Verwijzingen


(click op de foto's)


wereldkaart P.falciparum malaria




Typische malaria vector: Anopheles gambiae




Kop van Anopheles


















              Malarialogie in Vlaanderen !

             Korte geschiedenis van het malaria onderzoek in Belgie

De ondertitel had ook bovenaan kunnen staan want er is wel degelijk enig onderzoek, dat te maken had met malaria, gebeurd in het franstalig landsgedeelte en ook aan de Brusselse ULB, maar voor het grootste gedeelte heeft het plaatsgevonden in het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen. Bovendien kwam inheemse malaria, destijds alleen bekend onder de naam polderkoortsen of wederkerende koortsen bijna uitsluitend voor in de West Vlaamse polders, in de polders links en rechts van de Antwerpse scheldebocht en uiteraard in gans Zeeuws Vlaanderen.
 Malaria is en blijft een zwaar onderschatte ziekte, telkens wanneer de Wereld Gezondheids Organisatie of andere groepen onderzoekers,  erin slagen, recentere en betere gegevens te bekomen omtrent het aantal met malaria besmette mensen over de ganse wereld, blijkt iedere keer opnieuw dat de vorige cijfers een onderschatting waren van de werkelijke toestand.
De meest betrouwbare tellingen houden het op 3 miljard mensen die het risico lopen om door de ziekte getroffen te worden. 
Alleen al in Afrika, ten zuiden van de Sahara, eist de ziekte jaarlijks meer dan 1 miljoen mensenlevens, voor een groot deel ondervoedde of jonge kinderen.
Niemand kan dus ontkennen dat het een van de grootste gezondheidsproblemen van onze hedendaagse wereld betreft, alleen geeft men zich daar in het noordelijk halfrond moeilijk rekenschap van.
Van Belgie, als klein land tussen de grote mogendheden, kan niet verlangd worden dat het een rol zou spelen in het wetenschappelijk onderzoek dat met deze wereldplaag te maken heeft, maar historische toevalligheden hebben er toe geleid dat het, in de tweede helft van de twintigste eeuw, wel degelijk het geval is geweest.
Wat malaria veroorzaakte weet men pas sinds het einde van de negentiende eeuw, daarvoor waren er wilde gissingen daaromtrent en ook nadat de eerste parasieten in het bloed waren geobserveerd heeft het nog vele tientallen jaren in beslag genomen vooraleer de bijkomende vragen een  antwoord kregen.
Hoe leefde en vermenigvuldigde die gevaarlijke eencellige zich? Waarom verscheen en verdween hij? Wie was, of wie waren de overbrengers? Waarom waren die alleen op sommige momenten gevaarlijk? Waren er verbanden tussen de parasieten van mens en dier? Enz.,enz, In die enzovoort zitten vraagtekens die zelfs heden ten dage nog niet volledig zijn beantwoord.
Wat tussen de twee wereldoorlogen als een groot tekort werd aangevoeld voor het oplossen van sommige van die vragen, was het ontbreken van een perfect dierlijk model voor wat zich bij de mens afspeelt. Er zijn weliswaar een paar Plasmodia van apen die dicht in de buurt komen, maar apen komen bezwaarlijk in aanmerking als ideaal laboratorium proefdier om uitgebreide studies uit te voeren die kunnen leiden tot statistisch valabele observaties, en daar hebben ernstige wetenschappers nu eenmaal nood aan.
En toen kwam de Belgische dokter Ignace Vincke op de proppen; kort na de tweede wereldoorlog ontdekte hij in midden Afrika een malaria bij kleine knaagdieren, deze malariasoort bleek ook witte muizen, ratten en hamsters te infecteren, precies waar men naar uitkeek, en binnen de kortste keren zouden die parasietstammen gevraagd worden door research laboratoria van over de ganse wereld.
Die ontdekking was geen toeval maar het resultaat van enkele jaren minutieus speurwerk, en het zou ook niet bij de feitelijke ontdekking blijven. I. Vincke werd in 1961 professor aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en in de zestiger jaren zou zijn verder speurwerk aanleiding geven tot internationale erkenning en mede de faam vestigen van het voornoemde instituut.
Het hele verhaal bevat een aantal merkwaardige aspecten, die behalve interessant ook leerrijk kunnen zijn, maar de mensen die het allemaal van nabij of gedeeltelijk hebben meegemaakt zijn inmiddels overleden of tellen vele jaren. Vooraleer de laatste stille getuigen, mezelf incluis, definitief en voor eeuwig het zwijgen wordt opgelegd wil ik proberen duidelijk te maken wat er uitgroeide tot een bijzonder stukje malaria onderzoek.
In het kader daarvan verwijs ik naar een aantal korte hoofdstukjes die de lezer al of niet kan bekijken.


In aansluiting op de inleiding gaat het essentieel over knaagdiermalaria maar de eerste vier verwijzingen bevatten eveneens uitleg die sommige lezers ongetwijfeld kan interesseren.