Ruchtie: zie Rutsch.
Ruel: zie Roel.
Rug, Ruch, Rüegg, Rugg Patroniem, verkorte vorm van de Germaanse voornaam Rutger.
Ruis(ch), Ruys(ch), Ruijs, Reuyss Bijnaam voor een lawaaimaker uit het
Middelnederlandse ruuschen: gedruis maken.
Ruijsink: zie Ruyssinck.
Ruitenbeek, -beck, Ruytenbeek, Ruijtenbeek Familienaam uit het leen Rutenbeek (Leusden). Sommige varianten komen mogelijk uit
de plaatsnaam Rutenbeck in Wuppertal (Nordrijn- Westfalen).
Ruiter (De), de Ruyter(e), de Ruijt(t)er(e), den Ruyter(e), Ruiters, Ruyters, Ruijters, (de) Rut(t)er,
... 1. In het Middelnederlands betekent rut(t)ter zowel vrijbuiter, landloper
en straatrover als lichtbewapende krijgsknecht of soldaat (te paard of te voet). 2. Het kan ook
een afgeleide zijn van de Germaanse voornaam Rhoterius (Hruadharius). Wat zoveel betekent als roem-leger.In dit geval is het een patroniem. In ieder
geval is het een familienaam die verwijst naar een krijgshaftige (?) voorouder.
Rul (van
(den)) Familienaam
uit de plaatsnaam Rul in Heeze (Noord-Brabant).
Rupp, Roup, Rupf, Rupus
Patroniem, verkorte vorm van de
Germaanse voornaam Ruprecht, d.i. de Duitse vorm van Robrecht (hrôth-berth).
Rupus
Latijnse vorm van Rupp. Zie bij Rupp. Russcher
Patroniem uit een Germaanse hrôth-naam.
Russel, -ell(e): zie Rossel.
Rutger(s), Rüt(t)gers, Rut(h)geerts,
Rudtgheerts, Röttger, Rottger, Rutges, Rutger(s)son
Patroniem uit de Germaanse voornaam
hrôth + ger.
Rutsaert
Zie bij Rotsaert
en Ryckaert(s)
(verder op de pagina).
Rutsch, Rutsche, Rutsché, Rütsche, Rutschi, Ruchtie Zwitsers-Duitse familienaam uit de Duitstalige plaatsnaam Rutsch:
helling. De naam Ruchtie is de Nederlandse schrijfvariant gegeven aan een Zwitserse familie die begin 18 de eeuw naar Nederland (Sappemeer)
verhuisde.
Rutten Van, Van Ruiten
Uit de plaatsnaam Rutten (Limburg).
Rutten(s), Rütten, Ruttyn, -ijn,
Reuten, Ruyten(s), Ruijten
Patroniem, knuffelvorm van Rutger (Hrôth).
Ruyffelaere
(de), De Ruijffelaere, Ruyfelaere 1.Variant van de patroniem Ruyffelart, afgeleid van Roef, een verkorte vorm van Roelof.
2.Beroepsnaam afgeleid van het Middelnederlandse rufelen: met schop of hak werken. Of uit het Middelnederlandse rifelen:
villen, stropen.
Ruysevelt Van, (van) Ruysseveld(t), -velt, Van Ruijssevelt, Van Ruysevelt, Van Ruychevelt, Van Ruyckevelt, Ruisseveldt, Ruijsseveldt, Ruyssevelde, Ruyseveldt, -velts, Van Ruyskensveld(e),
Ruyskensveld, Ruyschensveld
Familienaam uit de plaatsnaam Ruscheveld: biezenveld. Zo is er o.a. een Ruisveldstraat in Tielt. De naam komt (en kwam) wellicht veel meer voor.
Ruys(s)chaert, Ruys(c)kart,
Ruyssckaert, Russchaert, Ruscart, Rusca(a), Rusquart
Naam uit het Middelnederlandse ruuschen:
lawaai, geruis maken. Bijnaam voor een lawaaimaker.
Ruyssinck, Ruijsink Patroniem uit een Germaanse voornaam ruzo, die op zijn beurt komt uit hrôth.
Rybels, Rijbels, Rypel, Riebbels, Rieb(e)l, De Rybel, De Rijbel, De Rubbel
Patroniem afgeleid van de Germaanse voornaam Ribert, Ribout.
