijfer op de steel aflezen.
3) Noteer het afgelezen getal, stel bv -8. (min 8).
4) Giet de wijn nu in een steelpan en breng het aan de kook. Laten koken op een laag vuur totdat bijna de helft is verdampt. Na afkoeling teruggieten in het maatglas. Maatglas weer bijvullen met zuiver water tot dezelfde hoeveelheid als vóór het afkoken. Met voorkeur water waarmee u het steelpannetje heeft omgespoeld.
Breng de vloeistof weer op temperatuur en meet nu de vloeistof zonder de alcohol. Stel het is nu 7. De 1e meting was -8 de 2e meting 7 dit is een verschil van 15 Oechsle. Volgens de onderstaande tabel bevat uw wijn 11,30 vol.% alcohol en is het restsuiker gehalte 38,8 gr / ltr.

Men kan de fermentatiemeter ook andersom gebruiken, dwz. om de toestand van Uw beslag, stookwijn of fruitwijn te kennen na het gistproces. De formule die hierbij wordt toegepast is : Startwaarde - eindwaarde gedeeld door 7,5 = Alcoholgehalte in Vol%  omgezet in alcohol. Men begint bv met een beslag bij de waarde +80 (1080). Na beindigen van de vergisting meet men -5 Oechsle graden. Het beslag, wijn of stookwijn bezit dan een alcoholgehalte van 80-(-)5 / 7,5 = 85 /7,5 =11,3 Vol%.

Bij een most met een Oechslewaarde tussen 55 en 70 (s.g. tussen 1055 en 1070) kan men de Oechsle waarde vermenigvuldigen met 0.126 om een goede benadering van het mogelijk te produceren alcoholpercentage in volume- procenten te krijgen. Een lagere Oechsle waarde dan 55 geeft een lager alcoholgehalte dan berekend, evenzo geeft een Oechsle waarde boven 70 een hoger alcoholgehalte.

Behandel Uw "wijnweger" heel voorzichtig want deze is zeer fragiel. Het meest gaan ze kapot, met het in het doosje doen en er weer uithalen ervan.

Oechsle verschil

Vol % alcohol

  Gram / ltr                 rest-suiker

 

Oechsle verschil

Vol % alcohol

   Gram / ltr rest-suiker

0,5

0,34

1,3

 

12,5

9,21

32,3

1

0,67

2,6

 

13

9,62

33,6

1,5

1,01

3,9

 

13,5

10,02

34,9

2

1,34

5,1

 

14

10,44

36,2

2,5

1,7

6,4

 

14,5

10,87

37,5

3

2,04

7,7

 

15

11,3

38,8

3,5

2,38

9

 

15,5

11,74

40,1

4

2,74

10,3

 

16

12,15

41,3

4,5

3,09

11,7

 

16,5

12,6

42,6

5

3,45

13

 

17

13,05

44

5,5

3,8

14,3

 

17,5

13,48

45,2

6

4,16

15,6

 

18

13,92

46,6

6,5

4,54

16,8

 

18,5

14,38

47,8

7

4,91

18

 

19

14,83

49,1

7,5

5,28

19,3

 

19,5

15,29

50,4

8

5,66

20,6

 

20

15,75

51,7

8,5

6,04

22

 

20,5

16,22

53,1

9

6,42

23,2

 

21

16,67

54,4

9,5

6,81

24,5

 

21,5

17,14

55,7

10

7,2

25,8

 

22

17,6

57

10,5

7,6

27,1

 

22,5

18,54

58,2

11

7,99

28,4

 

23

18,8

59,5

11,5

8,4

29,7

 

23,5

19,1

60,9

12

8,79

31

 

24

19,47

62,2

Een andere toepassing van deze meter is het corrigeren van wijnen (of fruitwijnen). Normale Oe-waarden voor dranken zijn: Rode wijnen -5 tot -0 , Witte- of Rosewijnen -2 tot +5, Vermouth +10 tot +20, Bier -0 tot +7. Wij hebben bv. een witte wijn met een waarde van -5 Oe (Oe = afkorting van Oechsle graden...!). Deze wijn is te "droog".
Wij willen een normale maar wel droge witte wijn van 0 Oe bekomen. Aangezien elke 2,5 gram suiker de Oechsle-waarde 1 graad laat stijgen moet men dus 5 x 2,5 = 10 gram suiker per liter aan deze wijn toevoegen. De lage Oe-waarden geven dus een "droge" en de hogere waarden een "zoete" drank aan. De restsuiker bepaald dus of het een droge, neutrale of zoete drank betreft. Dit alles natuurlijk in verhouding tot zijn normale waarden.

[Alcohol] [Grondbeginselen] [Praktisch Stoken] [Sterke Dranken] [Kruiden] [Likeuren] [Wijn & Bier] [Technisch] [Informatie]