De vier seizoenen 22/10/2001 ------------------------------- Met zware vleugels als lood Wiekt de reiger met geuren van winter Traag wiekt hij als wierook omhoog En slaat met langzame slagen het uur Van de dood van een late liefde Waar is de zomerreiger gebleven Met flitsen van vis in zijn snedige snavel Goudvis van vijvers van buren Baarzen uit knotwilgenbeken Waar is de zomer gebleven Herfst is het ergste wat kan Erger dan het tragere wieken van Verdwijnende reigers, Verdwaalde reizigers in een wirwar Van sporen waarheen? Winter verlangt al naar lente Dood is niet het laatste Woorden vallen niet toevallig Blijven niet liggen voorgoed maar Stijgen als hijgende reigers Om balorig te baltsen ------------------------------------------------------ hibiscus 21/10/2001 --------------------- Laat nog wat late bloemen zien rood opengesperd van hevige honger naar zonlicht, goudgele bijen , zaad. Je hebt ons alle dagen verwend, één of zes bloemen opengebarsten, vuurwerk van mateloos verlangen. Nu dreigt de bladluis toe te slaan, mijn vrouw rukt met meststoffen aan en ongeziene giffen die jou sterken. Laat nog wat late bloemen zien één dag zonder kwamen wij door maar geef ons een korte winterslaap zo zonder jou zijn is erg voor me.