Celen, Celens, Celent, Célant, Celant, Ceelen,
Seele(n), Seelenne, Selen(s), Selenne, Sélenne,
Sellens, Cillen, Cielen, Chielens, Sillen, Celis,
Célis, Celisse(n), Célissen, Selis, Sélis,
Cellis, Celus, Cielissen, Cillis, Cilis(sen),
Cillissen, Zelis(sen), Zélis, Sillis, Silles,
Sel(l), Cel(s), Seel(s), Zels, Sel(l)s, Selle(s),
De Selys
Patroniem, verkorte vorm van Marcelis, Marcellus.
Zie ook Sillen.cl
Celie, Célie, Cel(l)i, Celly, Scillie
1.Metroniem uit Cecilia.
2. Mogelijk een dialectische vervorming van
Cellier: kelder (uit de woonplaats).
Cepeda(l), Cipido, Cipedo,
Sipido
Spaanse familienaam uit de
plaatsnaam cepo: boomstronk.
Zou dus ook wel een bijnaam
kunnen zijn.
Certijn, -yn, Sertijn, -yn, -in, -eyn, Sirtaine,
Cert(a)in
Bijnaam naar het Middelnederlandse certein uit
het Franse certain: zeker, zelfverzekerd,
vastberaden.
Ceulemans: zie Keulemans.
Ceunebroeck(e) Van, -broek(e), -brouck(e),
(van) Ceulebroe(c)k, -brouck, Van
Cuynebroeck, -brouck, Van Ceunenbroeck,
Van Keunenbrouck, Van Keulenbroeck, De
Koninckbroeck, Keunebrock
Familienamen afgeleid van
Koningsbroek (broek
van de koning) in Maarke-Kerkem
(Oost-Vlaanderen).
Ceys(s)ens,
Ceijssens, Seys(s)en(s),
Sijssens
1. Patroniem,
knuffelvorm van de voornaam
Vincent.
2. Kan ook een
knuffelvorm zijn van Franciscus:
zoon van Seys (Franceis).
Chabot, Cabo(t),
-oot, -otte, Chabot(e)au(x), -ottaux,
-otteau
Het Franse
chabot is een vissoort met een
grote kop.
Bijnaam voor
iemand met een groot hoofd.
Chaltin, zie Schaltin.
Chambard,
-art, -aere, Sambaer(e),
Samba(s), Chombar(t), -aert, -aere,
Sombaert
Chambard is een
Frans dialect (oosten en Central
Massif), een vorm van Jambart:
bijnaam voor iemand met zware
benen.
Champa(i)gne
1. Naam uit de oude Franse
provincie Champagne.
2. Of uit de de verspreide
gelijknamige plaatsnaam
Champagne: veld.
Chalumeau,
Calmeau, en wellicht ook
Chamuleau
Wellicht naam
uit het Oudfranse c(h)almel. Dit
uit het Latijnse calamus:
rietje, schrijfveer, pen.
Beroepsbijnaam van een
schrijver, klerk.
Chanoine, Lechanoine,
Canon, -on(n)e, Canoen, Quanon(n)e
Naam uit het Franse
chanoine, het Picardische cano(i)ne:
kanunnik.
Chant(e)rie, Chantr(e)y,
Sentrie
Bijnaam uit het het
Franse chantier: zanger.
Charier, Charrier, -ié,
Char(r)y, Chari, Cherrier, Cher(r)y,
Chéry
Beroepsnaam van de
voerman.
Charle(s), Challe(s),
Chasles, Chaerle, Cha(e)rel(s), Sarels
Patroniem van de Germaanse voornaam
Karel.
Charlet, -ez, -é, -ets, -ey,
Chalet, -ez, Challet, Carlet, -é, -ey, Carletti,
-etto, Cherlet, Sarlet, -ette, -eti, -ee, -ée,
Charley, Scharlé, -ey, Schalley, -eij, -ée,
Serle(t), -eth, -ez
Patroniem uit de voornaam
Charles. Zie daar verder.
Charpentier,
Lecharpentier, Charpantier, Cerpentier,
Serpenti(er), De Carpentier, Carpentier(s),
-iez, Kerpentier, Carpantier, Carpenter
Beroepsnaam naar het
Franse en Picardische Charpentier,
Carpentier: timmerman.