In het Middelnederlands werd deze naam later gereïnterpreteerd als ribel: rebel, muiter.
|
Ryckaert(s), -aerd, Rij(c)kaert(s), Rijcquart, Rick(a)ert, Rie(c)kaert, Reykaert, Reijkaert, Ryckoort, Rijckoort, Rijchoort, Reso(o)rt, Rycquart,
Rocar(t), -a(e)rt, -a, -ardi, Ricca, Riccar(di), -o, Rikar(t), Rekar, Rekaers, Richard(s), -a(rt), -ardson, -erts, -ar(t)z, -ardy, Rischart, Ritschard, Ryssaert, Rijssaert, Ryshaert, Rits(a)ert, Ritzer
Patroniem uit de Germaanse voornaam rîk-hard: machtig-sterk.
Ryckeboer, Rijckeboer: zie Dericbourg.
Ryck(e)bosch, -bus(c)h, -bus, Rykbosch, Rycbosch, Ryckbost, Rijckbosch, Rijckebus(ch), Ryckenbusch, Ryckemb(e)usch, Ruckebus(ch), -buch, -busth, Ruqueboeuche, Reckelbus
Familienaam uit de plaatsnaam Rijkbos in Elene (Oost-Vlaanderen), Rikbos in Kachtem ( West-Vlaanderen) of Reebos/Rijkebos in Lede (Oost-Vlaanderen).
Ook in Duitsland is er een Rukebusch bij Eschweiler.
Ryckeg(h)em (van), Van Rijckeg(h)em,
Van Rykeghem
Familienaam uit de plaatsnaam
Rijkegem in Tielt (West-Vlaanderen).
Ryckelynck, Rikelynck, Riklin, Rinclin
Afgeleide op -lin, als een soort knuffelnaam, uit een Germaanse rîk-naam
(rîk: rijk).
Ryckewaert, -aerde, Rijck(e)waert,
Ryckwaert, Rickwaert, Ryekewaert, Ricouart, Rigoir
Patroniem uit de Germaanse voornaam
rîk-ward.
Ryk(s), Rijk(s), Rij(c)kx, Rijcks, Ry(c)kx, Rijx, Rycx, Rix, Rick, Ricq, Rijke(n), Rijcken, Ry(c)ken, Rykken, Rikken, Riek(e), Rieks, Rieck
Patroniem uit de Germaanse voornaam rîk: rijk.
(van) Rykeg(h)em, (van) Rijckeg(h)em, Van Rykeghem
Afgeleid van een plaatsnaam Rijkegem in Tielt.
1. Ryk(s), Rijk(s), Rij(c)kx, Rijcks,
Ry(c)kx, Rijx, Rycx, Rix, Rick, Ricq,
Rijke(n), Rijcken, Ry(c)ken, Rykken, Rikken, Riek(e), Rieks, Rieck,
2. Rich(e), Rice, Risch(e), Riss(e), Rits
1. Patroniem uit de eenstammige
rîk-naam: rijk, machtig, koning of als deel van bv. Henric.
De tweede groep kan ook een afgeleide zijn van Leriche: de Rijke.
2. Zie ook Rijk(e).
Ryn Van (den), Van (den) Rijn,
Van (den) Rhyn/Rhijn, Van Ryne, Van Rijne, Van Reyn, Van
Reijn, Van den Reijen
1. Familienaam uit woonplaats bij
de rivier: de Rijn.
2. Familienaam uit de plaatsnaam
Ryne in Egem en Oostkerke-Koolkerke (West-Vlaanderen).
Rys, Rijs, Ryssen(s), Ris
1. Patroniem uit de Germaanse
voornaam Riso.
2. Zie ook
Henri.
3. Zie Reis.
Rys De, De Rijs, De Reys, De
Ries
1. Verkorte vorm van Van de Ryse
(naam uit de plaatsnaam Rys: plaats waar rijshout groeit).
2. Variant van Reis:
a. Patroniem uit een
Germaanse ragin-naam.
b. Variant van Rys:
patroniem uit de Germaanse voornaam Riso.
c. Verkorte vorm van
Laureis: zie bij Laurentius.
Ryst/Rijst Van de(r), Van der
Rest, De Riest, De Rijst, De R(e)yst, Van (de(r)) Riest,
Rist, Verriest, Verhiest, Verreys(t), Verheyst, Van de(n)
Ryse, Van de(n) Rise, Van den Rijze, Van de Reyse(n),
Vanden/r Rijse, Van de Reyse(n), Van Reijsen, Van de Reijze,
Verrijs(s)en, Verrysen en
wellicht ook Verniest(e)
Familienaam uit de plaatsnaam
Rijst, Riest, Rijs: plaats waar rijshout groeit (o.a. in
Wingene (West-Vlaanderen).
|