Charrin, Sarin
Naam uit het Oudfranse charin: vervoer per
kar. Beroepsbijnaam van de voerman.
Chau, Chiau, Choo
Familienaam uit de
verspreide Franse plaatsnaam Chaux.
Chaufouraux,
-eau(x), Chauffour(e)aux, Chanfreau,
Cafriau,
Souffreau, -iau(x),
-iou
Naam uit het Franse
chaufour: kalkoven. Beroepsbijnaam van
de kalkbrander.
Chauvel, -eau(x), -aux,
-iaux, Chauwel, Chavel, -aux, Chouvel,
Chovau(x)
Naam uit het
Frans-Romaanse chauve: kaal. Bijnaam.
Chauvier, Schavier,
Schavy(e)
Naam uit het Franse
chauve: kaal. Bijnaam
Chenot, Cheno,
Chesnot
Familienaam uit de
verspreide plaatsnaam (o.a. België en
Frankrijk) Chêne: waar eik groeit.
Cherret(t)e, -e(t)é,
Cherette, -étté
Uit het Waalse
tchèrètte: (charette) wagentje.
Beroepsbijnaam van de
voerman of de wagenmaker.
Chiapparo, Chiara, Shiara
Varianten uit het patroniem/metroniem
Clarus/Clara.
Chicco
Spaanse patroniem uit
Franciscus.
Chico(t)
Franse bijnaam voor iemand
met een korte gedrongen gestalte.
Chielens
1. Patroniem,
knuffelvorm van de voornaam Michiel.
2. Zie ook Celen.
Chlarie
Brugse familienaam die
wellicht ontstaan is uit een
verschrijving. Stamboomonderzoek geeft
mogelijk zekerheid.
Mogelijk uit Clarier.
Of uit Ceharier. Zie daar verder.
Christiaan(s), -iaansen,
-(i)aens, -iams, -iaen(s)sen(s), -ians((s)en),
-ian(en), -iaenen, -ian(n)e, -ian(s), -ea(e)ns,
Kistiaens, Cristiaens(en), -hiaens,
Crystiaens, Kristiansen, Christian(i), -iany,
Cristiano, Crestani, C(h)rétien,
Christien, Cer(s)tiaens, Co(r)stiaens,
Corstiaans, -ia(e)nsen, Caerstiaens(s)en
Patroniem uit de
Latijnse heiligennaam Christianus.
Christleven
Patroniem uit de Duitse
voornaam Christlieb (Christus-liefde).
Christyn(s), -ijn(s),
-ien, -in(e), Kristink, Krisztin,
Christeyns, Krastins, Christen(s),
Cristen(s), Ke(r)sting, Kersten(s),
-eens, -eyns, -ein, -enne, Kestens,
Carsten(s), Carstensen, Karsten(s),
Kastens, Castens, Corsten(s),
Korsten(s), Kürsten, Kursten,
Kosten(se), Costens, Coste(s), Custyns,
Kusten, Christensen, -s(s)on, Kristensen,
Kristensson, Chrestensen, Krustinson
Patroniem uit de
heiligennaam Christinus, een afgeleide
van Christianus of Christus.
Chynsmans, Sysmans, Sijsmans, Seysmans
Beroepsnaam van de ontvanger van
de (grond)rente, de schatting.
Cibos:
zie bij
Siborghs en bij
Seebodts
Cicou
Patroniem uit
Sigoux, dit is de Romaanse vorm
van de Germaanse voornaam
sigi-wulf.
Cielen
Zie Sillen, Celen.
Cierkens,
Cirquin, Serkyn, -(e)ijn, -eyn,
-eym, Surkyn, -(e)ijn, -eyn,
Surquin
Patroniem uit
de Germaanse voornaam Zierik of
Sier
(sigi-rîk).
Clabaud,
-au(lt), -aux, -eau(x), Clybouw,
Clibouw, Clabou(t), Clabot(s), -odts,
-otz, -os(t), Claebots, Glabots,
Cla(e)rboets, Clarebo(e)ts
Patroniem uit
de Germaanse voornaam
hlud-bald.
Claerhou(d)t,
Clairhout, (van) Cleerhout,
Clarhaut
Familienaam naar de
woonplaatsnaam Claerhout:
Helder bos.
Claes, Claes(s)en(s),
Claas(en), Classen(s), Clasen(s),
Claçens, Clasens, Klaas, Klaes(en),
-sens, Klaese(n), Klaas(s)e(n),
Klaassens, Clahsen, Class(e),
Classen(s), Claszen, Klas(s)en,
Klasens, Clees, Klees, Kles(z)cz,
Clesens, Clesse(ns), Klessens,
Cloos, Kloos, Clos, Klos(e),
Cloose(n), Cloese(n), Close(n),
Clo(e)s, Cloës, Clohse, Closse,
-en(s), Cleus(en), ...
Patroniem, verkorte vorm van de
heiligennaam Nicolaas.
Claes(s)winnen
Zoon van Claes Winne.
1433 Jan Claes
Winnen - Geel (MNT 261).
Claeys,
Claeis, Claeijs, Clay(s), Clayes,
Clais, Claie, Klai, Klaye,
Claeye, Kle(i)j, Kley(ens),
Claeyé, Clais(s)e, Glais(s)e,
Claix, Cleis, Cleys, Cleij(s),
Kleys, Kleisz, Kleis(s), Klys(z),
Klais(s), Kla(e)ysen, Kla(a)ijsen,
Claeissone, Clayssen(s), Claey(s)en(s),
Claeijssens, Claeysoone, Kleijs(s)en,
Klijs(sen), Klis
Patroniem,
verkorte vorm van de
heiligennaam Nicolaas, die in
West-Vlaanderen nogal eens
Niklaai genoemd wordt.
(van) Clappelaer(s)
Verdwenen familienaam uit de plaatsnaam (en hoeve)
Clappelaer onder Lier.
Clara, Claras, -at, Clare(n), Klaar, Klare(n), Clarenn(e), Claeren(s), Cleuren, Kler(en), Kleer(en), Cleeren(s), Kleiren, Cleire, Cleiren(s), Cleren(s), Verclaire(n), Vercleren,
Verkleeren Metroniem naar de Latijnse heiligennaam Clara.
Clarier, Clari(e),
Cla(i)ry
Beroepsnaam voor de
bereider van claret (wijn met honing en
kruiden).
Clarisse, Clarys(se),
Claryss, Clarijs(se), Claris(t), Cleris(se),
Clairis, Clarizia
Metroniem uit de
Latijnse heiligennaam Claricia/Clara.
|
Claude, Clade, Clode,
Glaude(n), Gelaude, Geloude, Glouden,
Gilaude, Galaude, Glauw, Glad(e),
Geladen, -é, -i, -Glode(n), Glod(é),
Glodt, Glodyn
Patroniem uit de Franse
voornaam Claude uit het Latijnse
Claudius.
Claus, Clause(n),
Clauses, Clauss(e), Claussen, -enn(e), -em,
Clous, Cloude, Clauw(s), Claux, Clouw,
Klaus(s), Klausz, Klauwens
Patroniem, verkorte
vorm van de heiligennaam Nicolaus.
Clausman(n)
Naam afgeleid uit Claus
(zie hierboven) voor iemand die wellicht
bij de groep/aanhang van ene Claus
hoorde.
Clear(e), Clears,
Clearman, ...
Engelse naam.
1. Metroniem uit de
naam Claire, Clara.
2. Naam uit de
plaatsnaam Clare (Suffolk, Oxfordshire)
of uit Clere (Hampshire).
Clé(e), Clee
1. Zie Leclef.
2.Metroniem of
patroniem uit Clementia of Clemens.
Cleemput
Familienaam uit de plaatsnaam
Cleemput
in Adegem, Elverzele, Lokeren en
Lovendegem (Oost-Vlaanderen).
Cleer
De, De
Kleer, De Clair(e), De Cleyre, Decleyre,
Decler, Declère, Declair, Duclaire, De
Claere
1. Bijnaam uit cleer/claer:
helder, schitterend, stralend.
2. Zie ook
Leclerc.
Clemens, -ense, -ence,
-ente, -enti, -entz, Clement, Klemens,
-ent, Cleyman(s), Cleman(s), Climent,
Kliment, Clymans, Kleman(s), -ann,
Clemans, Clemang, Clemminck
Patroniem: familienaam
afgeleid van de Latijnse heiligennaam
Clemens (= zachtmoedig, genadig).
Cleophas, Clefas
Patroniem afgeleid van de
Griekse heiligennaam Cleofas
Clep(pe), Klep(pe),
Clip(pe), Klip(pe)
Het
Middelnederlands cleppe betekent
klep, ratel. Vermoedelijk
betreft het de beroepsnaam van
een omroeper of klokkenluider.
Er bestaan nog
een aantal varianten die
allemaal naar die
omroeper/klokkenluider
verwijzen.
Clerck (de), (de) Clerc, De Cler(c)q,
Declercq, De Cler(c)que, De Kler(c)k, De
Klerc(q), De Clersk, Declercq, Clerckx,
Clerq, Clerc(q), Cler(c)x, Kler(c)kx,
Klerks, Klerx, Clercxkens
Uit het Latijn clericus: geestelijke die
de lagere wijdingen (en dus een
opleiding) ontvangen heeft. Achteraf
kreeg het ook de betekenis van geleerde,
schoolmeester, geletterde, griffier,
secretaris...
Een beroepsnaam dus.
Clerdent, -ant, -(a)in, Clairdain, Clairedent,
Clerdy, Klerdan
Bijnaam voor iemand met schitterende tanden (dents
clairs).
Clerix, Clerinck, - in(c)k, -insx, -ick,
-yck, Clarick, Clieri(c)k
1. Patroniem uit de
heiligennaam Clarus
of uit Claerbout
(Latijns-Germaans).
2. De vormen op -ick, -yck kunnen
varianten zijn van Clerck.
Clever(s), Cleveur
Naam die wellicht
komt uit het Kleber:
1. Variant van het
Duitse Klaiber: metselaar. Beroepsnaam.
2. Verduitste vorm
van klever: beven. Bijnaam.
3. Of uit de
plaatsnaam Kleef: zie Kleef.
Cleyberch, -bergh
Familienaam afgeleid van de plaatsnaam
in Wulpen (Zeeland = verdronken eiland bij Cadzand), Bissezele (Frans-Vlaanderen)
of Oedelem (West-Vlaanderen).
Cleynen: zie
Clijnen.
Clijnen, Clynen,
Klynen, Klijnen, Kleinen, Kleynen,
Kleijnen, Cleynen, Cleijnen, Cleenen,
Klenen
1. Patroniem uit
Kolijnen > Colijn: knuffelvorm uit de
heiligennaam Nicolaes.
2. Of vorm van Klein:
zie daar.
Crement, Cremens,
Cremmens
Wellicht
schrijfvariant van Clement, Clemens. Zie
verder bij Clemens.
Cliblouw, Clybouw, Clijbouw
Patroniem uit Clibaud, d.i. de Romaanse
vorm van de Germaanse voornaam
Clidebald (: beroemd-moedig).
Clichthove (van)
Familienaam naar een
hoeve in een dal gelegen, of hoeve met
hoge wallen.
Er was een Clichthove gelegen in
Pervijze-Ramskapelle.
Clicteur, -eux
Naam uit
het Franse cliqueteur, uit cliqueter: rinkelen, ratelen, rammelen.
Beroepsnaam van de belleman.
Clijsters,
Clysters
Uit het dialectisch
Middelnederlands klijster: lijster (de
zangvogel).
Bijnaam voor een
goede zanger.
Clin(c)kspoor, Klingspor, Klinspo(o)rt
Beroepsnaam van de smid die ruitersporen
maakt, klinkt.
(De) Clippeleer:
zie Klippelaar.
Clippel, De Clippel(e), (de)
Klippel, Kluppels, Cluppel(s)
1. Bijnaam voor een kluppelaar. Iemand
die zich verdedigt met een kluppel.
2. Bijnaam naar de gedrongen gestalte.
3. Naam uit het Middelnederlandse
clepel, clippel: klepel van de klok.
Beroepsbijnaam
voor de klokkenluider.
Clique, Clicq(ue),
Clycq
1. Naam uit het
Oudfranse clique: klokgeklep.
Beroepsbijnaam van de klokkenluider.
2. Of uit het
Oudfranse clique: deurklink.
Beroepsbijnaam.
Cloeckaert(s),
Cloekaerts
1. Naam uit het
Middelnederlandse cloec. Bijnaam voor
een schrander, vernuftig, verstandig,
krachtig mens.
2. Mogelijk soms ook
bijnaam uit het Middelnederlandse
clocker: klokkenluider.
Cloet (de), Kloet, Clout(te), (de)
Cloedt, Cloud(t), Cloets, Cloodts, Cloot(s), Clooth, Kloote, Kloot(s),
Kleuts, Clot(h), Clotte, Kloth, Kluth, Cloët, Kluit(s), Cluy(d)ts,
Clu(d)ts, Van de(n) Cloot, Van de Cloodt, Van der Kloot, Van de Kleut
1. Bijnaam uit het Middelnederlandse
cloot: klomp, kluit,(speel)bal.
Soms als scheldwoord voor een lummel,
een sukkel.
2. Plaatsnaam uit het
Middelnederlandse cloot: kluit, klomp,
klei, turf. Dit voor de namen met VAN...
3. Mogelijk ook
patroniem uit een Germaanse clodo,
hlué, hluth- naam.
Gegevens van Frans Van Gorkum.
Cloetens,
Clooten(s), Clotes, Clottens, Cleutinx,
Cluyten(s), Cluijten(s), Cluten, Kluten
Patroniem met
Romaanse invloed uit een Germaanse
hluth-naam.
Cloostermans, Kloosterman(s),
Klostermann, Closterman, Van (der)
Klooster, Van (der/n) Clooster, Ten
Klooster, Van 't Klooster, Closter,
Kloster
Familienaam uit de betrekkingen (knecht,
horige, pachter of zelfs vondeling, ...)
met of de woonplaats bij het klooster.
Clopper De, Klopper(t)
Bijnaam of beroepsnaam
van een klopper. Dit kan vele
betekenissen hebben: bv. klokkenluider.
Closkin, Closquin
Patroniem uit Clos, die
is dan weer afgeleid uit de heiligennaam
Nicolaas.
Clotman, Clottemans,
Cluytmans, Cluitmans, Kluitman(n),
Klutman
1. Naam uit het
Middelnederlandse clot(te): bol, klomp.
Mogelijk Bijnaam voor een bol iemand.
2. Meer mogelijke
verklaringen vind je op de site van
Frans Van Gorkum.
Cluyse(n),
Cluyssen(s), Kluysse
Patroniem, Limburgse
vorm van Claes. Zie aldaar.
Clynmans: zie
Kleinman.
Cno(o)ps: zie
Knoop.
Andere C-bladzijden
C | Ce
| Co
A | B | C
| D E F |
G |
H I J |
K | L |
M | N O
| P Q |
R
| S | T U
|
V | W X Y Z
Wil je de betekenis van jouw
familienaam kennen ? Stuur een mailtje!
Er zijn slechts drie voorwaarden:
- vermeld in je mailtje waarom je het wil weten,
- beperk je tot één of een paar namen.
- vermeld ook even hoe je op mijn
site terecht kwam.
Soms moet je even geduld hebben: er
zijn nogal wat aanvragen.
Kijk a.u.b. eerst of de gezochte
naam er niet opstaat (bv. De Grote bij Groot, Verbeeck bij Beek en bv. Vranckx
bij Frank). Zo bespaar je mij heel wat werk.

Literatuur:
De betekenis van toponymische samenstellingen
(J .Van Loon - Onomastica neerlandica 1981)
Etymologisch woordenboek der Nederlandsche
Taal (J. Vercoullie - Van Rysselberghe & Rombout 1925)
Huizinga's complete lijst van namen
(A.Huizinga - Tirion 1998)
Middelnederlandsch handwoordenboek (J. Verdam
- Uit. Martinus Nijhoff 1949)
Middelnederlandse spraakkunst ( Dr. A. Van
Loey - Wolters-Noordhoff 1980)
Toponymisch Woordenboek van België, Nederland,
Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226) (Maurits Gysseling -
Belg. interuniversitair centrum voor neerlandistiek 1960)
Vondelingen en hun naamgeving (L.De Man -
Onomastica neerlandica 1956)
Woordenboek van de familienamen in België en
Noord-Frankrijk (grondig herziene en vermeerderde uitgave) (Dr. Frans
Debrabandere - L.J. Veen /Het Taalfonds 2003)
|